Monsters van vrouwen
Recensie van Mary Beard's Women and Power
Bij ons doet haar naam misschien minder snel een belletje rinkelen, maar in het Verenigd Koninkrijk is Mary Beard, de 63-jarige classica die het stof van de klassieke oudheid blies en deze naar het grote publiek bracht, een national treasure. Beard is hoogleraar aan de Universiteit van Cambridge, fellow van Newnham College en Professor of Ancient Literature van de Royal Academy of Arts, en zelfs in het bezit van een ridderorde (OBE).
Als een van de weinige vrouwen in een overweldigend mannelijk veld, baarde ze al in de jaren ’70 opzien met haar wekelijkse column over de oudheid in The Times, waar ze nog steeds Classics Editor is. In de afgelopen jaren schreef ze een aantal bestsellers over de oudheid en het leven in de academische wereld. Sinds een jaar of acht presenteert ze ook regelmatig documentaires voor de BBC. Beard spreekt zich trots uit als feminist en raakte al regelmatig in opspraak door haar controversiële en radicale uitspraken. Zo zei ze over de aanslagen op 11 september dat de Verenigde Staten en vergelijkbare Westerse ‘pestkoppen’ nu een koekje van eigen deeg kregen. Ook is ze actief op Twitter, waar ze dagelijks kampt met protesten en haatberichten. Op haar rationele en rustige manier, hoewel zeker niet passief, gaat ze in gesprek met mensen die haar bekritiseren, of ze het nu gemunt hebben op haar karakteristieke lange grijze haar en gebrek aan opsmuk of haar onderbouwde uitleg over ethnische diversiteit in het oude Rome. In Women and Power, haar meest recente boek dat eind 2017 uitkwam, trekt Beard parallellen tussen de oudheid en het heden, tussen Homerus en haar eigen tweets, met als centraal thema het structurele buitensluiten en de mond snoeren van vrouwen in het publieke domein.
Het antwoord ligt in de manieren waarop we in de Westerse wereld over macht denken: als een bezit, iets dat naar je toe gegraaid moet worden, dat alleen voorbehouden is aan een selecte groep mensen – voornamelijk mannen, met een enkele superwoman die slechts een paar vooroordelen verwijderd is van een toppositie. Maar dit moeten we herformuleren, benadrukt Beard: elke vrouw heeft recht op zelfs maar een klein beetje macht, zelfs als ze geen ambities heeft om president te worden. Toch is wat we zien als macht haast onlosmakelijk verbonden met aanzien en de spotlight; het behoort toe aan CEO’s, beroemdheden en politici.
Dat macht hand in hand gaat met het vermogen om goed en overtuigend te kunnen spreken is iets wat ingebed zit in onze cultuur, die zelf weer schatplichtig is aan wat schrijvers als Cicero en Aristoteles eeuwen geleden al zeiden. In de klassieke oudheid was redeneren in het openbaar iets wat een man definieerde. Beard haalt het voorbeeld aan van Telemachos in de Odyssee, die pas echt een man en hoofd van het huishouden wordt als hij zijn moeder – de bedachtzame en intelligente Penelope – zegt dat ze haar mond moet houden en naar haar kamer moet gaan; híj zal het probleem van de vrijers die op de troon van Odysseus azen wel oplossen.
In veel werken die we ook nu nog als pijlers van de wereldliteratuur beschouwen worden vrouwen als Medea, Penelope en Clytaimnestra neergezet als monsterlijke hybriden, die automatisch mannelijk worden zodra ze zich buiten het vrouwelijke domein van de kinderkamer begeven. In de Griekse tragedies is het natuurlijke gevolg van een vrouw die zich uitspreekt, dood, verderf en de ontmanteling van de staat. De taak van de man was dus om een vrouw koste wat kost het zwijgen op te leggen. Dit is terug te zien in bijna alle verhalen uit die tijd – van de krachtige Amazones die, ondanks pogingen door moderne feministen om ze zich toe te eigenen als symbool, uiteindelijk altijd door Griekse helden gedood of onderdrukt werden (voornamelijk in de slaapkamer), tot Medusa, de gorgoon die door de held Perseus onthoofd werd en die door de geschiedenis heen een populair symbool van monsterlijke vrouwelijkheid is geworden.
Dat dit idee nog steeds springlevend is blijkt uit de voorbeelden die Beard uithaalt van vrouwelijke politici wiens hoofden gefotoshopt zijn op afbeeldingen van Medusa: Theresa May, Angela Merkel en Hillary Clinton. Van laatstgenoemde deed zelfs een afbeelding de ronde met Trump’s gezicht op het hoofd van Perseus, die triomfantelijk het afgehakte hoofd van Hillary in de lucht houdt. Deze gefotoshopte foto was tijdens de verkiezingscampagne in 2016 te zien op T-shirts, mokken, sleutelhangers, en wat al niet meer. De boodschap moge duidelijk zijn: geweld van mannen tegen vrouwen is normaal. Had de afbeelding het omgekeerde scenario getoond, dan had Clinton waarschijnlijk haar carrière vaarwel kunnen zeggen.
