Over kunst en vrijheid

Beeld door Suzanne Warringa
Beeld door Suzanne Warringa
Famke Veenstra (redacteur)

Kunst biedt alternatieve wereldbeelden aan dat wat als onveranderlijke waarheid is aangenomen. Het ondermijnt normen waarvan we dachten dat het wetten waren, en is zodoende onmisbaar voor een samenleving waarin mensen vrij kunnen zijn. Echter, kunst kan ook benauwend zijn; kunst die schadelijke status quo’s in stand houdt door onderdrukking, seksisme, en racisme te bevestigen in schoonheid en artisticiteit. Daarbij wordt morele kritiek op kunstwerken niet vaak met open armen ontvangen. De angst voor censuur ligt op de loer. Daarbij kun je je afvragen: kan kunst wel daadwerkelijk schadelijk zijn (en voor wie dan)? Bedoelen we niet dat het gewoon beledigend is? En is één van de doelen van kunst ook niet juist om tegen de schenen aan te schoppen? In dit artikel, gebaseerd op mijn masterthesis, bespreek ik de paradox van onbegrensde kunst: hoe kunst vrijheid kan schaden, en desondanks essentieel is voor een vrije samenleving.

Wat is vrijheid?
Om te zien hoe kunst en vrijheid met elkaar in verband staan is het belangrijk om eerst een idee te krijgen van het concept ‘vrijheid’. Zoals Marleen van Haalen in een eerder artikel voor LOVER al schreef, zijn er veel manieren om de notie te begrijpen. In mijn thesis heb ik kunst geanalyseerd vanuit de politiek-filosofische stroming kritisch republikanisme. Schrik niet: dit heeft weinig tot niets te maken met de Amerikaanse politieke stroming. Kritisch republikanisme heeft een grondslag in kritische theorie en feminisme, en stelt dat je vrij bent wanneer je niet gedomineerd wordt.

Dominatie betekent dat je onvrijwillig bent overgeleverd aan de lukrake wil van een ander, op basis van arbitraire karakteristieken zoals (bijvoorbeeld) gender, geslacht, ras, en diens intersecties. Dorothea Gädeke stelt dat dominatie interpersoonlijk kan zijn, maar ook systematisch. Dat betekent dat je gedomineerd kan worden door één specifiek individu, maar ook door een systeem. Beide vormen van dominatie zijn structureel van aard: macht en onmacht komen tot stand, en worden in stand gehouden door formele en informele instituties, regels en normen. Zo kan een vrouw gedomineerd worden in een interpersoonlijke relatie met haar man, waarbij hun ongelijke status wordt vastgesteld in het huwelijk (dit is gelukkig in Nederland steeds minder het geval, maar op veel plekken in de wereld helaas nog wel), en wordt zij daarnaast óók gedomineerd door een patriarchaal systeem. 

Suzanne Whitten beschrijft dat binnen republikeinse vrijheid de normatieve autoriteit centraal staat. Iemand met normatieve autoriteit heeft de macht om de normen aan wie hen is overgeleverd zelf te vormen en beïnvloeden. Iemand die wordt gedomineerd is dus afhankelijk van de normen die anderen over hen bepalen. Zonder normatieve autoriteit geen stem en geen vrijheid.

Kunst als schadelijke taal
Dat kunst* aanstootgevend of beledigend kan zijn is algemeen geaccepteerd. Denk aan Picasso’s Les Demoiselles d’Avignon, Rein Dool’s schilderij van rokende oude, witte mannen op de Universiteit Leiden, Charlie Hebdo’s anti-islam cartoons en Dave Chapelle’s comedyshow The Closer. Maar dat kunst ook daadwerkelijk schadelijk kan zijn, daar is niet iedereen het over eens.

Om te begrijpen hoe dit weldegelijk het geval kan zijn, is het belangrijk om kunst te zien als een soort van taal. Feministisch taalfilosoof Rae Langton stelt dat taal niet alleen woorden zijn die iets betekenen, maar dat het ook acties zijn die iets kunnen doen (los van wat ze indirect teweegbrengen). “Stop daarmee!” is niet alleen een betekenisvolle uiting, het is ook een bevel. Of de adressant ‘daarmee’ stopt staat vervolgens los van het feit dat de spreker een actie (namelijk, bevelen) heeft uitgevoerd in het uitspreken van de woorden. Langton stelt dat uitingen zo ook kunnen onderdrukken. “Ben je ongesteld ofzo?” is niet slechts een irritante opmerking. In de uiting wordt de legitimiteit van de adressant ondermijnd. De uitspraak blokkeert per direct de gelijkwaardige status van de gesprekspartner, en is in die zin dominerend.

Kunst werkt ook zo. Naast het zijn van een kunstwerk, kan het ook dingen doen in het zijn van een kunstwerk. Neem Moments Contained - het vier meter hoge beeld van een vrouw van kleur dat haar ruimte inneemt op het Rotterdams stationsplein. Het brons is niet slechts zodanig gevormd dat het te begrijpen is als een vrouw (een ‘everywoman’); in deze weergave wordt een handeling uitgevoerd. In haar bestaan, op die plek, worden normen over wat kunst is - wie kunst is - bevraagd.

