#FUCKPARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ

redactie • 13 apr 2015

De eerste sporen van de participatiemaatschappij worden zo langzamerhand zichtbaar en wat veel vrouwenactivisten van tevoren al vreesden blijkt bewaarheid te worden: de last voor dit politieke monster komt vooral terecht bij vrouwen. Vorige maand verscheen er een rapport van het SCP (het Sociaal en Cultureel Planbureau) waaruit bleek dat vrouwen 65 procent van de onbetaalde arbeid doen, en dat dit niet is verminderd nu ze meer uren werken. Hun last is dus juist verzwaard. In hetzelfde rapport staat dat 62 procent van de vrouwen die betaald werk en zorg combineren ‘soms of vaker’ last heeft van stress of gevoelens van gejaagdheid. Bij mannen is dat 50 procent.

Een week later verscheen er nog een SCP-rapport: Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk. In dat rapport wordt een alarmerend beeld geschetst van de participatiemaatschappij die nu op stoom aan het komen is. Een-derde van de werkende vrouwen combineert werk met zorg, zei SCP-directeur Kim Putters bij een evenement van Women Inc. begin maart. En dat worden er meer. De eerste ziekmeldingen komen nu binnen: van de werkenden die zijn gaan mantelzorgen heeft 18 procent zich minstens twee weken achtereen ziek gemeld. 60 procent van de mantelzorgers is vrouw. Het zijn vooral werkende vrouwen van 45 jaar en ouder die mantelzorg verlenen. Volgens Putters staat de positie van vrouwen staat onder grotere druk, omdat ze meer moeten werken en meer moeten zorgen.

SCP-directeur Putters komt uitgebreid aan het woord in ‘Vrouwen worden slachtoffer van participatiemaatschappij’, de beschouwing van Volkskrant-journaliste Barbara van Erp die vandaag bij LOVER centraal staat. Net als Stephanie Wiesman, die promoveerde op de rolverdeling bij jonge ouders, en Jannet Vaessen, directeur van vrouwenplatform Women Inc., dat een onderzoek liet uitvoeren naar hoe de werkgevers over de kosten voor vrouwen in de participatiemaatschappij denken. Daaruit bleek dat twee-derde van de werkgevers zich grote zorgen maakt over de stijgende druk voor hun werknemers, vrouwen in het bijzonder. Die angst is terecht, stelt Vaessen, want vrouwen zitten aan een plafond. In de laatste vijf jaar is ziekteverzuim door stress maar liefst met 800 procent toegenomen. Door de crisis durven veel mensen zich niet ziek te melden, maar die rek is er nu ook uit. En daar komt voor vrouwen nu ook nog de mantelzorg bij, terwijl de kinderzorg evenmin minder wordt. Moeders besteden gemiddeld namelijk 21 uur per week aan zorg en vaders 10; en die verdeling staat al vijftien jaar stil.

Maar Van Erp spreekt ook met vrouwen die vechten met de dagelijkse praktijk van de participatiemaatschappij, zoals de 42-jarige Deborah die als freelancer in de televisiewereld werkt en tegelijkertijd drie kinderen grootbrengt. Haar man werkt fulltime. Of Marieke, een juriste van 47 en tevens moeder van drie kinderen, die nu de zorg voor haar demente moeder erbij gekregen heeft. Het zijn zorgwekkend herkenbare verhalen over kaartenhuizen die elk moment kunnen instorten en die, als we niet uitkijken, de helft van onze bevolking tot een burn-out kunnen drijven.

‘Geld speelt natuurlijk een belangrijke rol in de beslissing wie van de partners het grootste deel van zorg op zich neemt. Nog steeds ligt het uurloon van een man vaak hoger dan dat van de vrouw, wat meespeelt als zij ervoor kiest om (tijdelijk?) meer thuis te zijn dan de man. De vrouw wordt daardoor steeds deskundiger en geroutineerder in de verzorging, de man bouwt een achterstand op.’ – Barbara van Erp