Queen Bees

Vrouwen op het pluche

Heike Vis • 5 dec 2011

Meer vrouwen op plekken waar de besluiten vallen die er echt toe doen – geen feminist die het belang daarvan zou ontkennen. Toch zijn het misschien wel de machtige vrouwen zelf die hun seksegenoten weren uit de bestuurskamer. Over quota, seksisme en Queen Bees.

Waarom willen we eigenlijk vrouwen aan de top?  Een veelgehoord argument om mensen te overtuigen die het ‘gelijke rechten, uitkomsten en kansen’-verhaal naast zich neer blijven leggen, is de positieve, winsttechnische invloed van meer vrouwelijke managers. Vooral de coöperatieve en empathische kwaliteiten van vrouwen worden geprezen en als gunstig bestempeld voor de werksfeer. En sinds de economische crisis wordt ook het risicomijdende karakter van de vrouw als pluspunt gezien; iets wat de zakenwereld broodnodig heeft. De bestuursraad of sollicitatiecommissie zal dan wel gek zijn om vrouwen niet aan te nemen.

Als fervent feminist gebruik ik deze ‘feiten’ dan ook graag om de wat onwelwillende quota-discussiant te wijzen op de voordelen van meer vrouwen aan de top.  Maar wat blijkt nu uit een groeiend hoeveelheid onderzoek? Die positieve invloed van meer vrouwen rond de bestuurstafel, betaalt zich lang niet altijd. uit in een betere positie van andere vrouwen in het bedrijf. Vrouwen aan de top blijken de status quo in door mannen gedomineerde organisaties soms te verdedigen.(1) Vrouwen blijken naarmate zij hogerop in de organisatie komen minder geneigd om gelijke kansen programma´s te ondersteunen.(2) Veel van deze vrouwen hebben, meer dan mannen, zelfs een seksistisch beeld van andere vrouwen en hun verhouding tot hun carrière.(3) Vrouwen die de top hebben bereikt in een seksistische organisatie kunnen zelfs het bestaan van dat seksisme ontkennen. (4)  Deze groep carrièrevrouwen, ook wel Queen Bees genoemd, hebben vaak eerder een negatief effect op de loopbaan van hun ondergeschikte vrouwelijke collega's. Het seksisme van de Queen Bee wordt door haar vrouwelijkheid vaak niet opgemerkt en haar ontkennen van seksediscriminatie klinkt veel geloofwaardiger dan het ontkennen van seksediscriminatie door een man. Goede reden voor feministen om het syndroom van de Queen Bee eens nader te onderzoeken.

Prullenbak

Het zogenaamde Queen Bee-syndroom houdt kort gezegd in dat vrouwen in door mannen gedomineerde organisaties hoge posities verkrijgen door zich te distantiëren van andere vrouwen. Deze Queen Bees identificeren zich sterk met mannen en traditionele ‘mannelijke’ kenmerken, zoals dominantie en onafhankelijkheid.(5) Zij  positioneren zichzelf in hun werk als de uitzondering op de regel. Andere vrouwen zijn zwak, ziek en misselijk. Maar de Queen Bees kunnen zich echter wél staande houden in de door mannen gedomineerde cultuur. Niks vrouwelijke waarden op de werkvloer introduceren. Sterker nog, de enkele vrouwen die het ‘weten te maken’, herhalen zelf de stereotype verwachtingen ten aanzien van hun sekse en zijn extra hard tegen hun vrouwelijke collega’s.