Kunst wordt schadelijk wanneer de handelingen die het uitvoert vrijheidsbeperkend zijn. Kunst kan domineren wanneer hetgeen dat het doet de normatieve autoriteit van gemarginaliseerde groepen en minderheden ondermijnt.

Voorbeelden van schadelijke kunst
Een voorbeeld van schadelijke kunst zijn de transfobe grappen die Dave Chappelle in zijn comedy special The Closer maakt. Ze zijn niet alleen beledigend: ze schaden mensen die trans zijn door hun normatieve autoriteit te ondermijnen. Transfobie is inherent dominerend. Het ontneemt mensen die trans zijn de mogelijkheid zelf schepper te zijn van de normen aan welke zij onderhevig zijn. In het maken van grappen over de geloofwaardigheid en het bestaan van mensen die trans zijn staat Chapelle het toe om transfobie grappig te vinden (en helaas niet op sarcastische wijze).

Een ander voorbeeld is uitgewerkt door Zoey Lavallee. Bouwend op het werk van Anne W. Eaton, die stelt dat de westerse traditie van het vrouwelijk naakt de male gaze legitimeert door het beeldschoon maken van vrouwelijke onderdanigheid, passiviteit, seksuele beschikbaarheid en objectificatie, stelt Lavallee dat het hier gaat om een white male gaze. Witte vrouwen worden superieur gesteld aan niet-witte, niet-christelijke en niet-westerse vrouwen. Daarbij worden zij volgens andere stereotypen afgebeeld, zoals ‘exotisch’ en ‘hyperseksueel’.

De autoriteit die deze ‘onbetwiste meesterwerken’ ontlenen aan hun schoonheid bevestigt het gebrek aan normatieve autoriteit die gemarginaliseerde groepen en minderheden vaak al hebben. Het gebrek aan normatieve autoriteit ontneemt de kans dat hun tegengeluid gehoord wordt. Zo geven de werken niet slechts dominatie weer, maar zijn ze dominerend.

Bevrijdende kunst en kunst bevrijd
Als een kunstwerk schadelijk blijkt te zijn, moeten we het dan maar verbieden? Nou, nee. Het gevaar van censuur is dat zij die bepalen wat gecreëerd en gepresenteerd mag worden een dominerende macht over de samenleving krijgen. Het belang van onbegrensde kunst is de mogelijkheid die het geeft om de status quo te bekritiseren op manieren die andere vormen van ‘taal’ niet kunnen. Muziek, dans, schilderijen en films spreken aan tot datgene dat niet in woorden gevat kan worden. Omdat het niet logisch hoeft te zijn. Niet redelijk. Niet discursief. Het menselijk bestaan is namelijk veel meer dan dat.

De ontmanteling van schadelijke kunst vereist een culturele verandering van de kunstwereld. De westerse canon moet worden aangepakt: meer vrouwen, meer vrouwen van kleur, meer trans mensen moeten worden erkend in de canon. We hebben meer, wat Chantal Mouffe noemt, kritische kunst nodig: 

"art that foments dissensus, that makes visible what the dominant consensus tends to obscure and obliterate. It is constituted by a manifold of artistic practices aiming at giving a voice to all those who are silenced within the framework of the existing hegemony."

Kunsteducatie speelt hierin een belangrijke rol. Volgens Marci Hamilton moet kunsteducatie in het teken staan van het “trainen van de emoties, intellect, en verbeelding om status quo werelden te testen en ertegen te verzetten”. Dus niet het aanleren van een canon dat is doordrenkt met ongelijke machtsstructuren gegrond in racisme en seksisme. 

Educatie is belangrijk voor de toekomst, maar hoe pakken we schadelijke kunst nu aan? Ten eerste: het schetsen van een context. Het Rijksmuseum, bijvoorbeeld, voorzag werk uit onze ‘gouden eeuw’ van extra tekst en uitleg over de slavernij die deze periode voor Nederland destijds ‘goud’ maakte. Daarnaast bestaat er nog zoiets als, wat Daisy Dixon noemt, 'metafysische vernietiging'. Hierbij gaat het niet om daadwerkelijke vernietiging van een werk, maar om de vernietiging van diens autoriteit, door middel van plaatsing of aanpassing van het werk. Denk hierbij aan een standbeeld van een Engelse volksheld (lees: slavendrijver) dat in een museum liggend op zijn rug wordt gepresenteerd.

Er zijn meerdere manieren om schadelijke kunst tegen te spreken. Censuur hoort daar niet bij, omdat dat het risico met zich meebrengt dat ook broodnodige status quo-ondermijnende kunstwerken het zwijgen op wordt gelegd. We moeten ons simpelweg beseffen dat schadelijke kunst niet bestaat omdat we het niet genoeg inperken. Het bestaat omdat kunst niet vrij genoeg is.


* ‘Kunst’ wordt hier gebruikt als breed begrip. Popmuziek, cartoons en comedy kunnen evengoed als schilderijen en marmeren beelden kunst zijn. Ook maak ik geen onderscheid tussen zogenaamde ‘hoge’ en ‘populaire’ kunst, kwalitatief ‘goede’ en ‘slechte’ kunst, of andere willekeurige categorieën.

Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.

Meer LOVER? Volg ons op TwitterInstagramLinkedIn en Facebook.