Een feministisch naaikransje
Het is een woensdagavond en voor me op tafel ligt een sok met een sinaasappel erin. Op mijn beeldscherm doet freestyle borduurster Desiree Hammen voor hoe je een gat stopt. De demonstratie is onderdeel van de Naaikrans, een online workshop handwerken en feminisme die wordt georganiseerd door Atria en de Feministische Handwerk Partij. Ruim 150 deelnemers luisteren vanuit huis naar sprekers over handwerken in de kunst. Handwerken tijdens het luisteren wordt zeer aangeraden. Met die sok wil het niet echt lukken, dus ik pak mijn eigen haakwerkje er maar bij.
Deze Naaikrans is de laatste aflevering in een serie van vijf. Eerdere afleveringen gingen over handwerken en feminisme, handwerken in tijden van crisis, intercultureel handwerken en handwerken en spiritualiteit. Voor mij is het de eerste keer, maar veel deelnemers doen al voor de vijfde keer mee. Het voelt als een echte community, deze groep vrouwen (en enkele mannen) die samenkomt om te studeren, te handwerken en te ontspannen. Vanavond is het thema handwerken en kunst. Want waarom krijgen vrouwelijke kunstenaars nog steeds minder waardering? En hoe kan handwerken in de kunst de status krijgen die het verdient?
Vrouwelijke kunst
De bijeenkomst begint met een schokkend feit. Moderator Gian van Grunsven vraagt aan de deelnemers om in te schatten hoeveel procent van de omzet op de kunstmarkt wordt besteed aan kunst van vrouwelijke makers. Het antwoord is slechts 2 procent – dat is lager dan het marktaandeel van Picasso. De kunstgeschiedenis is dan ook gedomineerd door mannen. Vrouwen waren eeuwenlang meer object dan subject in de kunst en de vrouwelijke kunstenaars die er waren, werden uit de geschiedenis geschreven. En nog steeds zijn vrouwen in de kunstwereld een minderheid. De vrouwelijke kunstenaars die er wel zijn, krijgen een stuk minder aandacht en waardering dan hun mannelijke collega’s. Uit onderzoek van Mama Cash blijkt bijvoorbeeld dat maar 13 procent van de kunstwerken in Nederlandse museumzalen gemaakt is door vrouwen.
De kunstwereld doet wel pogingen om die ongelijkheid recht te trekken. Zo is er nu en dan bijvoorbeeld een tentoonstelling te bewonderen met alléén maar vrouwelijke kunstenaars. Het is mooi dat dit soort initiatieven meer zichtbaarheid creëren voor makers die anders onderbelicht blijven, maar het jammere is dat kunst van vrouwelijke makers daardoor voornamelijk gezien wordt als dat: vrouwelijke kunst. “Dat wat de vrouw maakt zien we als particulier, dat wat de man maakt is universeel,” aldus kunsthistoricus en journalist Wieteke van Zeil, een van de sprekers van de Naaikrans. Een schilderij van een kunstenares wordt al snel geïnterpreteerd als een werk over het vrouw-zijn. Het werk van een mannelijke kunstenaar gaat daarentegen niet over het man-zijn, maar gewoon over menselijkheid.
Volgzaam en gehoorzaam
Toch hebben vrouwelijke kunstschilders het nog altijd makkelijker dan vrouwelijke handwerkers. “Als vrouwen schilderen, wordt hun werk gecategoriseerd als vrouwelijk en dus homogeen – maar het wordt wel erkend als kunst. Als vrouwen borduren, wordt dat niet als kunst gezien, maar slechts als een expressie van vrouwelijkheid,” schrijft kunsthistoricus Roszika Parker in The Subversive Stitch. In haar boek beschrijft Parker de complexe relatie tussen handwerk en vrouwelijkheid. Vanaf de achttiende eeuw werd handwerken geassocieerd met een soort ideaal vrouwbeeld; een vrouw die stilletjes in een hoekje zat te borduren was een teken van volgzaamheid en gehoorzaamheid. Als een vrouw niet hoefde te werken en haar tijd kon besteden aan haar handwerk, betekende dat bovendien dat ze van goede komaf was. Maar terwijl die vrouw daar volgzaam en gehoorzaam zat te wezen, had ze veel tijd om na te denken. Volgens Parker was de relatie tussen vrouwen en handwerk dan ook een dubbelzinnige: het stond voor zowel vrouwelijke onderworpenheid als voor zelfstandigheid. Borduren bood vrouwen een prettige tijdsbesteding waar ze hun eigen ideeën en creativiteit in kwijt konden. Verder was het een manier om zich verbonden te voelen met andere vrouwen.
Omdat handwerken bekend stond als een vrouwelijk tijdverdrijf, werd het niet serieus genomen als kunstvorm. Nog steeds wordt handwerken eerder als hobby of ambacht gezien dan als kunst, waardoor een borduurwerk minder artistieke waarde krijgt toegekend dan een schilderij. Hoe kan handwerk in de kunst de status krijgen die het verdient? Over die vraag buigen sprekers Wieteke van Zeil en Cathelijne Blok zich tijdens het afsluitende panelgesprek van de Naaikrans. Allereerst is er, volgens de sprekers, een bredere definitie van kunst nodig. Helaas gaat verandering in de kunstwereld langzaam. Dit komt door logge instituten die moeilijk van richting veranderen. In de tussentijd bieden sociale media een uitkomst. “Door sociale media is het voor kunstenaars makkelijker om een eigen podium te creëren,” aldus Blok. Zij draagt hier zelf aan bij met het feministische kunstplatform The TittyMag. Onderdeel daarvan is een ‘feministisch Instagram museum’ waarop vrouwelijke, activistische kunstenaars hun werk tonen.
