Religie is emancipatie

• 10 jul 2013

Religie en emancipatie: twee begrippen die altijd voer voor discussie vormen, zeker wanneer ze met elkaar gecombineerd worden. Redacteur Christina Lammer bezocht onlangs de discussiebijeenkomst (On)gelofelijk geëmancipeerd! waar deze zaken onderwerp van gesprek waren en werd daar niet alleen met anderen, maar ook met zichzelf geconfronteerd.

“De wortels van GroenLinks zijn ook religieus,” aldus Brechtje Paardekooper in haar inleiding. Zij geeft een lezing tijdens de bijeenkomst van FemNet en De Linker Wang in een Amsterdamse protestantse kerk, die emancipatie en religie op praktische wijze met elkaar wil verbinden. Politieke nota’s zijn niet genoeg, gelijkheid is een alledaags streven. Op deze middag wordt een moeilijke taak gerealiseerd: centraal staat de opdracht praktische oplossingen te bedenken voor hedendaagse politiek-religieuze uitdagingen.

Terwijl de bezoekers in kleine groepjes bruikbare oplossingen bedenken naar aanleiding van discriminatiecasussen, hul ik me in zwijgen. Het lukt me niet om mijn eigen abstract politiek denken zonder aarzeling te vertalen naar de praktijk. Ook als aan het einde van de bijeenkomst de stelling van dagvoorzitter Manuela Kalskys – verbonden aan verschillende suborganisaties van GroenLinks – door de meeste bezoekers wordt bevestigd, val ik buiten de boot: “Er mist een visie op de toekomst, die vanzelfsprekend kan worden vertaald in zingeving. Politiek moet weer meer ruimte maken voor spiritualiteit en religiositeit, zoals we het ook kunnen zien in andere Europese landen.”

De scheiding van religie en staat voorbij? Door de twijfels die zijn ontstaan bij de secularisering van politiek Nederland, dringt zich bij mij de vraag op naar de positie van een ongelovige in dit debat. Tijdens de dag wordt herhaaldelijk gezegd dat de man bij het vrouwenemancipatieproces onterecht buiten beschouwing wordt gelaten. Ik kan de gedachte niet onderdrukken dat bij religieuze emancipatie hetzelfde dreigt voor de ongelovige.

De invloed van je (on-)geloof op je dagelijks leven speelt een grote rol tijdens de workshop. “Hoe zichtbaarder je bent, hoe meer problemen je hebt,” zegt Nesrin Altuntas, coördinator van St. Vrouwenfederatie Milli Gorus. Ze pleit er dan ook voor dat werkgevers de “persoonlijke en spirituele beleving achter de persoonlijke en zakelijke kwaliteiten plaatsen.” Nesrin, die de emancipatie en participatie van (Turkse) islamitische vrouwen in Nederland bevordert, benadrukt dat de praktiserende moslimman ontbreekt in het debat rondom de emancipatie van moslimvrouwen. We kennen het allemaal: het debat wordt gereduceerd tot hoofddoekdragende meisjes die zogenaamd slachtoffer zijn van fundamentalisten. Terwijl niet elke gelovige een fundamentalist is, en ook de praktiserende moslimman gestigmatiseerd wordt als hij de kledingsvoorschriften van de Koran als dwingend opvat. Hij moet zich dan immers ook anders kleden, hij zal er nooit uitzien volgens de norm. Desondanks staan de problemen die hij kan ondervinden zelden ter sprake.

In de huidige maatschappij wordt vooralsnog graag vergeten dat religie juist ruimte overlaat voor een persoonlijke invulling. Vaak draaien discussies om extreme vertalingen van leefregels naar het alledaagse. Een gelovige wordt vaak benaderd vanuit een angst voor extremisme. Er is weinig ruimte voor de verschillende invullingen binnen alledaagse ontmoetingen van verschillende gelovigen en/of hen, die niet geloven. Interpretatie is dan ook het overkoepelende thema van de dag. Alle sprekers, moslim (Nesrin Altuntas), hindoe (Sheela Vyas), christen (Katinka Broos) of ‘simpelweg’ spiritueel, bevestigen: religie is ambivalent. Je kunt kracht putten uit geloof, maar het kan je ook onderdrukken. Evenzo krijg je identiteit door je geloof, maar juist deze identiteit kan je problemen opleveren. Zoals Nesrin ook stelt: “Islam is voor ons al emancipatie an sich.” Eerder op de dag heeft Brechtje Paardekooper benadrukt hoe ingewikkeld deze ambivalentie is. Het positieve element op sociaal vlak wordt vaak overschaduwd door de daarmee gepaard gaande groepsdruk. De groep bepaalt op verschillende niveaus je sociaal handelen: van massale zelfmoord tot de zorg voor een behoeftige. Het is bovendien niet makkelijk om uit een religieuze groep te stappen door de angst om je sociale netwerk te verliezen.

