Interview Milouska Meulens
Milouska Meulens schreef het kinderboek Elin, gaf les bij Dream School en heeft sinds kort voor Omroep Zwart haar eigen show op Radio 1: De Nacht is ZWART.Daarnaast kennen velen haar misschien ook nog als presentator van het Jeugdjournaal, van het programma Vroege Vogels of als de mol in Wie is de Mol. Aimée, hoofdredacteur van tijdschrift LOVER, sprak Milouska over kruispuntdenken, het gebruik van labels en de volgende generatie.
Milouska dacht lange tijd dat haar brede oriëntatie een valkuil was of een gebrek, zo begint het gesprek op de vroege vrijdagochtend. Er was niet één ding waarvoor ze wilde strijden. Later realiseerde ze zich dat dit juist haar kracht is. “Wanneer ik het een in gang zet, dan begint het andere vanzelf ook te bewegen.” Zo ontdekte ze bij het schrijven aan Elin dat ze de confrontatie met een belangrijke emotie aan moest gaan, namelijk schaamte. Tijdens het schrijven pakte ze dit gevoel beetje bij beetje voor zichzelf uit. Na al een aantal keer eerder gevraagd te zijn voor Dream School, durfde ze er in 2021 eindelijk aan mee te doen. In Dream School krijgen tien jongeren die in het reguliere schoolsysteem vastgelopen zijn en zonder startkwalificaties thuiszitten de mogelijkheid om hun leven een draai te geven. Twee weken lang krijgen ze op een speciale locatie van diverse bekende Nederlanders workshops en lessen om tot nieuwe inzichten te komen. Eerlijkheid en transparantie staan bij dit programma hoog in het vaandel. Pas toen Milouska haar eigen schaamte en de daarbij horende innerlijke strijd erkend had, kon ze op een integere manier aan Dream School meewerken. Van het een kwam het ander.
Een programma moet een hoger doel dienen, wil Milouska eraan meewerken. Tijdens ons gesprek komt een herinnering bij haar naar boven. Er was een tijd dat ze aan programma’s werkte waar haar hart niet lag en die inhoudelijk niet overeenkwamen met haar idealen. Ze vertelt dat het verdriet dat ze hierdoor ervoer op een gegeven moment niet meer te verbergen was. “Zo stond ik na een werkdag op het station te snikken, mijn tranen verbergend in mijn sjaal. Ongelukkig wegens die stomme programma’s en ongelukkig om mijn ‘mislukken’…” Op dat moment gebeurde er iets wonderlijks: “een knappe gast die naast me stond, zag me. In plaats van me te negeren of van alles te vragen, bood hij me heel lief een hapje van zijn Snickers aan.” Dit gebaar roert haar nog steeds. “Hij zág me…,” vult ze aan. “Ondanks dat ik me in mijn sjaal probeerde te verstoppen, en liet hij me volledig in mijn waarde.”
Deze situatie blijkt achteraf een bepalend moment, waar diverse thema’s bij elkaar komen die een grote rol spelen in haar leven: schaamte en het belang van gezien worden. Dit moment blijkt bovendien niet alleen indruk op haar te maken, maar ook op de vriendelijke jongen zelf. Ruim tien jaar later, wanneer Milouska in het Vondelpark zit met haar dochtertje, loopt hij langs en benadert haar. Een klein gesprekje vindt plaats en hun wegen scheiden weer. “Ik heb nog steeds geen gegevens van hem, ik weet alleen dat hij toen bij het Filmfonds werkte. Zonde eigenlijk. Misschien moet ik hier iets mee…” mijmert ze verder.
Het gevoel te worden gezien heeft Milouska niet altijd gehad. Haar drive als presentator voor het Jeugdjournaal was dan ook vooral om te laten zien dat ook mensen zoals zijzelf, zwarte vrouwen, dit werk kunnen doen. “Ik wil graag dat iedereen alles kan worden wat diegene wil.” Presenteren vond ze moeilijk; het was hard werken en het kwam haar zeker niet aanwaaien. Toch ging ze door. De reacties van velen die zichzelf in haar herkenden, voedden haar doorzettingsvermogen. Hetzelfde geldt voor haar rol als presentator bij Vroege Vogels: “Ik wilde laten zien dat zwarte mensen óók van de natuur kunnen houden. Het was, en is nog steeds, een heel wit programma, met witte redactie, presentatoren en kijkers.” Haar missie is dan ook om de norm uit te dagen door andere beelden te laten zien dan wellicht ‘gebruikelijk’ is. Het was voor Milouska, en voor velen met haar, een enorm gevecht om te gaan doen wat ze wilde, puur en alleen omdat er geen sprake was van representatie. Juist daarom is zij graag de representatie die ze zelf gemist heeft.
In Kunststof vertelt Milouska zichzelf niet activistisch te noemen, maar wel principieel te zijn. Op mijn vraag of ze zichzelf feminist noemt, antwoord ze lachend: “Kan ik mezelf feminist noemen als ik met mijn dochter discussies heb over bh’s?” Ze vertelt dat ze ontzettend veel van haar kinderen leert. Zo brengt haar dochter haar bij dat het seksualiseren van borsten niet ligt aan de persoon met de borsten, maar aan degene die ze seksualiseert. Ook leert zij haar moeder dat bh’s net zoals hoge hakken bedacht zijn door mannen. Dit verbaast Milouska niets: “Die dingen zitten ook gewoon verschrikkelijk!” Ze herinnert zich nog goed hoe ze vroeger haar bh, heel soepel en stiekem, uitdeed terwijl ze in de kerk zat.
