Boze blanke vrouw
Metro-columniste en Heette ik maar Fatima’. Zowel de website als de Facebook-pagina van de gratis treinkrant barsten inmiddels dan ook bijna uit hun voegen van de klachten, waarvan we er één nu meteen citeren omdat die zo treffend verwoordt wat er zo pijnlijk is aan haar tekst: ‘1986 belde, ze willen hun passief-agressieve racisme terug.’ Elke weldenkende treinreiziger die weleens de Metro leest zal beamen dat Van der Veers columns vaker warrige breisels zijn van zure inhoudsloosheid en potsierlijk blank ressentiment, waar menigeen zich van afvraagt wat ze in een nationaal medium doen, maar deze spande wat ons betreft de kroon. We zullen Van der Veer zelf verder niet citeren, maar onze lezers hun eigen conclusies laten trekken, de link staat immers in de eerste zin van dit artikel. Wel vullen we Uitgelicht vandaag aan met het vlijmscherpe antwoord van schrijver en presentator Umar Mirza op Van der Veers column: ‘Gelukkig heet ik geen Annelies’. Hulde aan Umar Mirza, kunnen wij enkel stellen.
Nog wat andere reacties op Van der Veer van de METRO-website en Facebook:
- ‘Dapper dat al deze letters zo netjes bij elkaar blijven staan in plaats van kotsend in de rondte te gaan rennen zoals ik nu aan het doen ben.’
- ‘Zelden zo'n waardeloze column gelezen. De auteur heeft geen enkel oog voor de realiteit, zij leeft in de waan van de dag.’
- ‘Het is dat ik voor vanavond nog iets moet afmaken, anders had ik na het lezen van dit oerdomme tenenkrommende verhaal de gordijnen dichtgetrokken en me de rest van de dag in m'n grot opgesloten. Allejezus.’
En vooruit, dan toch één citaat uit de gewraakte column zelf:
‘Maar ik houd van Nederland, ondanks het vaak kille klimaat, want er is hier vrijheid waardoor ik kan doen en laten wat ik wil. Ik krijg zat kansen, als ik ze maar benut. Het lijkt zelfs alsof ik meer kansen krijg dan autochtonen, die malle autochtonen die menen mij te moeten betuttelen en pamperen alleen maar omdat ik lichtgetint ben en Fatima heet en niet Annelies of Ellen. Het lijkt zelfs wel alsof men een beetje bang voor me is. Ik hoef mijn goedgebekte mond maar open te doen en de media hangen aan mijn lippen. Ik mag harder roepen en ik word voortdurend positief gediscrimineerd. Ik hoef niets extra's voor deze discutabele voordelen te doen, behalve me net als iedere andere burger aan de Nederlandse wet te houden.’
We rest our case.