America’s War on Women: Deel 1.
Enkele feministische reflecties naar aanleiding van de nakende Amerikaanse presidentsverkiezingen.
Woensdagochtend weten we eindelijk wie de 45ste president van de Verenigde Staten wordt. Hoewel de strijd om het presidentschap nog steeds een exclusief mannelijke aangelegenheid is – iets wat niet meteen zal veranderen nu duidelijk wordt dat Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Rodham Clinton de Amerikaanse politiek binnenkort vaarwel zegt – is het niettemin toch de vrouwelijke stem die doorslaggevend zal zijn tijdens deze verkiezingen. De stemkeuze van vrouwen en minderheden bepaalde alvast de overwinning van Barack Obama in de race naar het Witte Huis in 2008. Hij kon namelijk rekenen op zo’n drieënvijftig procent van de vrouwelijke kiezers, in combinatie met een grote Afro-Amerikaanse achterban. Aangezien de keuze van etnische minderheden voor democratische kandidaten redelijk voor de hand liggend was en nog steeds is in het raciaal verdeelde Amerika, draaien de huidige presidentiële campagnes van zowel Barack Obama als Mitt Romney op dit moment voornamelijk om het paaien van (welbepaalde) vrouwelijke kiezers. Al heeft het wel tot het tweede presidentiële debat geduurd vooraleer Obama en Romney ook echt gendergerelateerde kwesties aanhaalden. Niettemin blijkt de vrouwelijke kiezer momenteel oppermachtig te zijn in het kiesproces, en dit is, gezien de erbarmelijke evolutie van vrouwenrechten en de huidige War on Women in de VS, best wel ironisch.
War on Women I. Het vrouwonvriendelijke beleid van de VS
Nu, als het op misogynie aankomt, spant de Amerikaanse overheid onder invloed van allerlei conservatieve lobbygroepen, de Grand Old Party en de uiterst populistische Tea Party-beweging echt de kroon. Zo heeft de VS nog steeds het Vrouwenverdrag (CEDAW) tegen vrouwendiscriminatie niet geratificeerd en daarnaast heeft het buitenlandse beleid van de regeringen Clinton en Bush desastreuze gevolgen gehad op vlak van internationale reproductieve gezondheid door onder meer de Amerikaanse export van anticonceptiemiddelen naar ontwikkelingslanden terug te dringen. En dan hebben we de republikeinse War on Terror nog niet vermeld: die werd namelijk gevoerd onder het mom van een geperverteerd feminisme waarmee niet-Amerikaanse vrouwen zogezegd uit de handen van barbaarse, patriarchale culturen gered moesten worden.
Ook het binnenlandse Amerikaanse beleid zit, feministisch bekeken, momenteel in het slop: het aantal eenoudergezinnen met vrouwelijke gezinshoofden en de daarmee gepaard gaande feminisering van armoede nemen alsmaar toe. Dit terwijl genderspecifieke wetten zoals de Affordable Care Act (die gezondheidszorg voor vrouwen en moeders garandeert) en de Violence Against Women Act meer en meer onder vuur liggen. Daarnaast – en dit is misschien nog het meest schrikbarende – worden er vanuit conservatieve hoek verwoede pogingen ondernomen om de twee belangrijkste Amerikaanse vrouwenrechten terug te schroeven, namelijk het vrouwenstemrecht en het recht op abortus. Het terugdraaien van Roe v. Wade (waarmee het recht op abortus in de VS constitutioneel gemaakt werd) is misschien niet zo heel verrassend in een land waar de zogenaamde religieuze Moral Majority er alles aan doet om het concept van personhood, of het idee dat het leven van een embryo begint op het moment van de bevruchting, op te dringen. Tel daar nog wereldvreemde uitspraken zoals die van de conservatieve senaatskandidaat Todd Akin over het conceptuele verschil tussen zogenaamde legitieme en illegitieme verkrachting van vrouwen bij, en je weet meteen dat er iets schort aan het Amerikaanse beleid ten aanzien van vrouwenrechten. De situatie is dus al extreem problematisch en is de laatste tijd zelfs verergerd door toedoen van conservatief rechts, dat er alles aan doet om zoveel mogelijk vrouwen hun stemrecht af te nemen.
