Sprookjes voor gevorderden
Sprookjes: ik heb er een haat-liefdeverhouding mee. Fantastisch, vind ik het, om te verdwijnen in een wereld waarin het milieu nog niet verpest is, waarin dieren kunnen praten en magie bestaat. Toch zou ik niet graag in een sprookje à la de gebroeders Grimm willen vertoeven. Laten we even eerlijk zijn: vrouwen komen er nogal bekaaid vanaf. Alles wat niet voldoet aan het witte, aantrekkelijke, heteroseksuele, passieve plaatje van de ‘sprookjesvrouw’ komt er simpelweg niet in voor (tenzij het toevallig de kwaadaardige heks betreft). Niet bepaald het beeld dat je wil meegeven aan je kind, zal ik maar zeggen.
Gelukkig kan het ook anders. LOVER schreef er al eerder een artikel over: het ‘herschrijven’ van welbekende sprookjes vanuit feministisch perspectief. Zo’n zeventig jaar geleden leverde Simone de Beauvoir al een flinke lading kritiek op klassieke sprookjes, die enkel patriarchale stereotypen zouden bevestigen. Zij ging op zoek naar andere interpretaties. Daarmee stond ze aan de basis van het kritisch herinterpreteren van sprookjes, dat vanaf de Tweede Feministische Golf een steeds belangrijker thema werd.
Vrouwen en sprookjes
Toch was dit niet voor het eerst in de geschiedenis dat vrouwen sprookjes (her)schreven. De allereerste sprookjes werden namelijk geschreven door vrouwen! In zeventiende-eeuws Frankrijk werd het literair genre geïntroduceerd door zogenaamde conteuses: vrouwelijke schrijvers! Zij schreven sprookjes waarin de hoofdrollen werden vervuld door vrouwen met agency en de vrijheid om hun eigen partner te kiezen. Zo wilden deze conteuses kritiek leveren op de patriarchale samenleving. De gebroeders Grimm en andere mannen maakten twee eeuwen later gebruik van deze verhalen, door ze om te vormen tot sprookjes waarin de stem van de vrouw juist op alle mogelijke manieren ondergeschikt raakte. De conteuses en hun vrije sprookjesheroïnes raakten vergeten.
Maar, waarom is het nu belangrijk dat deze door mannen geschreven sprookjes eindelijk eens van hun voetstuk worden gestoten? Als je mij deze vraag tien jaar geleden had gesteld, had ik er geen antwoord op gehad. Mijn (ietwat sarcastisch bedoelde) koosnaampje door mijn familie is niet voor niets ‘Alice’, verwijzend naar Alice in Wonderland: ik leef soms een beetje in een roze bubbel, in een wereld waarin de zon iedere dag schijnt en waarin ik de boel graag wat romantiseer. Het verdwijnen in sprookjes was voor mij als kind dan ook een zeer favoriete tijdsbesteding. Daarbij was ik vooral bezig met het idee dat alles mogelijk was, in een wondere wereld die een stuk mooier was dan die van ons.
Dat Sneeuwwitje of Doornroosje of Assepoester eigenlijk best trieste figuren waren, drong niet tot me door. En ach, als kinderen niet opmerken dat het echt niet oké is als je zonder consent wordt wakker gekust door een man, of als ze niet bedenken dat Rapunzel misschien ook zelf wel een ladder had kunnen haken van haar lange vlecht om uit de toren te ontsnappen, wat kan het dan voor kwaad om ze zulke verhalen voor te schotelen? Nou, best veel. Dat een kind zulke zaken niet direct bewust opmerkt, is niet zo gek. Onbewust pikken kinderen echter wel allerhande signalen op uit wat ze horen, zien en lezen. Juist daarom is het zo belangrijk om kritisch na te denken over wat we onze kinderen voorschotelen in de vorm van het zogenaamd onschuldige, lieftallige verhaal dat ‘sprookje’ heet.
Tijdloos
Klassieke sprookjes worden vaak aan kinderen voorgeschoteld als verhalen die tijdloze waarheden bevatten, maar niets is minder waar. Sprookjes zijn niet authentiek en puur, maar gekleurd, verbonden met sociale en culturele context en veelal geschreven door mannen. Geen universele lessen dus, maar enkel bevestiging van traditionele genderrollen en andere stereotypen.
