Brecht de Backer over queer alleenstaand moederschap
Hoe ziet een zoektocht naar het stichten van een queer familie van een lesbische, alleenstaande vrouw eruit? In Omdat ze leven, vertelt Brecht de Backer op een intelligente en bovenal poëtische manier over het creëren van leven - op haar manier. Met een dosis humor, zelfbewustheid, en rauwe emotie mengt het zich tot een krachtig en hoopvol debuut. Door het samen weven van kwantumtheorie met filosofie en haar ervaringen, brengt ze al haar kinderen - al dan niet levend in deze tijdlijn- samen en tot leven.
Ik ontmoet Brecht op een vrijdagochtend in Rotterdam, waar ze sinds het begin van de pandemie woont met haar (nu 3,5 jarige) zoon Kaspar. Omdat ze leven is een eerbetoon aan Kaspar; de zoon die er wél mocht zijn, maar ook aan Filippa, Magnus, en de vele andere kinderen die ze op verschillende momenten in haar leven dacht te mogen verwelkomen. Voordat Kaspar er was heeft Brecht diverse manieren tot ouderschap geproefd. Van co-ouderschap tot speeddaten met andere wensouders tot pleegouderschap. Wat duidelijk wordt door alle beproevingen heen, is hoe moeilijk het gemaakt wordt in Nederland voor alleenstaande (zowel queer als hetero) mensen om serieus genomen te worden als wensouder. Uiteindelijk koos Brecht voor een IUI-behandeling in Denemarken. Daaruit wordt eerst Filippa ‘geboren’, maar zij mocht er toch niet zijn. Uit de tweede behandeling ontstaat Kaspar en begint het leven als moeder dan toch echt.
“Het is interessant”, begint ze, “ik krijg vooral veel reacties van herkenning van mensen die de keuze hebben gemaakt geen kinderen te willen. Het boek gaat natuurlijk ook over veel meer dan alleen een kinderwens. Het is een zoektocht naar wat een thuis is en hoe jouw plek in de wereld vorm te geven. Hoe ziet een thuis er uit voor jou? Voor mij was dat dus met een kind, maar het proces van besluitvorming daaromtrent is een proces wat iedereen, bewust of onbewust, doormaakt. Het creëren van een thuis is daarbij voor veel queer mensen belangrijk omdat wij al snel meekrijgen dat de wereld niet is ingericht voor ons.” De zichtbaarheid die Omdat ze leven creëert is belangrijk, een begin tot het vergroten van het perspectief op ouderschap en familie.
In je boek weef je kwantumtheorie samen met autobiografische ervaringen. Dit werkt enorm goed om alle dimensies en werkelijkheden samen te brengen in één geheel. Is er een moment geweest waarop je tot de realisatie kwam dat kwantumtheorie hier zich goed voor uitte of is dit meer een vloeiend proces geweest?
“Toen ik begon met het boek ben ik eerst begonnen met heel veel nadenken: hoe wil ik dit verhaal vertellen? Na veel experimenteren kwam ik al snel uit op kwantumtheorie. Ik wist dat ik dat heel graag er in wilde verweven, maar hoe precies wist ik nog niet. Uiteindelijk heb ik het gekoppeld aan de weg die ik heb afgelegd. Wat wel vast stond was dat ik elk kind dat er niet gekomen is, net zo veel wilde uitlichten als het kind dat er wel is. Waardoor ik al snel besloot dat elk kind een eigen hoofdstuk kreeg, en dat ik hun levens aan elkaar verbind met behulp van intermezzo’s waarin ik op de kwantumtheorie bespiegel en zijn filosofische consequenties. Uiteindelijk is niet alleen de inhoud maar ook de vorm van het boek queer. De opbouw, de structuur is niet traditioneel: het is nonlinear. Het houdt niet vast aan tradities, en dat hoeft ook niet.”
Naast de wetenschappelijke kant van de kwantumtheorie weet je het ook mooi te mixen met het spirituele, de magie van het leven. Beide krijgen de ruimte in jouw boek.
“Spiritualiteit heeft vaak een beladen bijklank, maar eigenlijk is het spirituele best wetenschappelijk. Het komt niet nergens vandaan. Daar is een basis voor, die in de wetenschap ligt. De meest wetenschappelijke manier van naar de wereld kijken is erkennen dat er een laag onder de werkelijkheid ligt dat ons brein niet vatten kan. Sommige mensen noemen die laag goddelijk, anderen noemen het spiritueel. In principe is het gewoon wetenschappelijk. Neem bijvoorbeeld de snaartheorie - die stelt dat er 10/11 dimensies zijn. Dat we die niet waarnemen, betekent niet dat ze er niet zijn.”
Van al je kinderen die niet in deze werkelijkheid leven, kan ik me voorstellen dat ze niet allemaal even snel naar voren kwamen. Hun verhaal, hun leven. Wie was het makkelijkst en het moeilijkst om voor te stellen?
