Coming out zonder coming out
Aseksualiteit is ook seksualiteit
Laat ik beginnen met dat ik aseksueel ben. Zo. Nu ben ik uit de kast, toch? Of heeft het geen zin om uit de kast te komen als je twijfelt aan jezelf, of als mensen twijfelen aan het bestaan van aseksualiteit?
Een tijdje geleden dacht ik in de documentaire Mijn seks is stuk van Lize Korpershoek mezelf tegen te komen. Echter was de conclusie van haar documentaire dat zij gewoon wat meer haar best moest doen om met haar seksualiteit in aanraking te komen. Het woord aseksualiteit werd niet genoemd. Gelukkig was daar Willem Wits (ook wel Aseksuele Willem van de Sekszusjes), hij zong het lied Dat wil ik wel tijdens de theatershow van Boys won’t be boys en ik voelde mij gezien. Wits zong dat hoewel hij geen seks wil, hij wel alle andere intieme momenten van een relatie wil: hand in hand lopen, liefhebben, samenwonen. En dat wil ik ook wel.
In de woorden van Aseksuele Willem herken ik mijzelf, maar betekent dat dat ik uit de kast moet komen? Dat vind ik lastig wanneer aseksualiteit niet meegenomen wordt in de LBHTI-afkorting, omdat juist representatie en zichtbaarheid zoveel doet voor mijn zelfbeeld en gevoel van erkenning. Daarnaast wordt aseksualiteit gezien als een gebrek aan iets wat de normaalste, puurste en meest natuurlijke zaak van de wereld zou moeten zijn. Als je dat niet voelt, dan moet er wel wat mis zijn met je.
Dit waren een aantal vragen waar ik mee zat. Een onderzoek naar termen en inclusieve Instagramaccounts verder (zoals theyasminbenoit of de Nederlandse theacemind), ben ik erachter dat ik toch wel in dat hokje pas. Maar de vraag blijft of ik daarvoor uit de kast moet/wil komen. Naast de sporadische vraag ‘Nog geneukt?!’, vraagt men niet aan elkaar óf ze wel seks hebben, dus waarom zou ik er dan voor uitkomen dat ik die gevoelens niet deel?
De trots waarmee men tijdens Pride over straat gaat voel ik (nog) niet en dat komt voornamelijk omdat er weinig tot geen representatie vanuit de media en de queer community is. Het is die onzichtbaarheid, dat de A niet in de alfabetsoep van LHBTI meegenomen wordt, waar ik mee zit. (Ik welde laatst op toen een Instagramaccount dat wel deed.) Zo zie ik online nog te veel de kritiek voorbij komen dat iemand zónder seksualiteit niet bij de LHBTI-gemeenschap kan horen en dat aseksualiteit een trauma of iets onmenselijks moet betekenen.
Toch had ik mij dit jaar verheugd op Pride maand. Er is namelijk een speciale vlag voor aseksualiteit en door die te spotten hoopte ik een offline community te vinden. Wellicht pak ik volgend jaar mijn moment en zwaai ik die vlag zelf zo wild dat alle aseksuelen zich spontaan kenbaar maken. Daar zing ik dan zo hard Dat wil ik wel bij, dat het gelijk mijn coming out betekent. Tot die tijd zoek ik online verder naar rolmodellen.
Aseksualiteit is het deel van het spectrum van seksualiteit waarbij je helemaal geen of weinig seksuele aantrekkingskracht voelt. Je kunt meer informatie vinden over aseksualiteit op AVEN.
Steun LOVER!
Vond je dit een goed artikel? Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Laat je waardering blijken door een (eenmalige) donatie en help ons. LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.