Veertig jaar emancipatiebeleid: weinig consensus, veel bereikt
Wat hebben vier decennia emancipatiebeleid ons gebracht? Welke successen zijn er geboekt? Wat ging goed en wat kon beter? Waarom gaan sommige processen zo traag? Eind 2017 verscheen Van privéprobleem tot overheidszorg. Emancipatiebeleid in Nederland. Het boek biedt een chronologisch overzicht van het Nederlandse emancipatiebeleid in de 20ste en 21ste eeuw: beleidskeuzes, doelstellingen, uitdagingen en opbrengsten. Na evaluatie van ruim veertig jaar emancipatiebeleid rest alleen nog de vraag: hoe nu verder?
Mijlpalen
Ter illustratie van de inhoud van het boek beschrijft dit artikel vier momenten uit het Nederlandse emancipatiebeleid. Het startpunt is 1975, het jaar dat door de Verenigde Naties (VN) tot Internationaal Jaar van de Vrouw werd uitgeroepen. Het Beleidsplan Emancipatie 1985, met zijn vernieuwende analyses, vormt een tweede belangrijk moment. Het derde hoofdmoment is de opkomst van gendermainstreaming als beleidsperspectief. De verbinding van gender en etniciteit en het groeiende besef dat bestrijding van discriminatie van homoseksuelen ook een belangrijke beleidsdoelstelling is, vormen het vierde hoofdmoment.
Natuurlijk is de keuze voor deze hoofdmomenten arbitrair. Andere gezichtspunten zijn mogelijk, zoals de erkenning van geweld tegen vrouwen als emancipatieprobleem bij uitstek. In dit artikel gaan we van genoemde hoofdmomenten uit. Daarbij moet worden opgemerkt dat het Nederlandse emancipatiebeleid in sterke mate is gevoed door internationale instituties zoals de Europese Unie en de Verenigde Naties.
Jaren 70: ‘Het is tijd voor een emancipatiebeleid’
De in 1968 opgerichte vereniging Jeltien Kraaijeveld-Wouters als eerste staatssecretaris belast met (onder meer) emancipatiezaken in het kabinet-Van Agt I (1977-1981) en de oprichting van een ambtelijke eenheid, de Directie Coördinatie Emancipatiezaken (DCE).
Jaren 80: het Beleidsplan Emancipatie 1985
In 1981 trad het kabinet-Van Agt II aan, met CDA-, PvdA– en D66-bewindslieden. Kappeyne van de Coppello en steun van minister-president Lubbers, accepteerde het kabinet het Beleidsplan. Niet dat daarmee de wereld meteen veranderde overigens. Zoals gezegd, de analyse was baanbrekend, maar beleidsmatig was de toon veel minder krachtig. De Tweede Kamer uitte kritiek: geen lange termijnvisie, geen wettelijke onderbouwing van het streven naar economische onafhankelijkheid van vrouwen, geen heldere overheidsverantwoordelijkheid ten aanzien van kinderopvang. De in 1983 opgerichte Emancipatieraad deelde die kritiek: hoe moeten de doelstellingen worden bereikt zonder implementatierichtlijnen?
Toenemende professionalisering
Desondanks zijn de jaren tachtig zeer belangrijk geweest voor het emancipatiebeleid in Nederland. De relevantie van het thema nam toe. Er was sprake van toenemende professionalisering en institutionalisering. De Emancipatieraad bracht deskundige adviezen uit. Het Vakgebied Vrouwenstudies wist zich een plaats binnen de universiteiten te veroverend. Er kwamen rationele beleidsplannen om op organisatieniveau de posities van vrouwen te verbeteren en hun integratie te bevorderen. Geweld tegen vrouwen werd in toenemende mate erkend als een vraagstuk van macht en sekseongelijkheid.
Jaren 90: gendermainstreaming
Het eerste kabinet-Kok trad aan in 1994, met minister Ad Melkert als verantwoordelijke voor het emancipatiebeleid. Hij propageerde onder andere het inzicht dat emancipatie als thema moest worden opgenomen in de grotere lijnen van het sociaaleconomisch beleid. Hij sprak van ‘doorbraak’-emancipatie, met aandacht voor de coördinerende rol van de overheid. Het streven naar integratie van het genderperspectief in het reguliere beleid, in plaats van het voeren van afzonderlijk emancipatiebeleid, werd bekend als E-Quality, experts in gender en etniciteit in 1998 en de instelling van de Commissie PaVEM (Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheden) in 2003 wordt uitdrukking gegeven aan de noodzaak de posities van ZMV-vrouwen nadrukkelijke beleidsmatige aandacht te geven.
