mannelijk feminisme

Janiek Kistemaker • 12 jul 2010

In augustus 2007 kwam Cisca Dresselhuys in opspraak omdat zij mannen zou weren uit de redactie van Opzij. “Een man kan nooit invoelen wat de feministische levenshouding behelst,” vond zij. De redactie van LOVER denkt daar anders over, blijkens de ondertitel die het tijdschrift voert. De tweede feministische golf, waarbinnen het zo goed als ondenkbaar was dat een man als feminist zou deugen, is allang voorbij. Maar wie weet nog dat ook de eerste golf haar mannelijke aanhangers kende? Het tijdschrift Historica licht er eentje uit en legt hem langs de hedendaagse feministische meetlat.

Louis Frank werd geboren in 1864 in Brussel, waar hij rechten studeerde. Toen in 1888 zijn studiegenote Marie Popelin geweigerd werd als advocate aan de Brusselse balie, omdat zij vrouw was, besloot Frank zich voor haar in te zetten. Zo raakte hij betrokken bij de toenmalige strijd voor vrouwenrechten. In 1892 richtte hij met enkele vrouwen de Ligue belge du droit des femmes op. Een jaar later werd hij uit het bestuur gezet, niet vanwege zijn sekse, maar als gevolg van zijn manier van optreden. “Frank heerst hier als een Napoleon,” aldus bestuurslid Isabelle Gatti de Gamond.

Deze breuk met de beweging weerhield hem er niet van zich op eigen houtje voor vrouwenrechten te blijven inzetten. In het laatste decennium van de negentiende eeuw publiceerde hij een groot aantal studies over de positie van de vrouw. Wat daarbij opvalt, is dat hij de bevrijding van de vrouw uitsluitend vanuit een juridisch perspectief bekijkt. De hoeksteen van de samenleving en vooral de taakverdeling daarbinnen is in zijn ogen behoorljk onaantastbaar.

Het duidelijkst blijkt dat uit zijn meest invloedrijke werk, Le Grand Catéchisme de la Femme uit 1894. Daarin pleit hij voor “een billijker, redelijker systeem, waarin de man, ofschoon zijn overwicht behoudende, zijn oppergezag zal zien verminderd door het heilzame tegenwicht van de beperkte tussenkomst der vrouw.” Praktisch gezien betekende dit dat hij het vrouwenkiesrecht alleen aan ongehuwde vrouwen en weduwen wilde toekennen, aangezien gehuwde vrouwen zich in politieke zin beter door hun man konden laten vertegenwoordigen. Onenigheid binnen de gezinnen zou hiermee voorkomen moeten worden, vond hij.

Wij die leven na de tweede feministische golf kunnen ons een dergelijk feminisme nauwelijks voorstellen en in onze ogen zou Louis Frank een male chauvinist blijven. Als hij dan niet op inhoudelijke gronden uit de Ligue was gezet, wij zouden in zijn autoritaire manier van optreden gemakkelijk een genderaspect zien. Of dat door de vrouwen in zijn tijd ook zo werd gezien, blijft volgens Ad Knotter, auteur van het artikel in Historica, een vraag. Stof voor nader onderzoek.

Wist u trouwens dat:
LOVER is opgericht in 1974, dus in de hoogtijdagen van het tweede golf-feminisme? En dat de redactie aanvankelijk één mannelijke medewerker telde, naar eigen zeggen “een geaccepteerde uitzondering”? En dat deze in 1979 voorzichtig werd gevraagd “iets anders te gaan doen”? Dat wij toch wel even schrokken toen wij vorig jaar het stof van het redactiestatuut wegbliezen en daar lazen dat de redactie uitsluitend door vrouwen gerund diende te worden? Dat LOVER wél gelooft dat mannen feminist kunnen zijn?

 Het hier besproken artikel staat in het juninummer van Historica.