Het fenomeen van de Queen Bee wordt, vooral internationaal, door sommigen dankbaar gebruikt om het feministische doel van meer vrouwen aan de top aan te vallen. Exemplarisch hiervoor is de opiniemaker Carol Sarler in de Daily Mail: ‘They call it the Queen Bee Syndrome and the sting in it is that it punctures a great feminist myth’. Volgens Sarler bewijst dit fenomeen dat het onzin is dat de werkplaats een warmere, liefdevollere plek zou worden als er meer vrouwen hoge posities zouden bekleden. En ook de veronderstelling dat leidinggevende vrouwen hun vrouwelijke collega's lager op de ladder een helpende hand zouden willen reiken, kan naar de prullenbak worden verwezen. Vrouwen blijken uit onderzoek helemaal niet empathisch, ondersteunend en begrijpend naar andere vrouwen te zijn. Integendeel, volgens Sarler zijn vrouwen geprogrammeerd om met elkaar de competitie aan te gaan. Traditioneel ging de strijd om de beste jager, verzamelaar, vechter of vader. Vandaag de dag vechten de vrouwen om de beste baan. Logisch toch? En als je nog niet bent overtuigd door het in haar artikel nauwelijks besproken onderzoek, dan zou Sarlers eigen ervaring als Queen Bee je er toch van moeten overtuigen dat vrouwen niet het beste met elkaar voor hebben. Sisterhood? Nee, in de echte wereld is het ieder voor zich.

Misschien heeft Sarler wel gelijk. Het vasthouden aan solidariteit tussen vrouwen is niet alleen wereldvreemd, maar is wellicht zelfs seksistisch te noemen. Van vrouwen wordt blijkbaar verwacht dat ze voor elkaar opkomen en elkaar helpen, terwijl mannen zonder gêne de competitie met elkaar mogen aangaan. En als een vrouw dan kiest om voor haar eigen carrière te gaan en dezelfde strijd te leveren als mannen, dan wordt ze weggezet als Queen Bee. Moeten we als feministen dan maar de negatieve gevolgen van women on top voor andere vrouwen accepteren?  Of moeten we de strijd voor meer vrouwen in leidinggevende posities dan maar geheel opgeven en accepteren dat vrouwen soms beter af zijn met een mannelijke baas? Of moeten we oppassen dat we te snel het quota-woord uit de Van Dale schrappen?

Ketel

Organisatiepsychologe Belle Derks heeft onlangs haar tanden gezet in dit Queen Bee-verschijnsel en er onderzoek naar verricht. 63 Nederlandse politievrouwen op hoge posities werden in twee groepen ondervraagd. De eerste groep vrouwen werd herinnerd aan de aanwezigheid van seksediscriminatie op het werk. De vrouwen werden gevraagd om zich een situatie voor de geest te halen waarin zij zelf op het werk last hadden van seksediscriminatie. Van deze groep vertoonde het deel dat zich maar weinig identificeerde met de eigen sekse meer Queen Bee-gedrag dan zij die zich sterk identificeerden met hun eigen sekse. De tweede groep vrouwen werd herinnerd aan de afwezigheid van seksediscriminatie, door de vrouwen te vragen om terug te denken aan een situatie waarbij hun niet hun sekse, maar hun kwaliteiten van belang waren geweest. In deze tweede groep reageerden zowel de vrouwen die zich sterk als vrouw identificeerden, als de vrouwen die weinig met hun sekse hadden, hetzelfde. Er werd minder Queen Bee-gedrag vertoond in vergelijking met de eerste groep: ze oordeelden minder negatief over hun vrouwelijke collega's dan de eerste groep. Ook beschreven de vrouwen uit de tweede groep hun leiderschap een stuk minder in ‘mannelijke’ termen dan in de eerste groep gebeurde.

Het lijkt erop dat Queen Bee-gedrag in hoge mate afhankelijk is van het aanwezige seksisme in de organisatie. Als er minder sprake is van seksediscriminatie op het werk is er voor vrouwen geen noodzaak om zich als Queen Bee te ontpoppen; zij hoeven zichzelf niet speciaal als ‘vrouw’ omhoog te werken in een door mannen gedomineerde cultuur en worden niet gedwongen zich tot hun sekse (positief of negatief) te verhouden. Hun sekse is dan geen obstakel voor hun carrière. Maar de vrouwen die promotie willen, weten dat binnen een seksistische organisatie hun sekse hun kansen daarop verkleint. Het expliciet distantiëren en tegenwerken van hun seksegenoten moet dan voor deze vrouwen als compensatie hiervoor worden begrepen. Tenminste, voor de vrouwen die zich al minder met hun eigen sekse identificeren. De vrouwen in seksistische organisaties die zichzelf juist als vrouwelijk definiëren, zullen zich niet ontpoppen tot Queen Bees en wellicht zich wel inzetten voor andere vrouwen.