… en LHBT(QIA)
Met de overgang van de ambtelijke ondersteuning naar het ministerie van OCW en het aantreden van Plasterk als minister in het vierde kabinet-Balkenende (2007 – 2010) komen naast gender- ook LHBT-vraagstukken in beeld. De nota Van privéprobleem tot overheidszorg. Emancipatiebeleid in Nederland. Het boek biedt een chronologisch overzicht van het Nederlandse emancipatiebeleid in de 20ste en 21ste eeuw.
Al lang koesterden de auteurs van dit artikel de wens dat er een publicatie zou verschijnen over het in Nederland gevoerde emancipatiebeleid – het beleid dat ontwikkeld werd om achterstanden in posities van vrouwen op te heffen en hun participatie aan de samenleving te bevorderen. Wat waren de uitgangspunten? Wat is de achterliggende beleidstheorie? Waarom gingen bepaalde zaken goed en waarom werden andere doelstellingen niet bereikt? Omdat zich geen vrijwilligers meldden om deze taak op zich te nemen, besloten zij zelf de hand aan de ploeg te slaan. Gelukkig kregen zij na enige tijd versterking van Atria, zodat er bij het verschijnen van het boek vier auteursnamen op het omslag prijkten.
Een belangrijke overweging om dit project nu ter hand te nemen vormde de gedachte dat een aantal betrokkenen van het eerste uur nu nog in leven zijn en hun visie kunnen geven op keuzes en gebeurtenissen bij de start en de opbouw van het emancipatiebeleid. Het vele werk en de creativiteit van een aantal pioniers en medeverantwoordelijken uit de eerste periode mochten niet ongezien blijven. Dat stond een objectieve en soms kritische benadering van het gevoerde beleid niet in de weg.
Een heel karwei, naar al snel bleek. Gesprekken met betrokkenen van het eerste en latere uren - die vaak nog niets van hun enthousiasme hadden verloren - leverden niet alleen antwoorden op, maar vaak ook nieuwe ‘opzoekvragen’. Lang niet al die vragen hebben we kunnen beantwoorden. In die zin is het boek dan ook verre van compleet en vooral een opstapje voor wie zich in de toekomst nader in bepaalde deelthema’s wil verdiepen. Toch hebben we in bijna driehonderd pagina’s een beeld proberen te schetsen van de hoofdlijnen van het beleid, belangrijke discussiepunten en dilemma’s. Op verschillende punten halen we niet alleen schriftelijke bronnen aan, maar laten we ook beleidsverantwoordelijken van toen aan het woord. Het boek beoogt zeker niet het laatste woord te zijn, maar vooral een discussie op gang te brengen en anderen te stimuleren ook hun bijdrage aan het boekstaven van het emancipatiebeleid in Nederland te leveren.
Literatuur
Botman, Maayke, Gloria Wekker & Nancy Jouwe (2001). Caleidoscopische visies: de zwarte-migranten- en vluchtelingen-vrouwenbeweging in Nederland. Amsterdam: Koninklijk Instituut voor de Tropen.
Doorne-Huiskes, Anneke van, Renée Römkens, Joop Schippers, Antia Wierman (2017). Van privéprobleem tot overheidszorg: Emancipatiebeleid in Nederland. Zoetermeer: LECTURIUM Uitgeverij.
Dijkstra, Tineke & Joke Swiebel (1982). De overheid en het vrouwenvraagstuk: emancipatiebeleid als mode en taboe. In: Selma Sevenhuijsen, Petra de Vries, Joyce Outshoorn, Anja Meulenbelt. Socialisties-Feministiese Teksten 7. Feministische Uitgeverij Sara. p. 42-64.
Oldersma, Jantine. (2009). “Een gesprek met Joke Swiebel: De politieke wil en het Nederlandse emancipatiebeleid. Tijdschrift voor Genderstudies (3). p. 47-54.
Outshoorn, Joyce & Jantine Oldersma (2007). Dutch Decay: the Dismantling of the Women’s Policy Network in the Netherlands. In: Joyce Outshoorn & Jojanne Kantola (red.). Changing State Feminism. Heidelberg: Palgrave Macmillan.
Staveren, M. van. (1997). De emancipatie-expeditie: de zwaarste etappe: epiloog na zestien jaar Emancipatieraad. Den Haag: Emancipatieraad.
Visitatiecommissie Emancipatie (2007). Een beetje beter is niet goed genoeg. Emancipatiebeleid en gendermainstreaming bij de rijksoverheid. Eindrapport Visitatie 2005-2006. VCE-07-15. Den Haag.