Angst is niet uit te leggen

De alledaagse strijd van een ex-loverboyslachtoffer

Valeska Hovener • 1 jun 2010

Om een meisje zover te krijgen dat ze met een wildvreemde naar bed gaat, bedient de loverboy zich van een scala aan trucs. Haar een puppy geven en dan dreigen deze te doden, is een klassieke manipulatiemethode in het handboek van deze nieuwe soort pooier. Kijk mee over de schouder van ervaringsdeskundige Linda Futa-Van Goch die voorlichting geeft met als doel om meer loverboyslachtoffers te voorkomen.

Als meisje van twintig werd Linda door haar toenmalige vriend gedwongen zich te prostitueren. Gebukt onder dagelijkse mishandelingen moest ze haar klanten seksueel bedienen in de Geleenstraat in Den Haag. Zeven maanden lang, totdat ze getraceerd werd door familieleden en de kracht hervond om terug te vechten. Linda Futa-Van Goch (46) besloot om niet langer te zwijgen over haar traumatische ervaringen. Met het oprichten van haar bedrijf ‘Open Ogen’ in 2004 doorbrak ze haar stilte. Nu reist ze stad en land door om betrokkenen en instanties te informeren over loverboys, hun ronselpraktijken en werkmethoden.

Bijdehandste thuis
Linda staat een tikkeltje nerveus maar standvastig op een verhoogd houten podium in de Hogeschool van Rotterdam. Vandaag geeft ze voor het eerst een seminar over loverboys aan een publiek van politie, ouders, (ex-)slachtoffers, hulpverleners en belangstellenden. Achter haar verschijnt een foto van een jong blondharig meisje dat onbevangen vanachter haar bril de wereld aanschouwt. Het is een portret van Linda enkele maanden voordat ze haar loverboy op een willekeurig terras zal leren kennen.

Met dit beeld wil ze aan alle aanwezigen duidelijk maken, dat niet alleen de emotioneel ‘zwakkere’ meisjes in handen vallen van mensenhandelaren. ‘Door deze hokjesmentaliteit wordt op maatschappelijk niveau gedacht dat dit soort meiden een gebrek aan zelfvertrouwen hebben, uit gebroken gezinnen komen, veel gepest of verstandelijk beperkt zijn. Ik paste destijds in geen van die hokjes. Ik groeide op in een fijn gezin, had de grootste mond en was de bijdehandste thuis’, legt Linda uit.

Valse verliefdheid
Loverboys zijn in ons land geen nieuw fenomeen. De term is eind jaren negentig geïnitieerd voor een soort pooiers dat door het creëren van een valse verliefdheid hun slachtoffers mentaal overmeesteren. Dat gaat vaak gepaard met ernstige fysieke mishandelingen, bedreigingen en het inpeperen van angst. In Nederland raken naar schatting vijftienhonderd meisjes jaarlijks verstrikt in een relatie waarbij de jongen of man in kwestie naderhand andere bedoelingen blijkt te hebben. Ook jongens worden hier soms slachtoffer van. Zij worden door zogenaamde ‘suikerooms’ op straat aangesproken die hen drugs of dure spullen geven of ze worden verleid door vrouwelijke golddiggers om te stelen. Daarnaast zijn er nog lovergirls actief, gedwongen (ex-)prostituees die andere meisjes voor hun loverboy rekruteren.

Ook Linda had eerst enkele maanden verkering met een man van wie ze dacht dat hij haar vriendje was. Totdat hij zijn ware aard toonde en vanuit het niets opzettelijk een ruzie uitlokte in een discotheek. ‘Hij gaf mij opeens een kopstoot en sleurde mij de damestoiletten in waar hij zijn vuisten op mij botvierden. Toen hij mij aan mijn haren naar buiten sleurde, klampte ik mij aan het jasje van de portier vast en schreeuwde dat ik niet mee wilde. De portier maakte mijn handen los en zei: “vecht het buiten maar uit”.’

