Liefde krijgen en liefde geven
Al zo lang ik me kan herinneren, heb ik niet de aandrang om een gezin met kinderen te stichten. Ik zou het niet per se storend vinden als het wel zou gebeuren, maar ik heb er gewoon geen behoefte aan. Vooral niet aan kinderen, daar heb ik gewoon niks mee. En net als iedere vrouw (en iedereen die ooit voor vrouw is aangezien) krijg ik regelmatig te horen dat dat nog wel komt, die kinderwens. Ik heb daar persoonlijk mijn twijfels bij.
Als ik terugdenk, kan ik al aanwijzingen vinden in mijn kindertijd. Zo speelde ik eigenlijk nauwelijks met poppen. Wel met knuffels, maar die hoefden niet verzorgd te worden. Mijn knuffels gingen op avontuur, maakten ruzie en hadden bruiloften. Ik had véél knuffels. Bij mijn laatste telling waren er zo’n 180 en daarna ben ik nog doorgegaan met verzamelen.
Hoewel een deel van mijn verzameling met pijn in mijn hart naar de zolder van mijn moeder is verplaatst, of met nog meer pijn in mijn hart naar jongere familieleden is gegaan, is een klein deel meeverhuisd naar mijn studentenkamer in Nijmegen. Een belangrijk lid van mijn Nijmeegse beestenbende is Dikkerd, een enorme beer die in één keer mijn hele weekendtas kan vullen. Dikkerd heeft al veel doorstaan: hij was mijn date naar de Valentijnsborrel van mijn studievereniging, is honderden keren voor de lol door de kamer gegooid, maar is toch vooral heel erg veel geknuffeld.
Nu ik ondertussen al anderhalve maand in mijn eentje in mijn studentenhuis verblijf, ervaar ik steeds meer de behoefte aan fysiek contact. Gelukkig was daar ook nu Dikkerd. Terwijl ik met de beer op schoot probeerde een stukje te typen, realiseerde ik mij het gevolg van zijn jarenlange trouwe kameraadschap: Dikkerd was gaan stinken, en niet zo’n beetje ook. Ik had alleen geen idee hoe ik het enorme beest, dat met geen mogelijkheid in de wasmachine past, weer schoon kon krijgen.
Gelukkig wist redactiegenoot Miranda dat wel en kon ik de volgende dag vol goede moed aan de slag. Er werd een teil met een heerlijk ruikend sopje gevuld, Dikkerd werd op een tuinstoel gezet en met een oude handdoek zou ik hem gaan wassen. Al snel was Dikkerd echter van de tuinstoel naar mijn schoot verplaatst, waar hij heerlijk ontspannen lag terwijl ik hem liefdevol onder handen nam. Maar die handdoek deed niet genoeg, besloot ik, dus werd er een tandenborstel uit de verpakking gehaald, waarmee ik de beer millimeter voor millimeter borstelde. Het was heerlijk om hem zo onder handen te nemen
Terwijl ik pogingen bleef doen om in ieder geval een deel van de talloze pluisjes uit zijn vacht te halen, visualiseerde ik me hoe dit tafereel er van een afstand uit zou zien. Een jonge, kinderloze vrouw die haar knuffelbeer verzorgt alsof het haar kindje is. Even twijfelde ik. Was dit nou het teken dat ik misschien toch kinderen wilde? Maar dat zette ik snel weer uit mijn hoofd. Wat ik aan het doen was, was geen kwestie van een moeder-kindrelatie, maar van kameraadschap. Een liefdevolle daad voor een dier dat sinds jaar en dag als surrogaatouder, -geliefde en boksbal heeft gediend, maar vooral altijd een heerlijk zacht hoofd is geweest om op uit te huilen. Het werd tijd dat ik hém eens wat liefde teruggaf. Dat had met die kinderwens nog steeds niets te maken.
Steun LOVER!
Vond je dit een goed artikel? Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Laat je waardering blijken door een (eenmalige) donatie en help ons. LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.