Dat wil niet zeggen dat sprookjes geen lessen bevatten. Het was (en is) vaak juist de bedoeling van sprookjes om een bepaalde les over te dragen aan de lezer. Die lessen zijn echter niet neutraal! De klassieke sprookjes in kwestie houden daardoor bestaande machts- en genderhiërarchieën in stand. En dus zou je zo maar eens kunnen opgroeien met het idee dat je een slanke taille en een huwelijk met een prins nodig hebt om het echt te maken in dit leven.
In veel klassieke westerse sprookjes zijn er mijns inziens in ieder geval vier tropen te herkennen. Ten eerste is heteroseksualiteit de norm. Ten tweede is het veelal zo dat vrouwen moeten wachten op de mannelijke ‘held’ van het verhaal om ‘gered’ te worden. Zij tonen geen eigen initiatief. Ten derde worden goedheid en een witte huidskleur met schoonheid geassocieerd, en ‘lelijkheid’ met kwaadaardigheid. Tot slot valt op dat in klassieke sprookjes het huwelijk als de ultieme happy ending wordt gepresenteerd.
Heteroseksualiteit
Zonder uitzondering is in alle westerse klassieke sprookjes heteroseksualiteit de norm. Je zou denken dat we hier tegenwoordig al een stuk verder in zijn. Waarom blijven we onze kinderen dan met zulke eeuwenoude ideeën lastigvallen? We lopen toch ook niet meer in korsetten en pofbroeken rond? Dit zijn juist tijden waarin allerlei identiteiten buiten de ouderwetse heteroseksuele norm steeds meer plek innemen, en terecht. Het aanpassen van de klassieke sprookjescanon blijft echter een pijnlijk punt. Zo was een openlijk lesbische Elsa in Frozen was toch nét iets te hoog gegrepen voor Disney.
‘Red mij, oh mannelijke held’
Het ultieme voorbeeld van de passieve vrouw en de mannelijke ‘held’, is volgens mij De Kleine Zeemeermin. Wat in praktisch ieder klassiek sprookje gebeurt, is dat vrouwen nauwelijks een stem hebben in het verhaal. In dit sprookje geeft de kleine zeemeermin letterlijk haar stem op om een man aan de haak te kunnen slaan. En het wordt nog erger. In het originele sprookje van Hans Christian Andersen, is een huwelijk met de prins de enige manier waarop de zeemeermin een ziel en daarmee een leven na de dood kan verkrijgen. Het hele bestaansrecht van vrouwelijke zeemeerminnen wordt zo afhankelijk gemaakt van mannen.
De prins is daarmee de enige die de kleine zeemeermin kan ‘redden’, hoewel dit in het originele verhaal niet gebeurt. De prins wordt verliefd op iemand anders, maar de kleine zeemeermin offert zichzelf alsnog op voor de prins vanuit haar liefde voor hem. Zo doet ze toch wat van haar wordt verwacht als ‘goede vrouw’. In de Disneyversie echter, valt de prins na Ariëls vele (en ietwat wanhopige) pogingen uiteindelijk wél voor de schoonheid van de stemloze zeemeermin. Hij redt Ariël (en de rest van de zee) ook meteen maar even van de kwaadaardige Ursula en is de held van het sprookje. Moraal van het verhaal: zolang je je mond maar houdt en je een mooi stel benen hebt, komt het wel goed met je.
Knappe prinsessen en wratterige heksen
Opvallend is dat in veel klassieke westerse sprookjes een duidelijke scheiding wordt gemaakt tussen enerzijds goedaardige, knappe en slanke vrouwen en anderzijds kwaadaardige, ‘lelijke’ of oudere vrouwen. Kortom: goedheid wordt geassocieerd met een (stereotypisch beeld van) schoonheid, en kwaadaardigheid met onaantrekkelijkheid. En dat niet alleen: de boze stiefmoeders of heksen in vele sprookjes zijn opvallend genoeg ook altijd single. Alsof het automatische gevolg van single-zijn is dat je kwaadaardige plotten gaat bedenken. Toch zou ik in menig spookje liever de heks zijn, dan de prinses. Zij hebben als enige vrouwen in sprookjes tenminste de vrijheid om zelf te bepalen wat ze willen doen met hun leven.