Webcam
Een kleine dertig jaar geleden werden dit soort situaties en ronselpraktijken alleen aan pooiers toegeschreven. Bij loverboys gaat het er eigenlijk hetzelfde aan toe. Maar vaker dan bij de ‘traditionele’ pooierpraktijken worden de slachtoffers van loverboys ook buiten de prostitutie te werk gesteld, zoals in de drugshandel. Daarbij worden de slachtoffers steeds jonger en de vergrijpen steeds wreder. Deze verschuivingen baren Linda grote zorgen: ‘Inmiddels spreken verschillende instanties over een kleine duizend slachtoffers per jaar die uit de prostitutie zijn gehaald. Tot voor kort dacht ik dat het jongste meisje twaalf jaar was, nu blijkt dat tien jaar te zijn.’ Voor haar het signaal om ook jongeren in haar werk te wijzen op de gevaren. De meeste tijd besteedt Linda dan ook op middelbare en basisscholen waar ze voorlichting geeft aan kinderen van twaalf jaar en ouder over bijvoorbeeld cyberseks en de gevaren van het internet. Zo ook aan de internationale schakelklas 3SA van het OSG Nieuw Zuid in Rotterdam.

‘Weten jullie dat vijftig procent van de meiden die gedwongen in de prostitutie belanden, geronseld wordt via het internet?’, vraagt Linda aan de twaalf aanwezige leerlingen. ‘Als je chat met een onbekende kunnen beelden van tevoren met de webcam zijn opgenomen. Hoe weet je of diegene wel is wie hij zegt dat hij is?’. ‘Maar dan is ze toch stom als ze meegaat met zo’n man’, zegt een zeventienjarige jongen stellig. Hij voegt hieraan toe: ‘Alle hoeren willen het toch zelf?’.

Verkeerde vragen
De indringende voorlichtingen van Linda hebben een uniek karakter, omdat ze keer op keer haar toehoorders meeneemt in haar eigen ervaringen. Maar dat maakt ook dat de bijeenkomsten voor Linda een herbeleving zijn van de pijnlijke momenten in haar leven. De emoties die zij daarbij ervaart, maken deel uit van haar verwerkingsproces omdat ze daarmee nieuwe inzichten ingegeven krijgt. ‘Ik durf nu pas weer mijn angsten onder ogen te komen en nog belangrijker: ze te voelen’, zegt Linda. Toen ze pas met haar bedrijf begon, werd ze tijdens de voorlichtingen en trainingen ook doorlopend geraakt door vragen als: waarom ben je niet eerder weggelopen? Waarom heb je geen aangifte gedaan? Linda: ‘Na jarenlang mijzelf met dezelfde vragen te hebben gekweld, kwam ik erachter dat dit de verkeerde vragen waren. Pas toen ik inzicht kreeg in het feit dát ik slachtoffer was, kon ik beginnen met verwerken.’

Volgens Linda geven jonge meisjes die zich ooit aangetrokken hebben gevoeld tot een ‘foute’ jongen en vervolgens als sekswerker te werk zijn gesteld, voornamelijk zichzelf de schuld. Zij identificeren zich niet (meer) als slachtoffer door zich in de dader te verplaatsen, een mechanisme dat volgens Linda voortkomt vanuit het zogenaamde Stockholm-syndroom. Het wel erkennen van hun slachtofferschap zou voor jonge vrouwen een begin kunnen betekenen van hun helingsproces. Dit soort gedrags-aspecten moeten hulpverlenende instanties en zedenrechercheurs dan ook als een signaal leren herkennen. ‘Als iemand letterlijk aan je raam staat te vragen of je daar wel vrijwillig staat, reageer je vanuit je overlevingsdrang die gevoed wordt door angst. Angst doet hele rare dingen met mensen. Angst is niet uit te leggen’, aldus Linda.

