Museum Arnhem: fris en vooruitstrevend

Daniel Nebreda via Pixabay
Daniel Nebreda via Pixabay
Maaike van Leendert (bestuurslid)

Terwijl de culturele sector nog volop kampt met de gevolgen van de coronapandemie, tikt Museum Arnhem dit jaar mogelijk de 100.000 bezoekers aan. En dat terwijl het museum na jaren van verbouwing in mei pas weer haar deuren opende. In die jaren van ogenschijnlijke stilstand heeft het museum zeker niet stilgezeten. Door gedurfde keuzes is Museum Arnhem verworden tot een interessant voorbeeld voor veel musea van vandaag de dag.

Vrouwen aan de muur
Dat Museum Arnhem een voortrekkersrol vervult, is niet nieuw. In de jaren zeventig van de vorige eeuw onderscheidde toenmalig directeur Pierre Janssen zich door ‘kunst naar de samenleving te brengen’. Hij stelde niet alleen tentoon voor mensen die toch zich toch al voor kunst interesseerden, maar betrok ook andere groepen mensen bij kunst. Ook liet hij de bezoekers vertellen wat ze ervan vonden – iets wat in die tijd totaal ongebruikelijk was.

Een andere memorabele leider van het museum was Liesbeth Brandt Corstius, die van 1982 tot 2000 aan het roer stond en dit jaar overleed. Zij staat vooral bekend om haar controversiële aankoopbeleid: minimaal de helft van de aangekochte werken moest gemaakt zijn door een vrouw. Opmerkingen als “50 procent kunst, 50 procent vrouwen” laten zien dat dit beleid in de door mannen gedomineerde kunstwereld niet bepaald gewaardeerd werd, maar Brandt Corstius hield voet bij stuk.

Vandaag de dag is er nog steeds veel kunst van vrouwen te vinden in Arnhem, maar het museum heeft haar visie intussen verbreed. “Zoals we eerst relatief veel kunst verzamelden en presenteerden van vrouwen, laten we nu veel verschillende stemmen horen, van kunstenaars met allerlei culturele achtergronden”, zo is te lezen in de publicatie OPEN!, die het museum begin dit jaar uitbracht.

Transhistorisch tentoonstellen
Een divers palet aan makers in je museum is één ding, hoe je ze laat zien een ander. De verschillende tentoonstellingen in Museum Arnhem zijn grotendeels transhistorisch van aard. Dat houdt in dat het idee van een bepaald lineair verband in een tentoonstelling wordt losgelaten. Er wordt ook niet meer gefocust op een enkele stroming, die dan vaak in een historische context wordt geplaatst. In plaats daarvan combineert een transhistorische tentoonstelling objecten uit verschillende kunsthistorische perioden en contexten. Op deze manier biedt een transhistorisch museum de bezoeker om niet alleen via het heden naar het verleden te kijken, maar ook via het verleden naar het heden, en via de interacties tussen werken tot nieuwe interpretaties te komen.

Zo’n benadering biedt ook mogelijkheden om buiten de gebaande paden te kijken en om makers en werken tentoon te stellen die anders over het hoofd worden gezien. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de tentoonstelling Van Links Naar Rechts, die tot voor kort in het museum te zien was. Daar werden De Grote (Mannelijke) Vijf van het neorealisme tentoongesteld samen met onder meer het schilderij The Guilt of the Privileged (1988) van Marlene Dumas. De titel verwijst naar het idee dat mensen die onderdeel zijn van een geprivilegieerde groep, automatisch plichtig zijn aan onderdrukking. Een ander voorbeeld binnen deze tentoonstelling is het werk Protester #1-24 (2020) van Iris Kensmil, dat de Black Lives Matter-protesten als onderwerp heeft.

Beladen en bespreekbaar
Het museum gaat politiek beladen onderwerpen duidelijk niet uit de weg. Dat kan eigenlijk ook niet als museum dat zich van oudsher richt op het neorealisme, een stroming die veelal wordt gelinkt aan extreemrechts en fascistisch gedachtengoed. Daar wil je als hedendaags museum niet graag mee geassocieerd wil worden, maar je kunt het niet onbenoemd laten. Informatieve teksten en video’s in de museumzalen plaatsen de werken in context zonder belerend te zijn of iemand voor het hoofd te stoten.

Dat gebeurt ook in Tenminste Houdbaar Tot, de tentoonstelling over klimaatverandering die nog tot eind januari in het Arnhemse museum te zien is. Kunstwerken gemaakt van gebruikte jerrycans en idyllische achttiende-eeuwse landschappen gaan hand in hand.

Het museum vraagt zich af of kunst de manier waarop mensen omgaan met de aarde, kan veranderen. Die verandering wordt, als het aan de tentoonstelling ligt tenminste, niet bereikt door bloederige foto’s van slachthuizen of ellenlange zaalteksten over natuurrampen en de plasticsoep. Videowerken, ruimtevullende installaties en bescheiden natuurtekeningen, maar ook zeker de stijlvol vormgegeven zaalteksten zorgen voor een esthetisch geheel dat alleen al om die reden de bezoeker bijblijft. Begeleidende teksten verbinden het geheel aan elkaar zonder moraliserend te worden.

Rust en ruimte
In de jaren waarin het museum gesloten was, is het gebouw flink veranderd. Bezoekers komen binnen in de oude koepel, waarin nu een museumwinkel en het museumcafé gevestigd zijn. Vanaf die centrale plek beweeg je je als bezoeker door de verschillende vleugels en kom je tussen het bezoeken van de tentoonstellingen door dus ook steeds in de koepel terug. Deze keuze maakt het museum een toegankelijke plek waar je echt tot rust kan komen. Want zeg nu eerlijk: hoe mooi de kunst ook is, na tien zalen vol pracht en praal ben je gewoon hartstikke overprikkeld en toe aan koffie Dan wil je niet nog twee vleugels door. Het is fijn dat het museum dat zelf ook heeft ingezien.

In de nieuwe indeling valt nog iets op: er is geen ruimte meer voor een vaste tentoonstelling. Het museum programmeert voortdurend tijdelijke, thematische tentoonstellingen waarin werken uit eigen collectie worden gecombineerd met geleend of nieuw aangekocht werk. In een interview met De Volkskrant zegt directrice Saskia Bak dat het museum op deze manier kan laten zien “dat je over ieder kunstwerk verschillende verhalen kunt vertellen.”

Het achterwege laten van de permanente collectieopstelling heeft nóg een voordeel: het museum kan blijven vernieuwen, zonder dat een deel achterblijft. Niet langer loop je na het zien van een toffe en innovatieve tentoonstelling een donkere, enigszins stoffige zaal in waar de naambordjes een ander uiterlijk hebben en ideeën over inclusief taalgebruik nog niet zijn doorgedrongen. De steeds wisselende tentoonstellingen geven het museum de kans om voortdurend mee te bewegen met de samenleving en aan te sluiten bij onderwerpen die nu relevant zijn. Misschien is dat wel de grootste kracht van Museum Arnhem: je kunt er mijmerend ronddwalen, maar bent nog steeds dicht bij deze wereld.

Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier. Meer LOVER? Volg ons op TwitterInstagramLinkedIn en Facebook.