Bij het schoonheidsideaal van westerse klassieke sprookjes hoort ook een witte huidskleur. Als een andere huidskleur dan wit al voorkomt, is dit in negatieve of exotische context. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het sprookje De witte en de zwarte bruid van de Grimm broeders, waarbij twee vrouwen worden ‘vervloekt’ met een zwarte huidskleur wegens slecht gedrag.
Ook hier geldt dat er maar langzaam aanpassingen in plaatsvinden in dit klassieke plaatje. De eerste zwarte Disneyprinses, Tiana, bracht immers het gros van de film door als kikker. Al moet ik toegeven dat de nieuwe Assepoesterfilm met een zwarte genderloze Goede Fee er veelbelovend uitziet. We mogen kinderen best wat meer bijbrengen over inclusiviteit en zelfacceptatie.
Huwelijk als happy ending
In menig klassiek sprookje, van Doornroosje tot Rapunzel, staat ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ gelijk aan een huwelijk. De vrouw in kwestie voldoet daarmee netjes aan haar plicht, baart een paar kinderen (het liefst een paar zonen) en als ze sterft in het kraambed, zoals de meeste moeders van welbekende sprookjesprinsessen, heeft ze in ieder geval gedaan wat van haar verwacht werd. Nogal ouderwets, lijkt me, om dit tegenwoordig nog als ideaalplaatje te verkopen.
Eind goed al goed?
Gelukkig dus maar, dat er tegenwoordig ook sprookjes bestaan die bovenstaande mythen en stereotypen bekritiseren en herinterpreteren vanuit een feministische invalshoek. Angela Carter schreef in The Bloody Chamber bijvoorbeeld verscheidene originele sprookjes waarin vrouwelijke lust en seksualiteit een grote rol spelen. Ook zijn er sprookjes waarin met een breder spectrum van seksuele geaardheid en gender wordt gespeeld. Zo herschreef Emma Donoghue sprookjes in Kissing the Witch waarin homoseksualiteit wordt genormaliseerd, en worden stereotypische genderrollen aan de kaak gesteld in de Gender Swapped Fairytales van Karrie Fransman en Jonathan Plackett.
Cinderella and The Glass Ceiling van Laura Lane en Ellen Haun is ook een interessant voorbeeld, waarin de nadruk met name ligt op zelfredzaamheid en vrouwenrechten. Zo wil Mulan evenveel betaald worden als haar mannelijke collega’s, vertelt Doornroosje de prins dat je niet zonder consent iemand mag kussen, en leert Wendy dat het niet oké is als een of andere manchild ‘s nachts zomaar je slaapkamer komt binnenvliegen.
Verder worden er gelukkig steeds meer sprookjes geschreven waarin een witte huidskleur niet langer de norm is. Denk hierbij aan The Beauty and the Beast van H. Chuku Lee dat plaatsvindt in een Afrikaanse setting, Pretty Salma: A Little Red Riding Hood Story From Africa door Niki Daly, of aan Cendrillon: A Caribbean Cinderella, door Robert D. San Souci.
Natuurlijk zijn ook deze sprookjes, net als hun klassieke voorgangers, veelal bedoeld om een bepaalde les over te dragen. Tegenwoordig is de boodschap gewoonweg veranderd. Het gaat niet langer over het belang van een smalle taille, passief gedrag en het streven naar een huwelijk, maar over het de-normaliseren van stereotypen, het verkrijgen van zelfinzicht en het bewandelen van je eigen pad. Het ultieme bewijs, lijkt mij, van het feit dat sprookjes niet universeel of tijdloos zijn: ze zijn afhankelijk van de context waarin ze worden opgeschreven.
Nu moeten we alleen nog oppassen dat de feministische sprookjes van vandaag over tweehonderd jaar niet als onveranderlijke waarheden worden verkocht.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, Linkedin en Facebook