Kaboom!

De nieuwe film van Gregg Araki

Niels Vonberg • 19 mei 2011

Begin jaren ’90 werd de Amerikaanse filmregisseur Gregg Araki gelanceerd als de maker van New Queer Cinema. Centraal in zijn films staan vaak jonge mensen die nog niet helemaal weten wat ze willen en wat ze zijn – of juist weer heel erg wél – en door het verhaal heen lopen als een stel opgefokte wolven. Films van Araki zijn vaak kleurrijk op het fluorescerende af met daar doorheen flink wat shoegazer muziek. Heteroseksualiteit bestaat praktisch niet in zijn films, alles wat zich daarbuiten begeeft wel. Het is jammer dat deze week zijn meest recente film Kaboom (2010) uit de bioscoop is verdwenen, maar gelukkig weet elke filmfanaat wel een andere manier om aan Araki’s films te komen en bovendien komt Kaboom binnenkort ook op DVD uit. Tijd voor een kleine Araki-handleiding voor beginners!

Q-U-E-E-R 1
Vrouwen leiden vaak tot verzoeking in films; ook bij films over homo’s. Altijd is er wel zo’n vrouw die zorgt dat door heteroseksualiteit elke kans op liefde wordt verpest, waardoor de films niets meer zijn dan verkapte heteroseksuele romantische films met een homofiel sausje. Vrouwen dienen in Araki’s film gelukkig niet als een bijzondere prooi die nagejaagd moet worden, waarna vervolgens een mislukte liefde volgt, maar ze zijn net zoveel slachtoffer/dader als hun mannelijke equivalenten. In een Araki film is iedereen op een anarchistische wijze totally fucked up. Daarnaast zijn deze vrouwen geen fag-hags, die dienen als een excuus-Truus voor homo’s omdat ze niet alleen naar een feestje kunnen gaan. Wel zijn de meeste van Araki’s vrouwelijke hoofdpersonen lesbisch, sterk, scherp en ze slaan er goed op los als dat nodig is. Soms zien ze eruit als een bouwvakker, maar meestal niet. Daarnaast zijn de vrouwen in zijn films op zichzelf staande karakters – eigengereid en nieuwsgierig. Zij zijn in ieder geval niet degenen die hier de mannen melancholisch maken doordat ze hen confronteren met hun onvermogen om heteroseksueeel te zijn. Overigens, ‘heteromannen zijn homofieler dan homo’s’, legt London uit in Kaboom. ‘Omdat ze elkaar niet mogen pijpen moeten ze alles met elkaar doen. Hoe homo wil je het hebben?’ Araki’s vrouwen weten gewoon hoe de wereld in elkaar zit.

Q-U-E-E-R 2
The Rectum Is A Grave’is een titel van een essay aan de hand van queer theorist Leo Bersani, waarbij homoseksuele anale seks een metafoor wordt voor de doodswens die kennelijk intrinsiek is aan elke homo. Het is helaas erg typerend voor het queer debat dat het homo’s en lesbiennes altijd plaatst binnen een context van verdriet en pijn – bij Bersani neuken we ons kapot en Lee Edelman stelde in zijn No Future (2004) voor dat queers hun eigen death-drive behoren te omarmen. Hoewel er natuurlijk veel voor te zeggen valt om homodiscriminatie te analyseren, heeft het ook iets vermoeiends om continu maar homoseksualiteit in een pijnlijk daglicht te zetten. Araki’s films vormen een prettige uitweg. Geen closet-drama als in Brokeback Mountain (2005) of een veilig homo/heterovriendschap verhaal als in Simon (2004). De queers in Araki’s films rondlopen stromen niet over van geluk, maar ze vervallen ook niet in een herhalende schuldvraag – de pijn-van-het-zijn is overal aanwezig, maar niemand probeert ervan af te komen door het bij iemand anders te leggen. Wel wordt er flink op los geneukt, gerukt, gevingerd, geslagen, gezoend, gelachen. Soms doet dat pijn, soms is dat lekker. Betekenis hoeft er niet altijd aan te worden gegeven en de meeste mensen overleven dat. En dat ziet er bij Araki gek genoeg echter uit dan in welke gestileerde film over homo’s en lesbiennes dan ook.

Q-U-E-E-R 3
Vervelend, zeurend, egoïstisch of gewoon afwezig - in Araki’s film hebben ouders een minieme rol. Adolescenten lopen rond zonder echt rolmodel en klungelen maar wat aan met hun gevoelens en moraal. Kinderdachtig, zou je misschien zeggen. Ouders als goed voorbeeld – een soort ontologische oorsprong van een degelijk moraal – zijn irrelevant in Araki’s films en als ze al een vinger in de pap hebben dan leidt dat vaak alleen maar tot problemen – van gezever over ondankbaarheid tot het einde van de wereld. Het maakt de films van Araki – en Kaboom is daar geen uitzondering op – nihilistisch, bijna op het cynische af. Toch is Araki daar ook weer eerlijk in. Elke keer wanneer de hoofdpersonen in Kaboom hun dromen en avonturen bespreken, dan doen ze dat in een café dat ‘The Ontological Void’ heet. En zo is het maar net: als we terug willen gaan naar de betekenis van alles dan komen we alleen maar uit op een antwoord waarachter wéér een antwoord zit. Een postmoderne nachtmerrie. Lopen we met een dergelijk doodlopend discourse onze eigen verdoemenis in? Is dat wat Araki ons wil laten zien? Misschien wel, maar de oorsprong van de wereld wordt ons normaal gesproken voorgesteld als heteroseksueel van aard (Adam en Eva, ouders) en wie is daar nu in geïnteresseerd in een Araki film? Mij kan het persoonlijk ook weinig schelen – als de apocalyps nadert of wanneer we ons al in een betekenisloze leegte begeven laat het erdan alsjeblieft uitzien als een Gregg Araki film.

 

Vrijwel alle films van Gregg Araki zijn op DVD te verkrijgen inclusief Kaboom!.