Een beetje moedeloos
Ik voel me een beetje moedeloos.
Wellicht komt het door de pandemie waar we nu al bijna twee jaar door worden geplaagd. Misschien is het een winterdip – ik meen me te herinneren dat ik vorig jaar rond deze tijd ook schreef dat ik mijn geestdrift een beetje kwijt was. Ik heb nog niet exact kunnen vaststellen wat het is, maar dat het er is, is zeker.
Deze week werd BIJ1-partijleider Sylvana Simons verschrikkelijk aan de kant gezet door de vicevoorzitter van de Tweede Kamer, Ockje Tellegen. Zij verzuchtte dat het emancipatiedebat “geen kleuterklas” was toen Simons een punt van orde probeerde te maken. Simons werd namelijk buiten de microfoon geïntimideerd door PVV-Kamerlid Harm Beertema, maar Tellegen wilde dit niet serieus nemen. Ik bekeek het debat, registreerde de ongelijke behandeling van witte Kamerleden en leden van kleur, stuurde er een #IkStaNaastSylvana-tweetje uit en ging verder met mijn dag.
Gisteren werd bekend dat de Nederlandse overheid 150 miljoen euro betaalt aan de vermogende familie Rothschild om een portret van Rembrandt in het Rijksmuseum te krijgen. In Nederland hangen momenteel 45 Rembrandts, in het Rijks alleen al 23. Ik las het stuk van Wieteke van Zeil in De Volkskrant, waarin ze haarfijn uitlegt hoe hierdoor weer de eeuwenoude, door mannen samengestelde, mannelijke kunstcanon wordt bevestigd. In plaats van meer vrouwen in musea of meer kans voor nieuwe kunst, werd er wederom gekozen voor een gevestigde, witte, dode man. Ik dacht aan OCW-minister Ingrid van Engelshoven, die vorige week nog in gesprek ging met verschillende hedendaagse makers die vertelden dat de huidige situatie echt ondoenbaar is – maar extra steun voor deze mensen is er nog niet gekomen. Ik ergerde me, maar niet meer dan dat. De vurige passie die ik in opiniestukken en op de socials las, die voelde ik niet.
Zojuist stuitte ik op een filmpje van FvD-Kamerlid Freek Jansen die stelde dat we de permanente verblijfsvergunningen die de afgelopen vijftien jaar zijn uitgedeeld aan mensen die hier asiel zochten, zouden moeten herzien. En weer merkte ik bij mezelf: ik vond het onmenselijk, ik was het er niet mee eens, maar echte woede voelde ik niet.
Er lijkt te veel in de wereld te gebeuren waar ik het zo grandioos mee oneens ben, dat het me niet meer lukt om het allemaal binnen te laten komen. Misschien houdt dat in dat ik beter ben geworden in het kiezen waarvoor ik strijd, maar ik vind het momenteel vooral een irritant en machteloos gevoel. Ik wil me weer druk maken over K3-teksten en Julia Boschman als het zoveelste witte blonde lid van de Studio 100-formatie. Ik wil me opwinden over de verschrikkelijk trage boostercampagne en wat dat betekent voor risicogroepers, in plaats van te denken: goh, alweer iets wat niet goed geregeld is. Ik wil me weer verbazen over onrecht, in plaats van het te zien als een dagelijkse sleur waar nooit een einde aan lijkt te komen. En om die sleur te kunnen doorbreken, om ervoor te kunnen zorgen dat een paar dingen misschien een klein beetje beter worden, moet ik weer boos kunnen zijn.
Ik hoop dat het me snel weer lukt.
Steun LOVER
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier. Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, Linkedin en Facebook.