Vermaledijde zachtheid

vrouwelijkheid als nieuwe zondebok

Janiek Kistemaker • 13 sep 2010

Als er één vrouwelijke eigenschap is die in de geschiedenis en wereldwijd zo alomtegenwoordig lijkt, dat je haar welhaast universeel zou kunnen noemen, dan is het wel deze: vrouwen krijgen overal de schuld van. De laatste jaren is er een soort publiek debat aan het ontstaan over de rol van vrouwen en zogenaamde vrouwelijke waarden in het openbare leven, waarbij steeds vaker als vanzelfsprekend het woord ‘feminisering’ valt. Overal waar de term opduikt in de titel of eerste alinea van een artikel, is de strekking van wat volgt meteen duidelijk: er gaat iets mis in onze samenleving en dat is aan de toenemende invloed van vrouwen of vrouwelijkheid te wijten. Weerwoord is er weinig, waardoor het soms wel een heksenjacht lijkt. Daarom waagt LOVER’s webredactie een poging aan te tonen dat het hier om dubieuze mythevorming gaat.

Aanleiding is het opiniestuk ‘Vrouwenterreur’ van Karin Melis in Trouw van afgelopen weekend. Zij op haar beurt greep naar de pen vanwege de bewering van oud-ministers Sybilla Dekker en Els Borst, dat de vastgelopen kabinetsformatie het beste door een vrouw vlotgetrokken zou kunnen worden. Vanwege specifieke vrouwelijke eigenschappen. Verder zet zij zich vooral af tegen een omvangrijk artikel van Hanna Rosin in The Atlantic Monthly, getiteld ‘The End of Men’. Daarin wordt betoogd dat de kwaliteiten die vrouwen hebben ontwikkeld door generaties lang tot het huishouden te zijn beperkt, veel beter aansluiten bij de behoeften van de post-industriële economie dan wat mannen te bieden hebben.

Voor de goede orde moet ik wel even vermelden dat Sybilla Dekker eigenlijk pleitte voor de kracht die schuilt in de wisselwerking binnen een gemengd team. Afgezien daarvan geef ik Melis liever toe dat het ten eigen bate inzetten van genderstereotypen iets is waar we misschien maar beter mee op kunnen houden. Of bewaren voor het soort situaties waarin je ook zou kunnen zeggen “mijn ascendant is Tweelingen, vandaar.” De kern van haar betoog verdient echter een serieuzere repliek.

“Die feminisering heeft ook een bedenkelijke connotatie: zij staat voor een abstracte zachtheid die door haar dwangmatige neiging alles in het positieve onder te dompelen, in de praktijk omslaat in haar tegendeel.”

Gelukkig komt zij met voorbeelden uit de praktijk, waarin die ‘vrouwelijke’ zachtheid “de omgang tussen mensen terroriseert”. Het gaat dan vooral om studenten die zozeer verwend zijn door altijd maar positieve feedback te krijgen, dat zij in tranen of woede uitbarsten, zodra zij met een onvoldoende geconfronteerd worden. Tja, daar loopt iets uit de hand, natuurlijk. Maar wat heeft dit zorgwekkende verschijnsel in ’s hemelsnaam met vrouwelijkheid van doen? Ik associëer deze ‘zachtheid’ eerder met mannen. Mannen in spijkerjackies, met lang haar en een pluizige baard. De Buurtneef van Koot en Bie, ongeveer.

Zelf draagt Melis ook andere elementen uit de tijdgeest aan: het wegvallen van “het Grote Verhaal, De Waarheid”, waardoor ieder zijn eigen beleving in het middelpunt stelt. (Maar was individualisering niet juist iets mannelijks?) Ik denk ook aan de druk van de maakbaarheidsgedachte, die mensen nog verder op zichzelf terugwerpt en de narcistische gevoeligheid die Melis beschrijft zou kunnen bevorderen. En aan het alomvattende gelijkheidsideaal uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw, dat iedereen die er inmiddels genoeg van heeft graag - maar ten onrechte - aan het feminisme toeschrijft.

Zodra mensen met ‘feminisering’ op de proppen komen, treft mij telkens weer een gering gehalte aan feitelijkheid, snel gelegde verbanden die zelden onderbouwd worden en een sterke neiging tot mythologisering op grond van vage genderstereotyperingen. Kortom, het heeft weinig om het lijf. Wat echter niet betekent dat dit constante gehamer op hetzelfde aambeeld onschadelijk is. Vrouwen, vrouwelijkheid en feminisme hebben geen aureool nodig, maar verdienen het nog veel minder om het absorptiepunt te worden van allerlei frustraties, die andere oorzaken hebben en waarvoor het aanwijzen van een zondebok geen oplossing zal zijn.

130910 0 big