Wanneer de workshopgroep zich richt op concrete oplossingen voor de onderdrukking van praktiserende moslimvrouwen, blijkt tenslotte ook dat juist die ambivalentie van religie positief moet worden benut. Doe water bij de wijn en pas je aan: een vrolijker hoofddoek, een minder verhullende hoofddoek. Gebruik als hoofddoekdragende moslima je netwerk om een baan te krijgen. Maar handel ook zoals elke andere emanciperende groep: werk 10 keer zo hard, wees beter, wees professioneler, wees leuker. Weer verval ik in abstract denken: belanden we zo niet in een neerwaartse spiraal? Net als met de vrouwenemancipatie kun je je afvragen hoe lang gelovigen het vol kunnen houden om in alles beter te zijn dan de rest.

Op het kerkaltaar staat een Bijbelcitaat: “Doet dat tot mijne gedachtenis.” Jezus zei dit tegen de apostelen tijdens het laatste avondmaal. Hij brak het brood, gaf hen te eten en droeg hen op aan hem en zijn daden te blijven denken. Op deze dag krijgt dit citaat een dubbele lading: de oorsprong van emancipatie was het streven naar gelijkheid, door gelijkheid te leven. Houden we die gedachte in ere wanneer we emanciperen door prestatie in plaats van participatie?

Ook deze vraag is een abstracte benadering van politiek. Tijdens de workshop, waarin gezocht wordt naar praktische oplossingen, maar ook tijdens het afsluitende rondje waarin iedereen open mag spreken, is me niet duidelijk waar mijn kritische houding vandaan komt. Is dit een natuurlijke reactie van een gelovig opgevoede critica? Waarom ga ik ervan uit dat zij die tolerantie zoeken voor hun eigen overtuigingen geen plaats zullen maken voor andere overtuigingen? Zoals een bezoekster tijdens het vragenrondje formuleert: “Dé moslim bestaat evenmin als dé christen.” Ik ben bang behandeld te worden als dé ongelovige.

Er is tijdens de hele dag niet één stelling gepresenteerd die ik vanuit moreel aspect verwerpelijk vind. Iedereen is met open armen ontvangen: jong, oud, man, vrouw, vertegenwoordigers van verschillende geloven. Er was een gelijkwaardige gespreksbasis. Mijn ongemakkelijk onderbuikgevoel komt niet door de dag zelf, maar door de sociale gevaren die voor mij zijn verbonden aan religie. Wat we tijdens de workshop weer bevestigen als het gaat om het hoofddoekdebat – het probleem is niet de religie, maar waar de maatschappij denkt dat een hoofddoek voor staat – geldt voor mij voor de verbintenis van staat en geloof: onvrede, religieuze uitsluiting, het ondermijnen van mensenrechten.

Door een van de laatste opmerkingen voel ik me – terecht – op mijn plek gewezen: “Ik vond het mooi om te zien hoe een andere vraag een andere relatie opent tot spiritualiteit of religie, zonder te verzeilen in een discussie over de negatieve kanten ervan.” De critica in mij schaamt zich diep. Mijn focus op de ongelijkheid, de uitsluiting van anderen die geloof met zich mee heeft gebracht, ontneemt me de kans de kracht van geloof in te zien. Ik ben louter gefocust op de negatieve kant van de religieuze medaille en onbewust negeer ik – ten onrechte - de kracht van ambivalentie die op deze dag zo belangrijk was.

 

__________________________________________________________________________________

 

Afbeelding (cc): mwfearnley