“Dat was op zich aardig makkelijk, omdat ze voor mij op die momenten, in die periodes, al leefden op een manier. Dat was mijn werkelijkheid op dat moment. Ik dacht er elke dag aan. Als je elke dag denkt aan iets dat er nog niet is, ga je het toch vanzelf vormgeven. Fantaseren over hoe het zou kunnen zijn. De herinnering aan hen was (en is) nog steeds erg levend en staat dicht bij mee. De namen kwamen wel pas tijdens het schrijven.
Voor Magnus had ik wel al dingen opgeschreven. Het dagboek in ik het boek naar refereer had ik al. Over de rest heb ik destijds ook geschreven - maar niets wat ik zo letterlijk in het boek heb opgenomen.”
In je hoofdstuk over Filippa beschrijf je haar als ‘al levend’ in de gedaante van alleen jouw rijpe eicel - nog voordat deze bevrucht wordt door het donorsperma. Ik zag dat als een metafoor voor je alleenstaande ouderschap. Was dat bewust?
“Niet bewust, nee. Toen ik het teruglas dacht ik wel: “Oh, ik vergeet de hele ‘mannelijke’ component die er nodig is om van een eicel een foetus te maken. Natuurlijk ben ik me er wel van bewust dat het ‘niet levend’ was op de wetenschappelijke manier. Maar ja, uiteindelijk was het voor mij ‘alleen maar’ een heel abstract zaadcelletje van een donor (uiteindelijk is het donor Jakobsen geworden) wat er nog bijkwam. Het was niet iemand die naast mij stond en die het samen met mij deed. Ík heb dat gedaan, met veel steun van mensen om mij heen die van mij houden en van wie ik hou. Niet alleen emotioneel, maar ook financieel overigens. Zo heb ik de eerste behandeling in Denemarken betaald met het geld dat vrienden hadden samengelegd met dit doel.”
Wat betekende het voor jou om hun levens en tegelijkertijd jouw andere levens zo vorm te geven?
“Het was een manier om ze tastbaar te maken. Nadat ik een hoofdstuk van één van de kinderen af had, heb ik ook wel echt de tijd genomen om die momenten ook te koesteren en eer aan te doen. Afscheid nemen was het, iets wat ik ook wel deed op de momenten zelf - toen ze zich voordeden - maar eigenlijk kwam er pas echt ruimte om te rouwen om al die momenten nadat Kaspar geboren werd en ik naar mijn gevoel eindelijk stil kon staan.
Toevallig las ik The Argonauts van Maggie Nelson nadat ik jouw boek had gelezen. Naast dat het ook een boek is over queer ouderschap, zag ik ook andere connecties tussen dat van jou en van Nelson. Is dat een inspiratiebron geweest? Wat zijn andere boeken/schrijvers geweest die dit boek hebben gevormd?
“O ja, zeker! The Argonauts is een belangrijk boek geweest in de ontstaansgeschiedenis van dit boek. Maggie Nelson is een groot voorbeeld voor mij als schrijver. Maar tijdens het schrijven zelf lees ik weinig - behalve voor onderzoek, zoals bijvoorbeeld over kwantumtheorie - maar ik wil graag de ruimte hebben om mijn eigen stem naar voren te laten komen zonder beïnvloeding. Verder hebben De Regels Gelden Niet van Ariel Levy en Motherhood van Sheila Heti mij ook geïnspireerd. Ik vind vooral autofictie erg interessant - dat lijkt ook een een opkomend genre te zijn voor vooral queer schrijvers, dus dat soort boeken heb ik vooral gelezen, als inspiratie voor de vorm van het boek.”
Maggie Nelson omschrijft de bevalling als een life and death portal. Iets wat ik terugzag in hoe jij jouw bevalling in woorden beschreef. Je ziet de geboorte van Kaspar als een transformatie, waarbij je zelf ook opnieuw werd geboren. In welke opzichten ben je veranderd? Wat mis je van je oude zelf, en wat juist niet?
“Ja, voor mij voelde het inderdaad als een portaal, alsof ik stierf en weer herboren werd. Mensen schrikken er wel eens van, wanneer ik zeg dat ik mezelf heb achtergelaten in de verloskamer. Maar het is echt zo. Ik ben niet meer de persoon die ik was van voor de bevalling. Natuurlijk mis ik ook delen van wie ik was voor het moeder-zijn, maar ik zou nu absoluut niet meer willen zijn wie ik toen was. Ik ben rustiger geworden, zachter, zelfzekerder en wat genuanceerder misschien”, lacht ze. “Het moederschap heeft mij alleen maar verrijkt. Kaspar heeft mij alleen maar verrijkt als mens.“
Na de bevalling begon dan opeens het moederschap. Dat was gewoon een intense en verwarrende ervaring, voor mij alleszins. Het eerste jaar moederschap was echt een transitiejaar. De hormonen gieren nog door je lijf, je hebt chronisch slaaptekort, je hebt het gevoel constant tekort te schieten. En zo’n grote overgang gaat natuurlijk ook gepaard met groeipijnen. Op sommige momenten denk ik wel terug aan mijn leven voor Kaspar, met een beetje nostalgie en heimwee. Ik vind het fijn dat er meer geluiden ontstaan die niet onder stoelen of banken steken hoe zwaar ouderschap ook is, en dat dat niet betekent dat je spijt hebt of een ander leven wil.
