Vrouw zijn, vrouw worden of vrouw doen?
Hoe filosofische overpeinzingen mij helpen omgaan met persoonlijke vragen over gender
Wie zich een beetje verdiept in wat gender is, zal al snel achter het idee komen dat gender zich onderscheidt van sekse. Gender is volgens de gangbare opvatting een sociaal-cultureel fenomeen, ofwel een sociaal construct. Sekse omschrijft daarentegen enkel biologische, lichamelijke kenmerken. Maar kunnen we gender en sekse echt zo scherp van elkaar onderscheiden, waarbij gender tot het ‘culturele domein’ hoort en sekse tot het ‘natuurlijke domein’?
Drie jaar geleden ging ik wat explicieter nadenken over het idee gender, omdat ik realiseerde dat ik niet zo cisgender was als ik daarvoor dacht. Maar ook voor die tijd was ik onzeker over mijn vrouw-zijn. Ik zat vooral met vragen over wat vrouwelijkheid is, waarom bepaalde eigenschappen gekoppeld moeten worden aan bepaalde seksen en of ik geen vrouw zou zijn als ik niet heel vrouwelijk was of me niet vrouwelijk voelde. Maar ook: waarom zou ik wél vrouw zijn? Wat is dat dan, een vrouw?
Vervreemding
Een van mijn vriendinnen stelde in onze vriendinnengroep een aantal jaar geleden de vraag of we liever in een wereld zouden leven met alleen maar vrouwen of alleen maar mannen – blijkbaar kwam het bij geen van ons op om überhaupt verder te denken dan die binaire categorieën. Mijn vriendinnen zeiden allemaal dat ze liever in een wereld vol vrouwen wilden leven, terwijl ik liever in een wereld vol mannen wilde leven. Niet dat ik alle mannen nou zulke fantastische wezens vond ten opzichte van vrouwen. Mijn overweging lag ergens anders: ik voelde me nooit echt onderdeel van de groep ‘vrouwen’, ik snapte nooit wat ‘vrouwelijke energie’ was en hoe een gevoel van vrouwelijkheid voelde. Op een vreemde manier was ik in een groep vrouwen nog minder op mijn plek dan in een groep mannen, omdat ik in de groep mannen tenminste kon verklaren waarom ik anders was: ik ben geen man. Maar in een groep vrouwen voelde ik me ongemakkelijk omdat ik tot mijn frustratie niet snapte waarom ik me anders voelde. Ik was toch óók een vrouw?
Mijn frustraties en vragen kon ik moeilijk onder woorden brengen. Het was meer een gevoel van onrechtvaardigheid dat ik in de eerste plaats werd beoordeeld als vrouw, en niet als mens. Ik merkte dat ik regelmatig anders werd gezien en behandeld dan de jongens/mannen in mijn omgeving Ik wist wel dat dit kwam doordat ik geen man was, maar zelf begreep ik de relevantie van dat feit totaal niet. Ik twijfelde enorm aan mezelf: voor anderen was het zo duidelijk wat mannen en wat vrouwen zijn, en hoe die twee soorten wezens zich in essentie tot elkaar verhouden, en ik had alleen maar vragen.
Geen mislukte vrouw
Het lezen van De Tweede Sekse was voor mij dan ook een verademing. Voor het eerst kwam ik in aanmerking met een denker die met een kritische houding op zoek ging naar antwoord op de vraag wat vrouwen zijn. In tegenstelling tot alles wat ik tot dan toe had meegekregen van mensen over het verschil tussen mannen en vrouwen, vertrok De Beauvoir niet vanuit de aanname dat vrouwen en mannen essentieel van elkaar verschillen. Zij vond het verschil niet in hun essentie, maar in hun situatie. Wat de vrouw kenmerkt, is haar positie als Ander. Zij wordt gemeten aan de man: hij is de standaard, zij de afwijking. Volgens De Beauvoir hebben mannen de vrouw de rol van Ander toegewezen, en hebben vrouwen zich hieraan onderworpen. Vrouwen zijn zodoende niet in essentie de Ander, maar door onderdrukking door mannen en door hun eigen medeplichtigheid aan die onderdrukking. De Beauvoir stelt dat deze onderdrukking niet noodzakelijk en onveranderlijk is. Dat vrouwen de eigenschap ‘verzorgend’ is toebedeeld, betekent dus niet dat vrouwen noodzakelijk verzorgende wezens zijn – in ieder geval niet meer dan mannen. Dat vrouwen in de geschiedenis en nu nog steeds vaker een verzorgende rol op zich namen, is grotendeels afhankelijk van hun sociale, economische, politieke en culturele positie.