Vrouwenstemrecht legaal en retorisch onder vuur genomen
Het Amerikaanse vrouwenstemrecht – dat in 1920 constitutioneel werd verklaard, maar pas echt gold voor alle Amerikaanse vrouwen vanaf 1965 toen de Voting Rights Act de separatistische Jim Crow-wetten voor Afro-Amerikanen teniet deed – wordt namelijk zwaar onder vuur genomen. Dit jaar alleen al hebben conservatieve belangengroepen in 34 staten geprobeerd om zogenaamde voter ID laws in te voeren. In de 14 Amerikaanse staten waar deze wet sindsdien is geïmplementeerd, moet men voortaan een identiteitskaart met foto kunnen voorleggen om te stemmen. Dit is niet zo vanzelfsprekend, aangezien Amerikanen het gewend zijn om zich aan de hand van hun rijbewijs te identificeren.
Deze maatregel dient zogezegd om stemfraude tegen te gaan, maar lijkt vooral verzonnen te zijn om minderheids- en kansengroepen, ouderen, daklozen en transgenders uit het stembureau te weren – allemaal groepen waarbij de administratieve procedure voor een ID wel eens te veel zou kunnen kosten of te lang in beslag zou nemen. Ook bepaalde vrouwelijke potentiële kiezers worden hierdoor hard getroffen: vrouwen die tot deze kansengroepen behoren, of die recent gehuwd of gescheiden zijn (en bij het huwen vaak de achternaam van hun man hebben aangenomen), moeten ook een hele administratieve rompslomp doorlopen om te bewijzen dat ze echt zijn wie ze zeggen te zijn, vooraleer ze zo’n identiteitskaart kunnen verkrijgen. In een land waar de stemopkomst al niet erg hoog is, is dit uiteraard een extra vorm van kiezertje-pesten; pestgedrag dat vooral democratisch gezinde kiezers uit kansengroepen raakt.
En aangezien uit onderzoek is gebleken dat vrouwelijke kiezers sinds de jaren ’80 voornamelijk op democratische kandidaten stemmen, moet de republikeinse partij er alles aan doen om deze kiezers voor zich te winnen. Of moet men radicale pogingen ondernemen om hen – zoals bovenstaand voorbeeld aantoont – van de stembus weg te houden. Vrouwen tellen dus wel mee als kiesvee voor de republikeinen en conservatieven, maar ze winnen toch vooral liefst de zieltjes van vrouwen die passen in hun eigen mooi opgepoetste wereldbeeld. Vandaar dat de campagne van Romney vooral gericht is op de Plain Janes – de gemiddelde, blanke Amerikaanse arbeidsters – en de religieuze, behoudsgezinde soccer moms.
De meer conservatieve media in de VS probeert het stemrecht van vrouwen daarnaast nog op een andere, meer slinkse wijze te schaden: zoals de media in de tijd van de suffragettes een antifeministische retoriek hanteerden om aan te tonen dat vooral slechte moeders en agressieve, bazige feministes stemrecht wilden verkrijgen, spelen ze vandaag in op een al even opvallend seksistisch vrouwbeeld. Zo verschijnen er meer en meer conservatieve opiniestukken – meestal geschreven door Tea Party-leden – waarin gezinspeeld wordt op het feit dat vrouwen niet met hun gezond verstand kiezen, maar zich laten leiden door hun onvoorspelbare en oncontroleerbare emoties. Alsof dit allemaal nog niet 19de-eeuws genoeg is, publiceerde het normaal gezien onpartijdige CNN onlangs een artikel waarin stond dat vrouwelijke kiezers geheel en al beïnvloed worden door hun ovulatiecyclus tijdens het stemmen. Het onbewezen hypotheses bleek gebaseerd te zijn. Maar dit incident toont welaan dat de vrouwelijke kiezer, zeker in conservatieve kringen, nog steeds niet even serieus wordt genomen als de mannelijke.
Wordt vervolgd...