Maar wat het meest duidelijk uit deze casus volgt, is dat vrouwen die minder op hebben met hun seksegenoten, andere vrouwen pas gaan tegenwerken op het moment dat het vrouw-zijn binnen de organisatie als negatief wordt beschouwd. Derks stelt dan ook dat als we het fenomeen van de Queen Bees willen bestrijden, we juist niet moeten afgeven op vrouwen in hoge posities, maar de seksistische cultuur binnen sommige organisaties moeten aanpakken. Dan zou het Queen Bee-gedrag zelf ook verdwijnen, zo legt Derks uit: ‘Negatieve vooroordelen over vrouwen zorgen ervoor dat Queen Bee-gedrag loont, dus pas als deze minder worden en mannen en vrouwen worden gewaardeerd voor hun individuele bijdrage, in plaats van verwachtingen op basis van gender, zal Queen Bee- gedrag afnemen.’ (6)

Verre van een argument tegen quota voor vrouwen aan de top is het bestaan van de Queen Bee dan juist een argument voor quota. Als er maar weinig vrouwen hoge posities bekleden, wat vaak het geval zal zijn binnen seksistische organisaties, dan zullen die vrouwen vaker Queen Bee-gedrag vertonen. En dat schaadt uiteindelijk de gehele organisatie. Als er echter een substantieel deel van het hogere management vrouw is, dan valt voor vrouwen de noodzaak weg om Queen Bee-gedrag te vertonen. Hun sekse vormt dan geen obstakel voor hun carrière en daarom voelen vrouwen zich niet genoodzaakt zich te distantiëren van hun sekse en kan er daadwerkelijke diversiteit, ook in de bovenste lagen van het management, gerealiseerd worden. Of zoals Derks zegt: ‘De druk is van de ketel en vrouwen hoeven niet langer als Queen Bee te vechten om te laten zien dat ze die plek waard zijn.’

Kwaden

Maar in hoeverre is het bestempelen van het gedrag van sommige carrièrevrouwen als Queen Bee-gedrag niet zelf seksistisch te noemen? Volgens Belle Derks is dat inderdaad het geval, maar ze vindt het ‘aan de andere kant wel belangrijk dit gedrag te begrijpen. Je kunt er dus niet zomaar van uitgaan dat vrouwen voor elkaar op komen, maar je moet er van uitgaan dat vrouwen onderling ook de competitie aangaan. Ongelijke kansen voor mannen en vrouwen geven vrouwen een extra mogelijkheid om zichzelf op te werken: instemmen met de heersende stereotypen maar tegelijkertijd motiveren waarom jij wel anders bent. Het nadeel hiervan is dat er dan nooit wat verandert aan de stereotypen zelf, en dat voorkeur voor mannelijke manier van werken zal blijven domineren.’(7)

Het lijkt dus kiezen tussen twee kwaden. Of je hanteert een dubbele standaard ten opzichte van mannen en vrouwen, je benoemt Queen Bee-gedrag en neemt er stelling tegen. Of je benoemt het niet, hanteert geen dubbele standaard en laat de status quo voortbestaan. Eén ding weet ik zeker, de volgende keer dat mij wordt gevraagd naar mijn mening over quota voor vrouwen aan de top zal ik zeker niet de coöperatieve en empathische kwaliteiten van de vrouw aanhalen. Maar juist het feit dat vrouwen grote seksisten kunnen zijn. Dat is pas een argument voor quota voor vrouwen aan de top.

© Foto: Nathalie Tracy

Noten:

(1) Kanter, 1977; Staines, Tavris & Jayaratne, 1974.
(2) Ng& Chiu, 2001
(3) Ellemers, Van Den Heuvel, De Gilder, Maass & Bonvini, 2004.
(4) Stroebe, Ellemers, Barreto & Mummendey, 2009
(5) Derks, Ellemers, Van Laar, & De Groot, in press; Ellemers et al., 2004; Ely, 1994, 1995; Stroebe et al. 2009)
(6) E-mail van Derks aan auteur, 23 september 2011
(7) idem
(8) idem