Hoewel de theorie van De Beauvoir al meer dan zestig jaar oud was toen ik er voor het eerst mee in aanmerking kwam, sprak deze mij erg aan. Met name het idee dat de existentie van de mens voorafgaat aan diens essentie. Dit betekent dat er geen vastliggende essentie bestaat die bepaalt wie of wat een mens is, maar dat de mens zichzelf bepaalt door te existeren. Dat betekent dus ook dat er geen ‘vrouwelijke essentie’ is die van tevoren bepaalt wanneer iemand een vrouw is, maar dat alle individuele vrouwen samen bepalen wat een vrouw is. Werkelijk bestaande vrouwen geven betekenis aan de categorie vrouw, en niet andersom.
Voor mij was dit goed nieuws. Dat ik geen kinderwens heb, dat ik niet van make-up houd, dat ik soms liever wil voetballen en blowen met de jongens dan kletsen en theedrinken met de meiden, zorgde niet langer voor innerlijke strijd. Ik faalde niet als vrouw wanneer ik niet voldeed aan gangbare verwachtingen van vrouw-zijn, wanneer ik niet ‘vrouwelijk’ was of deed. Ik kón niet falen als vrouw, omdat ik zelf net zo goed bepaalde wat het betekent om vrouw te zijn als andere vrouwen. Dat zij andere dingen deden en wensten, maakte mij geen mislukt wezen. En tóch knaagde er nog iets. Ik was dan geen mislukt wezen, maar ik voelde me nog steeds anders dan veel van mijn vriendinnen – die overigens zelf ook vaak genoeg wilden gamen en blowen in plaats van stereotype vrouwelijke activiteiten doen. Daar lag het dus niet aan.
Waarom zou ik wel of geen vrouw zijn?
Tijdens een logeerpartijtje met vriendinnen had een van hen een setje spirituele kaarten mee. Ik ben zelf totaal niet spiritueel, maar voor mij kunnen dergelijke kaarten best als handvaten fungeren om te reflecteren op het leven zonder dat hier een spirituele kracht of iets dergelijks achter zit. Op een van de kaarten die ik kreeg, stond dat ik mijn ‘vrouwelijkheid kwijt was en terug moest vinden.’ Dit zette me aan het denken. Had ik vroeger wel een idee van hoe ‘vrouwelijkheid’ voelde, en ben ik dat gaandeweg kwijtgeraakt? Of heb ik het eigenlijk nooit helemaal begrepen, en ben ik me daar steeds bewuster van geworden? Ik vroeg het aan mijn vriendinnen: weten jullie wat het is om je een vrouw te voelen? Sommigen antwoordden dat ze dat wel voelden. Ik voelde het totaal niet.
Nog geen jaar later zat ik RuPaul’s DragRace te kijken. In een afleveringen zei een van de queens, Gigi Goode, dat ze genderfluïde was.** Ze bracht het op een voorzichtige, vragende manier, en ik zag bij haar dezelfde twijfel over haar genderidentiteit die ik bij mezelf zag. Bij mij borrelde er nieuwe vragen op: is het niet genoeg dat De Beauvoir schrijft dat existentie voorafgaat aan essentie? Wat is gender, en is dit fundamenteel anders dan sekse? Ik besloot om antwoorden te zoeken in Judith Butlers Gender Trouble.