Het zijn gesprekken als deze die Milouska hoop geven voor de toekomst en de nieuwe generatie. Hierop haalt ze het nummer The Greatest Love of All van Whitney Houston aan. “Al van kleins af aan gebruikte ik dit nummer om mezelf te troosten. Zelfliefde vond ik overdreven en ik begreep het nummer zeker nog niet, maar wat ik wél zeker wist was dat kinderen de toekomst waren. Elk kind wordt goed geboren, het enige wat we het hoeven te leren is te leven.” De tussenliggende periode is volgens haar belangrijk, wanneer we opgroeien tot volwassenen: “Helaas gebeurt er dan tussen het kind-zijn en het volwassen-zijn soms iets, waardoor er iets kapot gaat. En dan krijg je mensen zoals Trump, Hitler en Ghislaine Maxwell.” De oorzaak hiervan ligt altijd bij volwassenen, zo is ze van mening: “Kinderen onderling lossen het altijd wel op. Het ligt aan de voorbeelden die wij hen geven dat het misgaat.” Typerende voorbeelden zijn de manier waarop we omgaan met seks en geweld: “We schamen ons voor seks en naaktheid, maar zijn trots op geweld. De verhoudingen liggen hier volledig verkeerd.” Niemand protesteert bij de vormen van geweld die al in televisieprogramma’s voor de allerjongsten zitten. En een programma zoals Gewoon. Bloot. krijgt een veel grotere portie kritiek. Milouska kaart deze onderwerpen dan ook actief aan bij haar eigen kinderen. “Tijdens een seksscène op televisie negeer ik hun kreten van schaamte in eerste instantie, om de televisie vervolgens gewoon op pauze te zetten en het bespreekbaar te maken.”
Over haar eigen kindertijd vertelt Milouska dat ze graag ergens bij wilde horen, niet half maar helemaal. “Ik hoorde nooit bij één groepje. Ik werd niet gepest, maar was ook zeker niet populair, ik hoorde overal een beetje bij.” Ze vertelt dat sommige klasgenootjes haar vroeger een ‘vriendin’ noemde, terwijl ze dat zelf helemaal niet zo zag. Deze vormen van ‘vriendschap’ pasten niet bij het beeld dat Milouska ervan in haar hoofd had. ‘Hoe het hoort’ nam ze over uit boeken. “Ik las en lees ongelooflijk veel.”
Milouska lijkt haar visie op de werkelijkheid constant te verhouden tot bepaalde definities in haar hoofd – en daarbij is ze zeker niet mild voor zichzelf. “Ben ik een schrijfster als ik één kinderboek geschreven heb? Ik noem mezelf nooit zo. In mijn bio [op Instagram, red.] heb ik het volgens mij proberen te omzeilen door een emoticon te gebruiken,” zegt ze lachend. Labelen is een groot onderwerp in haar leven, met name als het op zichzelf aankomt. Ze doet dit eenvoudigweg niet. Zo heeft ze bijvoorbeeld de precieze definitie van een activist, veganist, schrijver en feminist in haar hoofd. Pas als ze die definitie, die norm bereikt heeft, mag ze zichzelf zo noemen. Hoewel ze het voorwoord schreef voor Vegan voor iedereen van Merel Wildschut, noemt ze zichzelf geen veganist: “Ik zeg altijd dat ik plantaardig eet.” Het zijn van een veganist impliceert volgens Milouska’s eigen definitie namelijk nog veel meer dan alleen dat. Ze worstelde ook lange tijd met de term ‘journalist’. “Ik drink geen koffie, rook geen shag en drink geen whisky”, allemaal elementen waarvan ze zelf had bedacht dat die bij een journalist pur sang horen. Ondertussen ziet ze dit wel anders en heeft ze afstand genomen van haar romantische beeld van hoe een journalist hoort te zijn. Zich verhouden tot de door haarzelf bepaalde norm, is een lange weg met veel zelfkritiek. Hierbij wordt vrij snel duidelijk dat de norm opschuift – en dus ook de daarbij opgelegde definities – naarmate ze er dichterbij komt. Dit geeft ze lachend toe, waarmee ze aangeeft dat het belang van termen ook maar relatief is.
De contradictie tussen het feit dat ze enerzijds anderen graag wil laten zien dat de norm niet de waarheid is, maar ze zichzelf er anderzijds sterk mee blijft vergelijken, blijft ook voor haarzelf iets onverklaarbaars. Zoals velen was ze lange tijd onderweg en op zoek naar wat haar definieerde, naar haar eigen groepje, haar eigen expertise. Een eenduidige uitleg van wie zij is. Wellicht is juist het gegeven dat Milouska niet voor één gat te vangen is, een scala aan ambities en ervaring heeft en zich graag inzet voor diverse onderwerpen, wat haar maakt tot wie zij is. Haar diversiteit maakt van haar de Milouska Meulens zoals wij haar van een afstand kennen. Waar anderen een extra stap moeten zetten om intersectioneel te denken, verzucht zij: “Ik ben denk ik de laatste van heel Nederland die de term ‘intersectionaliteit’ kende, maar ik verbond altijd al zaken aan elkaar: uit het een ontstaat het ander. Je kunt zaken niet los van elkaar zien.” En daarmee slaat ze de spijker op de kop.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, LinkedIn en Facebook.