Jullie gezin is queer; wijkt af van de nuclear family norm. Is Kaspar daar zich al bewust van? Hoe leg je dat uit aan hem?
“Nou, toevallig is de leidster van Kaspar’s crèche ook een bewust alleenstaande moeder, waardoor hij niet alleen maar de standaard papa/mamaverhalen mee krijgt. Zo waren er dit jaar twee ouderdagen in plaats van een vaderdag en een moederdag. Verder is hij nu ook nog zo jong dat ik nog niet vaak met hem in maatschappelijke situaties terecht kom waarin dat echt naar voren komt. Natuurlijk maak ik me wel zorgen dat dat gaat komen, zeker nu hij binnenkort naar school gaat. Ik heb daarom ook wel bewust gekeken naar de normen en waarden van de school, en bijvoorbeeld of er wel wat verscheidenheid aan gezinsstructuren bij de leerlingen is.”
Dit boek heb je voor hem geschreven, hoe denk je dat hij gaat reageren wanneer hij het voor zichzelf kan lezen?
“Ja het is alleen maar voor hem geschreven,” lacht ze. “Het is natuurlijk fantastisch en wondermooi dat andere mensen het ook lezen en er een connectie mee hebben, maar de motivatie om dit boek te schrijven was omdat ik wil dat hij zijn ontstaansgeschiedenis kent. Zodat hij weet hoeveel liefde, verlangen en hoop er was. Dat nog voor dat hij bestond, dat er al zoveel van hem werd gehouden.”
In je boek schrijf je: “mijn moeder-zijn herdefinieert mijn dochter-zijn.” In wat voor opzichten behalve het verkregen begrip voor je moeder na jouw geboorte is dat nog meer gegroeid/veranderd?
“Onze relatie is zeker versterkt, door de komst van Kaspar. Ze is een fantastische grootmoeder en ik geniet ook echt van de band tussen Kaspar en mijn moeder. Misschien helpt het omdat hij een derde partij is, die die enorme verbondenheid tussen moeder en kind een beetje doorbreekt, wat meer ruimte geeft. Waardoor alles wat meer is losgekomen. En ook omdat ikzelf ben gegroeid en ouder ben geworden. Als kind vergeet je heel snel dat je moeder niet alleen maar moeder is. Kinderen in het algemeen zijn gewoon enorm egocentrisch. Ik betrok veel op mezelf en wat mijn moeder betreft, bleef ik dat veel te lang doen. En nu zie ik in dat in hoe onze band vorm aanneemt, simpelweg niet alles met mij te maken had. De band tussen ouders en kinderen kan ook gewoon heel complex zijn, maar uiteindelijk draait die bij mijn moeder en mij ondanks alles toch wel echt om onvoorwaardelijke liefde en loyaliteit - en dat is gewoon heel mooi.”
Tonja, je beschrijft haar als de belangrijkste vrouw in je leven. Ook een moederfiguur, onderdeel van de moederlijn. Hoe heeft zij jouw moeder-zijn gevormd?
“Mijn relatie met Tonja heeft mij vooral gevormd als mens. Doordat ik haar leerde kennen in mijn puberjaren waarin je zo erg gevormd wordt - waarin letterlijk je hersenen zich vormen - heeft zij mij voor een aanzienlijk deel tot de persoon gemaakt die ik nu ben. Zij zit in mij verstrengeld, zo voelt het. En zo dus ook automatisch in mijn moeder-zijn, denk ik.
Je schrijft kort over je ex-vriendin die je ontmoette tijdens je zwangerschap met Kaspar - een relatie die strandde enige tijd na de geboorte. Hoe zie je de toekomst daarmee op dit moment? Is er ruimte voor gezinsuitbreiding op die manier, of misschien een andere manier?
“Toevallig vroeg Kaspar me deze week of ik een vriendinnetje had. Dat heeft me wel weer aan het denken gezet. Maar ik heb er heel lang ook niet aan gedacht. Ik heb alles: vervullend werk, lieve vrienden, een geniale zoon. Ik ben gelukkig. Dus de behoefte is er niet per se, maar er is wel weer ruimte voor aan het komen. Dus ja, waarom niet!”
Na de ervaring die je hebt opgedaan in je eigen 4-jarige zoektocht waarin je veel opties voor ouderschap hebt uitgezocht en geleefd, heb je advies voor andere alleenstaande queers met kinderwens?
“Claim de tijd en ruimte om voor jezelf te onderzoeken wat “een thuis” is voor jou, en hoe je die wilt vormgeven. Als queer personen heb je misschien meer vrijheid om dit zelf uit te zoeken en te bepalen (genderqueer family making, zoals Maggie Nelson dit noemt). Weet dat je niet alleen bent, ook al voelt het proces soms erg eenzaam aan. Zoek steun, zoek een community. Je hoeft het wiel niet opnieuw en alleen uit te vinden.”
Omdat ze leven is nu verkrijgbaar in de boekwinkels.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, LinkedIn en Facebook.