De politie zou daarom extra bedacht moeten zijn op overmatige stoerdoenerij van jonge prostituees. ‘Meisjes die met dezelfde coole houding op het politiebureau komen, moeten altijd serieus worden genomen. In de praktijk gebeurt dat vaak niet’, legt Linda uit. ‘Het vertrouwen van het slachtoffer is vaak zodanig beschadigd dat het voor haar erg moeilijk is om überhaupt toe te geven dat ze in de prostitutie zit. Een groot deel van de gedwongen hoeren komt alleen uit de prostitutie door hulp van buitenaf. Als politie kan je iemand niet dwingen mee te gaan of om aangifte te doen, maar je kan wel haar omgeving hierover ter controle inlichten. Zij staat daar toch zogenaamd vrijwillig?’

Stiletto als nagelvijl
Loverboys hebben verschillende soorten methoden om ervoor te zorgen dat zij macht blijven houden over hun slachtoffer, zoals het inboezemen van angst. Linda vertelt hoe dit mechanisme vrijwel meteen na de eerste mishandeling haar leven beheersde.‘Nadat we de discotheek hadden verlaten, zaten we in zijn auto. Toen hij met een stiletto zijn nagels begon schoon te maken zei hij dat ik weg kon gaan als ik dat wilde. Maar ik was verlamd van angst. Hij liet mij geloven dat ik hierdoor vrijwillig was gebleven, een methode die vaak wordt gebruikt door loverboys’.Voor de omgeving is het daarom moeilijk om in te schatten of iemand wel of niet uit haar eigen vrije wil seksuele daden verricht.

Ook in de rechtszaal is dat het geval, zo blijkt uit een voorbeeld van een ex-loverboyslachtoffer dat wel aangifte deed en waarvan de zaak voorkwam. ‘De loverboy ging hierin vrijuit’, vertelt Linda. ‘Dit omdat de jonge dame in kwestie aan de universiteit studeerde. Ze was dus te slim om op een “fout” vriendje te vallen en moest daarom wel zelf voor de prostitutie hebben gekozen, concludeerde de rechter’. Een redenering die te wijten is aan het stigma dat uitgaat van ‘zwakkere’ vrouwen als slachtoffer, in combinatie met het feit dat dit meisje nog moeite had om zichzelf als slachtoffer te zien. ‘Een rechter moet eerst inschatten vanuit welk gevoel of hoedanigheid zo’n meisje haar ervaringen bekijkt. In sommige gevallen zouden loverboyslachtoffers ontoerekeningsvatbaar moeten worden verklaard door de rechter’, bepleit Linda.

Of het nou een voorlichting, een training of een seminar betreft, op het moment dat Linda haar verhaal doet en haar stem breekt, wordt het heel stil. Ook in het klaslokaal lijken alle scholieren onder de indruk van haar eerlijkheid en kwetsbaarheid. ‘Was uw moeder niet in shock?’, vraagt de één. ‘Zoiets is zo ingrijpend dat het de hele familie raakt’. ‘Waren uw ouders boos?’, vraagt een ander. ‘Niet op mij, maar wel op hem. Mijn loverboy was heel gewelddadig, hij sloeg mij om de dag. Het was kiezen tussen leven of dood. Prostituees moeten duizend euro per dag verdienen van hun pooier. Dat zijn twintig vreemde mannen, twintig vieze lijven op jouw lichaam.’ Linda huilt. ‘Is de dader opgepakt?’, vraagt de jongen die vond dat hoeren toch altijd vrijwillig achter het raam stonden. Als hij hoort dat de zaak is verjaard, sympathiseert hij met Linda. ‘Ik ga hem doodschieten’, zegt hij heldhaftig.

In de zomer van 2010 zal Linda een dvd over haar werk uitbrengen met reconstructies van haar eigen ervaringen. Voor de lancering hiervan en haar voorlichtingsdata is zij te volgen op haar website: www.openogen.com.

Fotografie: Cathelijne Berghouwer