Feministische borduursels
Mijn eigen Instagramfeed staat vol brei-, haak- en borduurwerk. Misschien bevind ik me in een Instagramniche en is de hype niet zo groot als ik denk, maar toch heb ik het idee dat handwerk aan een opmars bezig is. Jonge vrouwen delen instructievideo’s en patronen om zelf kleding te maken, of ze verkopen hun creaties via DM’s. Het werk heeft vaak een vrouwelijke touch. Dat gaat verder dan lieflijke geborduurde bloempatronen of gehaakte minirokjes. Een deel van het handwerk dat ik op Instagram voorbij zie komen heeft een expliciete feministische boodschap, of speelt op een andere manier met stereotypes over vrouwelijkheid.
Een voorbeeld hiervan is het werk van de Amerikaanse Lucy Orich, eigenaar van het Instagramaccount @hooopthereitis. Op schattige stofjes borduurt zij blote vrouwenlichamen die op allerlei manieren afwijken van de norm. Ze voldoen niet aan het schoonheidsideaal of vallen überhaupt niet onder wat we traditioneel als een vrouwelijk lichaam zien. Een recent geplaatst werk toont bijvoorbeeld een lichaam met borsten en een penis, met als bijschrift: “Genitalia does not define gender”. Ook doorbreekt Orich taboes rondom seksualiteit en het vrouwelijk lichaam, door masturberende vrouwen en menstruatiebloed af te beelden.
Werk van Lucy Orich
Ik vraag Orich wat voor soort vrouwelijkheid zij met haar werk wil uitdrukken. “Ik wil de kracht en de schoonheid van vrouwen laten zien,” zegt ze. “Mijn werk gaat over vrouwelijke empowerment, eigenwaarde en representatie. Het sluit aan bij de huidige feministische golf, die waardering heeft voor alle lichaamstypes en alle vormen van seksualiteit. Niets maakt me gelukkiger dan het borduren van vrouwen met cellulitis en striae, een bloederige tampon of ondergoed doorweekt met menstruatiebloed.”
Op de vraag of ze zichzelf als kunstenaar ziet, antwoordt ze: “Mijn kunst kost net zoveel tijd, moeite en bekwaamheid als elk ander medium. Uiteindelijk komt het denk ik neer op je persoonlijke houding en hoe jij jezelf presenteert. Als jij jezelf een echte kunstenaar voelt, is alles wat je maakt kunst.”
Een veranderlijke traditie
Het verband tussen handwerken en feminisme is niet nieuw. Al tijdens de eerste feministische golf gebruikten vrouwen textiel, naald en garen om een statement te maken. Dit waren immers materialen waar zij makkelijk toegang tot hadden. De Britse suffragettes, die begin twintigste eeuw streden voor het vrouwelijk stemrecht, gingen de straat op met zelf geborduurde vaandels. Op deze manier rekenden ze af met het stereotype van de volgzame bordurende vrouw. Ze lieten hun borduursels een nieuw soort vrouwelijkheid uitdrukken: niet zwak maar krachtig, eigengereid en vastberaden.
Juist omdat borduren bekend staat als een typisch vrouwelijke bezigheid, blijkt het een uiterst geschikt middel om stereotypes en taboes rondom vrouwelijkheid te doorbreken. Feministen van nu maken nog steeds gebruik van dezelfde handwerktechnieken als hun voorgangers uit de eerste feministische golf, maar geven er tegelijk een nieuwe betekenis aan. Handwerk blijft daardoor sterk verweven met vrouwelijkheid, maar wat daaronder precies verstaan wordt, verandert met de tijd. “Over het algemeen borduren vrouwen niet meer vanuit hun plicht als echtgenote of huisvrouw,” schrijft Parker in The Subversive Stitch, “maar het aspect van borduren als band tussen vrouwen leeft voort.”
Dat laatste blijkt wel uit het bestaan van de Naaikrans. Ook de Feministische Handwerk Partij, een kunstenaarsbeweging die samen met Atria de Naaikrans organiseert, verbindt handwerk aan activisme. De FHP hanteert een brede definitie van feminisme waaronder ook antikapitalistische standpunten vallen. “Wij willen herstel bewerkstelligen van de verstoorde relatie tot onze directe omgeving en van een beschadigde wereld in zijn geheel,” aldus haar manifest. Ter afsluiting van de Naaikrans presenteren oprichters Emmeline de Mooij en Margreet Sweerts een zelfgemaakt vaandel, in traditie van de suffragettes. Het vaandel is blanco en verenigt alles wat er tijdens de Naaikrans is onderzocht en gecreëerd. Het staat ook voor een open einde: voor alles wat nog geleerd en gemaakt gaat worden.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.