Claudia de Breij over zwangerschap

Mariette Hermans • 27 mrt 2009

Onlangs verscheen van Claudia de Breij Krijg nou tieten. En andere zwangerschapsverschijnselen. Het gaat over haar zwangerschap van Bing, die ze samen met haar partner Conny kreeg.

Claudia de Breij is bekend als cabaretier, radio- en tv-presentator. Ze is grappig en slim en ze maakt er geen geheim van dat ze met een vrouw leeft. In haar humoristische boek over zwangerschap vertelt ze bijvoorbeeld over de inseminatie: 'Conny en ik hadden geen zin in geknutsel thuis. Wij wilden geen donor met een verkreukelde Playboy de logeerkamer insturen om hem er met zijn 10 cc in een tupperwarebakje weer uit te zien komen. “En dan moet ik het in zo’n pipetje doen en bij jou inbrengen en dan zal je zien dat ik het op de gordijnen spuit,” voorspelde Conny bezorgd. Terecht. Het zijn dure gordijnen.’ (p. 16)
Eenmaal in het ziekenhuis geïnsemineerd met sperma van een bekende donor, spreekt de dienstdoende arts de historische woorden: ‘Het zit tot onder je oksels, hoor, je kunt wel opstaan.’ Romantisch is het allemaal niet, maar dat is voor het verwekken van een kind een ‘volstrekt overbodige luxe’ aldus De Breij. Met die eerste inseminatie was het raak. Vervolgens beschrijft De Breij per week wat er allemaal op je afkomt aan ongemakken, angsten en leugens over de roze wolk.

Ontroerend
In bed hebben de dames het soms over de naam die hun kind krijgt. De achternaam is een gesteggel, over de voornaam zijn ze het snel eens. In week 12 gaan ze het als eerste aan Claudia’s ouders vertellen. Toch wel spannend na al die weken geheimhouding: ‘Daar komt bij dat je altijd het kind van je ouders blijft, en ik, met wat ingewikkelde coming-out-momenten uit het verleden nog op mijn netvlies, een beetje Groot Nieuws-vrees had ontwikkeld. De zinsnede “Pap, mam, ik ben …” (vul hier in bi, verliefd op een vrouw, gestopt met mijn studie) had mij en mijn ouders al veel heisa opgeleverd.’ Uiteindelijk blijken vader en moeder alleen maar blij.
Dan volgen er nog vele weken vol directe beschrijvingen van een groeiend lichaam, jeukende borsten, seks (niet dus), doorwerken in het theater, hormonale persoonsveranderingen en de bevalling, die ondanks de platte grappen, erg ontroert.

Reservevrouw
De Breij noemt zichzelf een ‘reservevrouw’ met wie je beter jongensachtige dingen kunt doen. Dat blijkt ook wel uit haar boek. Ze identificeert zich veel meer met heteromannen en richt zich direct tot hen als lezer, om uit te leggen wat zwangerschap precies is. Maar dat maakt het boek ook stoer. Alsof ze er constant verbaasd over is, dat het haar overkomt. Ze beschrijft het open en eerlijk, maar toch alsof het over een ander gaat.
Daarbij heeft ze de ambitie om eens te beschrijven hoe het echt is, omdat zwangere vrouwen dat volgens haar nooit te horen krijgen. Met name over de fase na de bevalling lees je nooit iets. De Breij vervolgt na de bevalling met naweeën, een verweekt bekken, de pijn van borstvoeding en nog altijd een dikke buik. ‘De dagen na de bevalling voelt het een beetje alsof je ingewanden rusten op je anus. Voor de jongensmeisjes: alsof je een voetbal met een lekke binnenbal bent. De aambeien laat ik hier nog even buiten beschouwing, maar die krijg je ook.’
Toch eindigt ze haar boek ‘misselijkmakend gelukkig’ met een lijstje redenen om niet te zeuren.