Briefwisseling: Chosen Family - deel 1
Naar aanleiding van dit essay van Roxane Gay zijn Rocher Koendjbiharie, hoofdredacteur Expreszo, en Aimée Dabekaussen, onze hoofdredacteur, een briefwisseling gestart. Lees hieronder de eerste brief van Rocher en lees Aimées antwoord volgende week op Expreszo!
Dag Aimée,
Ik hoop dat alles goed met je gaat. Ik val maar meteen met de deur in huis: toen ik deze eerste brief aan je schreef, heb ik wel tien minuten naar mijn scherm gestaard. Hoe open je een brief aan iemand die je nauwelijks kent? Ik realiseer me echter nu pas dat ik nog nooit aan briefcorrespondentie heb gedaan op deze manier. Maar voor alles een eerste keer, toch? Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan, zei Pippi Langkous ooit.
Het essay van Roxane Gay raakte mij op zoveel vlakken. Gay begint haar essay met de stelling dat de lhbti-gemeenschap nauwelijks ouderen kent. Ik deel dit sentiment met haar. We zijn een gemeenschap waar we onze eigen ouders moeten zijn; we moeten onszelf troosten als we bang of boos zijn. We moeten zelf op zoek moeten gaan naar wie we zijn, stelt Gay in de eerste alinea. Dat doet me denken aan iets wat ik eerder schreef dat raakvlakken heeft met wat Gay zegt. Het hebben van ouderen in een gemeenschap ligt mijns inziens in het verlengde van verhalen vertellen. Ik eindigde dat stuk met:
“De belangrijkste reden om de verhalen van lhbti-personen te delen, is om te laten zien dat we er mogen zijn. We leven in een wereld waarin we nog steeds voorzichtig moeten zijn in laten zien van wie we houden en als wie we van iemand houden. Maar niemand kan ons tegenhouden om ons verhaal te delen en onszelf op deze manier te vereeuwigen. Ze zeggen dat de geschiedenis geschreven wordt door de winnaars, maar als wij onze eigen geschiedenis schrijven, zijn wij zelf de winnaars.”
Verder in het essay schrijft Gay over hoe ze haar identiteit bij elkaar probeerde te verzamelen en ook dit resoneert met me, want ik deed hetzelfde. Ik ben nu zo’n dertien jaar uit de kast. In de eerste paar jaar wist ik niet wie ik was en wat mijn plek in de wereld zou zijn als queer man. Daar kwam ook nog eens bij dat ik een man van kleur ben, een gegeven dat soms ook flinke wrijving met zich meebrengt binnen de lhbti-gemeenschap. Of nou ja, ik weet niet waarom ik het zo eufemistisch breng. Het heeft geleid en leidt nog geregeld tot racisme binnen de gemeenschap.
Als ik terugkijk op mijn eigen queer ontwikkeling, dan had ik ook zo graag iemand gehad die mij onder diens vleugels had genomen. Ik voelde me heel eenzaam in mijn eerste jaren als jonge queer. Ik had niemand om mij heen die op mij leek, die mij leerde wat het betekent om queer te zijn. Ik moest het allemaal zelf uitvinden. Ik geloofde dat het terecht was om achterdochtig te zijn naar de lhbti-gemeenschap, iets wat de samenleving mij probeerde aan te leren. Typische vooroordelen over dat homomannen zogenaamd predators zouden zijn, spookten in mijn hoofd rond. Drag queens vond ik al helemaal enge gewaarwordingen. Ik probeerde me compleet te laten versmelten met het heteronormatieve in de samenleving. Langzaam heb ik dat alles los kunnen laten en heb ik kunnen realiseren dat de gemeenschap mijn gekozen familie is. De familie waarin mensen die op mij lijken mij veel beter zullen begrijpen dan menig ander en waarin ik drag queens zie als superhelden van hetzelfde kaliber als de Avengers.
Ik spreek altijd in termen van organische en kunstmatige erfenis. Mijn identiteit als queer man van kleur is veelzijdig en multidimensionaal in termen van hoe ik me moet navigeren in een samenleving die alsnog draait om witheid en heteronormativiteit. Om maar twee dingen op te noemen. Hoe ik mij moet navigeren als man van kleur heb ik geleerd van mijn vader. Althans, de beginselen daarvan. Ik zie dat als mijn organische erfenis. Maar de erfenis die ik heb van de queer gemeenschap, de erfenis waarvan ik heb geleerd wat het betekent om queer te zijn – waar de grootste les is dat je zelf je queer zijn definieert – is wat ik kunstmatige erfenis noem. Het zijn geen mooie woorden, organisch en kunstmatig, en de associaties ermee zijn misschien zelfs wat klinisch. Maar ergens symboliseert dat ook precies ons zijn en ons bestaan: we moeten zelf op zoek naar de woorden om ons te definiëren in een wereld waar we bestempeld worden als devianten, en dan vinden we soms niet meteen de eerste keer de woorden die de lading dekken en mooi klinken in de oren.
Ik hoop dat mijn gedachten een beetje helder zijn, Aimée. Alles rondom de lhbti-gemeenschap raakt me altijd enorm, en zeker wanneer het gaat om hoe eenzaam we soms kunnen zijn of hoe onze gemeenschap soms iets lijkt te missen. Ik hoor heel graag welke gedachten het essay bij jou opwekte.
Liefs, Rocher
Wie is Rocher Koendjbiharie?
Rocher Koendjbiharie is schrijver en activist. Als hoofdredacteur van Expreszo stuurt hij de redactie aan en creëert hij een familiegevoel voor iedereen die bij Expreszo zit. Hij zet zich in voor de emancipatie van verschillende groepen en focust zich met name op LHBTI+-emancipatie.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, Linkedin en Facebook