Is er ruimte in de stad voor de flâneuse?
In haar essaybundel uit 1930 “Geheim Londen” beschrijft Virginia Woolf hoe haar verteller een blik werpt in het hoofd van de mensen die zij passeert op de straten van de wereldstad, nadenkend over “het grootste genoegen van het stadsleven in de winter: het slenteren door de straten van Londen.” Doelloos ronddwalen was een van de favoriete activiteiten van Woolf, die ook in haar dagboeken haar liefde voor het versmelten met een menigte uitgebreid omschreef. Voor verscheidene letterkundigen zoals Janet Wolff is Woolf dan ook de woordenboekdefinitie van de flâneuse, oftewel de vrouwelijke flâneur. Is er echter wel ruimte in de stad van de eenentwintigste eeuw voor deze flâneuse?
C •