1 MEI STRIJDDAG, MAAR WELKE STRIJD?
Een persoonlijke kijk op de actie "Ik ben er even niet"
‘1 mei strijddag 1 mei vrij!’ Ooit scandeerde ik die leus op 1 mei onder de vlag van de jongeren van De Rode Morgen, terwijl ik door de straten van Rotterdam liep. Wat die strijd was en vrij waarvan, dat wist ik niet precies. Nog steeds niet. Het frustreerde me dat ik niet wist wat ik meer kon doen, en dat ik me niet echt verbonden voelde met een van de groeperingen. Nog steeds frustreert me dat. Want nog steeds is er de drang om te roepen: 1 mei strijddag! Ik voel dat er iets om voor te strijden is. Maar aan welke strijd kan ik me verbinden?
Morgen voert Women Inc. de actie 'Ik ben er even niet': een protest tegen het feit dat vrouwen twee keer zoveel onbetaald zorgen als mannen, en dat naast hun betaalde werk (waarvoor de loonkloof ook nog steeds geldt), en daardoor vaker oververmoeid en overspannen raken. Women Inc. roept vrouwen op voor een dag hun onbetaalde zorgtaken aan anderen over te laten. Goed idee. Maar gelukkig of helaas is ook dit niet mijn strijd. Ik heb geen betaald werk, geen gezin en (nog) geen oude of zieke ouders, familieleden of vrienden die zorg vergen. Ik ben al overspannen geraakt voordat ik goed en wel in die mallemolen van werk en zorg belandde.
Ik vraag me af wie er bedoeld wordt met die anderen, aan wie de zorgtaken voor een dag overgelaten mogen worden. Uitsluitend de werkende mannen van de werkende vrouwen? Of ook mensen zoals ik: de baan- en gezinslozen? Het is een oprechte vraag, en zeker niet bedoeld om de actie te devalueren. Het is een vraag naar wie het verdient om onbetaalde arbeid te leveren, en hoe dit gewaardeerd wordt.
De baan- en gezinslozen laden de verdenking op zich dat ze niet hard werken. Ik vind het eng om er publiekelijk voor uit te komen dat ik geen betaalde baan heb. Wat doe ik dan de hele dag? Nou, ik doe vrijwilligerswerk. Ik praat met mensen over hoe het met ze gaat, en hoe het met mij gaat. Ik denk en ik schrijf. En ik doe mijn best om voor mezelf te zorgen, een ritme te vinden waarin er 'ik ben er even niet'-dagen mogen zijn, maar waarin ik niet regelmatig wakker word met de wens in een groot gat te verdwijnen.
Ik hoop dat het me binnen afzienbare tijd lukt om dit te combineren met geld 'verdienen'. Ik hoop dat er een manier van leven mogelijk wordt waarin (zelf)zorg en (betaald) werk elkaar niet meer zo in de weg zitten. En dat ik daar de energie voor een revolutie uit kan putten. Want dit is niet alleen mijn, individuele, strijd.
Mijn strijd en die van veel anderen, ongeacht of ze werken en/of zorgen, komt voort uit de structurele uitputting van lichamen, vrouwenlichamen in het bijzonder, door het kapitalisme. Silvia Federici, politiek denker en activiste, noemt het de fundamentele devaluering van het kapitalisme van reproductieve arbeid – oftewel de zorg voor die lichamen, die er slechts toe doen voor zover ze productief kunnen worden ingezet. Het door burn-out uitgeputte lichaam is in die zin het nulpunt van revolutie (naar Federici's boek Revolution at Point Zero): het punt waarop het niet langer gaat en er het bewustzijn rijst dat een radicale verandering nodig is. Die verandering houdt niet alleen een herverdeling van zorg en werk in, maar een herwaardering van de zorg die lichamen nodig hebben. Al onze lichamen. Daar hoort ook een geldelijke waardering van zorg bij, en een devaluering van dat werk dat geen wezenlijke bijdrage aan de wereld levert.
Wordt snel vervolgd in mijn volgende LOVER-bijdrage.