Volgens Butler is gender performatief. Dat wil zeggen dat gender geen vaststaand ding is, maar eerder een veranderlijk doen. Het (vaak onbewust en onvrijwillig) herhalen van bepaalde gedragingen en handelingen, vormen gender. Deze handelingen en gedragingen zijn grotendeels beïnvloed door eerder bepaalde conventies en zullen zelf latere handelingen en gedragingen bepalen. Dit betekent niet dat de handelingen gedetermineerd zijn en gender onveranderlijk is, maar dat gender geen rol is die een persoon vanuit een sfeer van pure vrijheid kan kiezen en kan verwisselen.
Tot dusver heeft de theorie van Butler nog veel raakvlakken met die van De Beauvoir. De Beauvoir stelt dat mensen zichzelf bepalen door te existeren, door te zijn en te doen. Maar ook stelt ze dat mensen gesitueerd zijn: hun keuzes kunnen nooit geheel vrij zijn omdat ze afhankelijk zijn van hun situatie. Mannen hebben meer vrijheid en meer mogelijkheden om naar nieuwe vrijheden te reiken dan vrouwen, wat maakt dat de manier waarop vrouwen doen, sterk beperkt wordt door bepaalde conventies. Zowel mannen als vrouwen zijn verantwoordelijk voor deze conventies. De sociaalmaatschappelijke positie van de vrouw is een richting die vrouwen opgestuurd worden, maar waar zij zelf ook naartoe bewegen. Vandaar dat De Beauvoir schrijft: “On ne naît pas femmes, on le devient.”*** Wat iemand een vrouw maakt, is niet haar lichaam of haar essentie, maar haar positie. Die positie die vrouwen hebben, is niet een geheel vrije keuze, noch een onveranderlijk feit.
Hier merkt Butler iets op: De Beauvoirs idee dat iemand een vrouw wordt, impliceert dat er een persoon is die een genderrol door culturele dwang aanneemt, en mogelijk een andere genderrol kan aannemen. De dwang om een genderrol aan te nemen, komt volgens De Beauvoir niet noodzakelijk voort uit sekse, maar toch worden mensen met een bepaalde lichamelijke kenmerken in de positie van vrouw gedirigeerd. Elke verklaring van het lichaam is al geïnterpreteerd vanuit culturele betekenissen.
Sekse en gender – het lichamelijke
Het idee dat er een scherp onderscheid is tussen gender en sekse, hangt samen met het idee dat sekse een ‘natuurlijk’ feit is, en gender een sociaal/cultureel construct. Het is alsof lichamen van nature een sekse hebben, waar we vervolgens een culturele duiding aan geven, alsof het lichaam een passief medium is dat pas betekenis krijgt van een culturele bron van buitenaf. Ook De Beauvoir beschrijft het lichaam vaak als een passief gegeven waar enkel een bewustzijn betekenis op kan projecteren. Maar, zo vraagt Butler zich af, op grond waarvan kunnen we stellen dat het lichaam op zichzelf betekenisloos is en een losgekoppeld bewustzijn er pas betekenis aan geeft? Is het fundamentele onderscheid tussen lichaam en geest, of tussen natuur en cultuur, wel houdbaar?
Het antwoord op deze vraag is nee. Butler stelt dat het lichaam niet fundamenteel anders is dan de handelingen en gedragingen die het betekenis geven. Lichaam en geest zijn niet scherp van elkaar te onderscheiden, ze zijn niet van elkaar los te maken. Het lichaam is zodoende ook performatief: het is net zo goed deel van de handelingen en gedragingen die gender vormen als het bewustzijn, en wordt hier vice versa net zo goed door gevormd.