Maar wat zijn nu de redenen dat vrouwen in de westerse maatschappij bijna altijd worden gezien als indringers op mannelijk terrein zodra ze hun mond opendoen? Waarom zijn kinderopvang en abortus specifiek ‘vrouwenzaken’, waar vrouwelijke politici zich over mogen uitspreken, waarbij ze preken voor eigen parochie? Waarom worden vrouwen vaak geacht namens het hele vrouwelijke geslacht te spreken, in plaats van vanuit hun individuele standpunt? Volgens Beard heeft het voor een groot deel te maken met de blauwdruk van een machtsfiguur. Zelfs genderneutrale termen als professor of president roepen vrijwel gelijk het beeld van een man op. Daarnaast wordt al sinds de oudheid geloofd dat een hoge vrouwenstem hysterisch en onredelijk is, waar men geen zin heeft om naar te luisteren. Een diepe en rustige mannenstem staat daarentegen gelijk aan redelijkheid en autoriteit. Buiten de gebruikelijke vrouwelijke arena’s heeft de stem van een vrouw dan ook geen autoriteit; stel je bijvoorbeeld eens de respons voor als een vrouwelijke voetbalcommentator het EK zou doen. Geen wonder dat Margaret Thatcher tijdens haar regeerperiode spreeklessen nam om haar stem lager te laten klinken.
Hoewel Thatcher haar handtas gebruikte als symbool van haar vrouwelijkheid – een teken dat ze niet one of the boys was – lijkt het voor vrouwelijke machtshebbers de norm om te assimileren met het gros van hun mannelijke collega’s, door gekleed te gaan in broekpak en hun haar kort te knippen. Het helpt echter niet, weet Beard: het maakt niet uit waarover een vrouw spreekt, maar het feit dát ze zich uitspreekt, dat rancune opwekt bij een groot deel van de mensen. Het feit dat vrouwen die zich naar de top werken ‘het glazen plafond moeten doorbreken’ of ‘de vesting bestormen’ geeft al aan dat vrouwen buitenstaanders blijven voor wie de machtskringen zelden toegankelijk zijn. Beard gaat niet zozeer in op alleen zichtbaarheid – hoe vrouwen in topposities als rolmodellen kunnen dienen – maar over de inhoud van de bijdrage van de vrouw. Ze geeft een goed tegenargument voor een ‘vrouwenquotum’ in het bedrijfsleven of de politiek: buitengesloten worden kan nog steeds gebeuren als je binnen de machtskring zit.
Feit is dat de wereld de expertise van vrouwen nodig heeft, op het gebied van economie, sport, technologie, cultuur en nog veel meer, maar zolang deze expertise door een kleine minderheid wordt vertegenwoordigd die zich heeft leren aanpassen aan het mannelijke ideaal van machtshebber, zal er weinig veranderen. Het maakt namelijk uiteindelijk weinig uit om vrouwen dwangmatig in een structuur te proppen als die er niet op gebouwd is om naar hen te luisteren. We kunnen een vrouw een platform om te spreken aanbieden, maar Beard stelt dat het daarbij essentieel is om te onderzoeken welk bewuste en onbewuste processen in de maatschappij ervoor zorgen dat mensen niet naar haar willen luisteren. Hillary Clinton schopte het tot een presidentieel debat waarin ze haar tegenstander leek te verpletteren met rationele en goed doordachte antwoorden, en toch kon ze niet opboksen tegen de populistische pesterijen van Trump.
Wat Beard zelf meemaakt op Twitter is hier direct aan gerelateerd. Volgens Beard biedt Twitter de illusie van democratie: iedereen kan zomaar met beroemdheden zoals de president en andere machtshebbers praten. In werkelijkheid communiceren velen niet direct met hun fans of volgers, wat volgens Beard voor veel mannen tot gevolg heeft dat ze zich ‘stemloos’ voelen. Dit reageren ze dan weer af op vrouwen zoals zij, die het lef hebben om mondig te zijn en juist daarom stemloos gemaakt moeten worden. Maar Beard pleit voor het recht van de vrouw om de discussie aan te gaan en van zich af te bijten. Met “put up and shut up” bereik je niks, vindt zij; dat werkt alleen maar meer pesterijen in de hand. En met pesterijen bedoelt ze dat ze dagelijks bedreigd wordt met verkrachting, moord, of bomaanslagen, met daartussenin de gebruikelijke kritiek op haar uiterlijk, haar kleding, haar kennis of haar genitaliën.
Als recent voorbeeld van ‘vrouwenpower’ neemt Beard de Black Lives Matter beweging, die werd opgericht door drie Afro-Amerikaanse vrouwen wiens namen bijna niemand zou kunnen noemen. Toch hebben zij samen een enorme impact teweeg gebracht, op een manier die suggereert dat het idee van macht langzaam aan het verschuiven is. En tenslotte, stelt Beard, hebben we honderd jaar geleden wel mooi het vrouwenkiesrecht weten te bewerkstelligen.
Women and Power is een actueel en verfrissend boek, waarin oude en nieuwe cultuuruitingen naadloos door elkaar worden gebruikt om een probleem te ontmaskeren waar de Westerse wereld al eeuwen mee kampt. Beard heeft een innemende en toegankelijke manier van schrijven en biedt voldoende stof tot nadenken. Omdat ze zelf een rolmodel is voor vrouwen boven de zestig die zich niet geroepen voelen aan een bepaald schoonheidsideaal te voldoen, en in plaats daarvan zich liever richten op werk en activisme, is dit boek extra inspirerend.
Women and Power door Mary Beard (2017, Profile Books, 9781788160605)