Het lichaam is dus geen passieve en neutrale entiteit. Het binaire onderscheid tussen mannenlichamen en vrouwenlichamen is in werkelijkheid geen natuurlijk, objectief en onveranderlijk feit waar mensen vervolgens betekenis aan geven. Alsof ‘de natuur’ ons twee categorieën heeft gegeven waar wij mensen in kunnen indelen. Je kan je echter afvragen waar het onderscheid precies ligt. Geslachtskenmerken? Nee, want er zijn mensen die zowel ‘mannelijke’ als ‘vrouwelijke’ geslachtskenmerken hebben. Bovendien zijn deze kenmerken een geabstraheerd gemiddelde, en verschillen ze enorm onderling. Chromosomen dan? Nee, want er zijn mensen met ‘vrouwelijke’ uiterlijke kenmerken terwijl ze een X- en een Y-chromosoom hebben (welke combinatie doorgaans wordt toegewezen aan het mannelijke geslacht).
Denken dat mensen wel netjes in te delen zijn (of zouden moeten zijn) in de groepen ‘man’ of ‘vrouw’, kan zeer problematisch zijn. Het kan leiden tot ernstige onzekerheid over het lichaam omdat deze niet voldoet aan de standaard van wat ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ is. Denken dat een ‘echt’ vrouwenlichaam een baarmoeder moet hebben en denken dat een ‘echt’ mannenlichaam geen borsten heeft, kunnen leiden tot transfobie. En denken dat lichamen in te delen zijn in één van twee complimenterende categorieën, leidt tot het idee dat intersekse personen een medische afwijking hebben.
Rust in onzekerheid
Het idee dat er geen natuurlijk binair onderscheid is in de mensheid, lijkt steeds normaler te worden in mijn persoonlijke omgeving. Alleen merk ik dat mensen het gemakkelijker vinden om te accepteren dat er geen binair onderscheid is in het bewustzijn dan in het lichaam. Het lichamelijke wordt vaak nog gezien als duidelijk mannelijk of vrouwelijk. Maar er is geen blauwdruk van het ideale mannenlichaam, noch van het ideale vrouwenlichaam. Er is een enorme diversiteit aan lichamen, die allerlei overlappende kenmerken hebben. Wat dit voor mij betekent, is dat ik me misschien niet meer hoef af te vragen of ik nou ergens toch wel – écht, op fundamenteel niveau – een vrouw ben omdat ik een vrouwelijk lichaam heb.
Ik weet het met betrekking tot mezelf nog steeds allemaal niet zo goed, maar in ieder geval is het onderscheid tussen sekse en gender niet zo vanzelfsprekend. Misschien dat ik niet hoef te denken dat mijn lichaam ‘vrouwelijk’ is terwijl mijn mind dat niet is. Gender is ongrijpbaar, omdat het geen vaststaand ding is. Ik ben geen gender en ik heb er geen. Het is voor mij eerder een beschrijving van hoe ik ben, hoe ik me voel en hoe ik me uit. Individuen die de mensheid opmaken, kunnen niet netjes in twee scherp te onderscheiden kampen worden ingedeeld, ook lichamelijk niet. Uiteraard zijn er mensen die zich kunnen vinden in sociaalmaatschappelijke verwachtingen van vrouwen of mannen en in de duiding van hun lichaam als mannelijk of vrouwelijk; ik wil absoluut hun ervaringen niet ontkennen. Maar het onderscheid tussen het lichaam als puur natuurlijk biologisch gegeven en gender als sociaal construct, is niet zo vanzelfsprekend als men vaak denkt. Gender, sekse, seksualiteit… het is allemaal niet netjes afgebakend, het is niet onveranderlijk. Dat zorgt voor meer onzekerheid, maar die onzekerheid biedt voor mij juist rust.
*Dit artikel is een beschrijving van mijn persoonlijke ervaringen en filosofische gedachten over gender.
**Inmiddels heeft Goode laten weten dat ze transvrouw is.
*** Men wordt niet als vrouw geboren, men wordt het.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op X, Instagram, LinkedIn en Facebook.
Deel dit artikel op:FacebookInstaPaperLinkedInX