Bussemaker’s emancipatiebeleid
Zijn vrouwen kostbaar overheidsgeld aan het verspillen wanneer ze ervoor kiezen om na hun dure opleiding het huishouden te bestieren in plaats van te werken op niveau? Teren vrouwen nog steeds teveel op het inkomen van hun echtgenoot? De uitspraken van Minister van Emancipatie Jet Bussemaker hebben behoorlijk wat teweeggebracht. Laura Berger baant zich een weg door de kritiek en de polariserende berichtgeving omtrent Bussemaker’s beleid en geeft haar visie op de plannen van de minister.
De afgelopen dagen is er veel te doen omtrent Jet Bussemaker’s uitlatingen over Nederlandse vrouwen en hun economische zelfstandigheid. In een beleidsbrief aan de Tweede Kamer over het emancipatiebeleid van de huidige regering zou zij stellen dat vrouwen meer zouden moeten gaan werken en daarmee het geld dat door de overheid in ze is geïnvesteerd, omzetten in banen en carrières. Nu blijven nog teveel vrouwen thuis om voor het gezin te zorgen. Reacties hierop zijn gemengd: een deel van de mensen is het met haar eens, maar kritiek zoals ‘vrouwen moeten zelf kunnen kiezen, en geen schuldgevoel aangepraat krijgen’ wordt ook breed gedragen.
Nu is vrouwenemancipatie een onderwerp waar iedereen altijd wel een mening over heeft en dat is goed, want het gaat ook iedereen aan. Maar door al die meningen, veelal reacties op uitingen in de media die selectief en uit de context gehaald zijn, zouden we bijna missen waar dit hele debat mee begonnen is: het emancipatiebeleid dat Bussemaker en de haren de komende jaren uit gaan zetten om gelijkheid van mannen en vrouwen (en lhbt mensen) in Nederland – en buiten de grenzen - te bevorderen.
Ik wil daarom teruggaan naar de bron, de Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013-2016, en deze bestuderen. Bussemaker heeft deze beleidsbrief opgesteld na het houden van focusgroepen, en burgerpanels, en het voeren van gesprekken met belangenorganisaties zoals Atria, WomenInc, de Nederlandse Vrouwen Raad, en een aantal lhbt-vertegenwoordigers. Ook de Emancipatiemonitor 2012 en een rapport van het SCP liggen ten grondslag aan het beleid.
Wat blijkt: Bussemaker heeft wel meer te zeggen over emancipatie, naast dat ene aspect van economische zelfstandigheid. Zoals doorgaans met dit soort zaken wordt één aspect ongenuanceerd weergegeven, heftig belicht en bekritiseerd, terwijl andere zaken die net zo hard de aandacht verdienen, blijven liggen. Zo stipt ze een aantal ‘nieuwe’ onderwerpen aan: intersekse, vrouwen en gezondheid (o.a. meer aandacht voor genderverschillen in medicijnen en ziektesymptomen), vrouwen en de media, en verschillen in schoolprestaties tussen jongens en meiden.
Bussemaker begint haar brief met het inbedden van haar emancipatiebeleid binnen de geschiedenis van de vrouwenemancipatie van de afgelopen eeuw. Ze besteedt drie pagina’s van het veertien pagina tellende stuk aan het samenvatten van deze geschiedenis, en welke issues er nog liggen die dienen te worden aangepakt. Daarbij gaat ze ook in op de lhbt-emancipatie, die veelal verstrengeld is met de emancipatie van vrouwen. Haar conclusie na deze geschiedenisles is dat de emancipatie niet af is, en continu moet worden onderhouden. Als je leest dat de mening van vrouwen omtrent woonplaats en beslissingen over kinderen pas sinds 1984 wettelijk gelijk is gesteld aan die van mannen, dan begrijp je waarom. Culturele normen en waarden en eeuwenoude stereotype man-vrouwbeelden die aan die wettelijke ongelijkheid ten grondslag lagen, verdwijnen niet zomaar wanneer een wet wordt afgeschaft. Daar is tijd, maar vooral ook heel veel moeite voor nodig.
Bussemaker zegt in haar brief een beroep te willen doen op mensen om hun talenten en kennis te gebruiken, omdat “de geschiedenis ons [leert] dat regels, wetten en overheidsbemoeienis geen garanties zijn voor betere posities van vrouwen of kwetsbare groepen”. Ze waarschuwt voor passiviteit wanneer emancipatie als ‘af’ en niet meer relevant wordt beschouwd, en stelt dat emancipatie onderhoud nodig heeft, willen we vooruit blijven gaan wat deze zaken betreft. Ze gaat en passant ook nog even in op de vrouwentekorten in de techniek, wat afgelopen week toevallig ook in het nieuws was [http://www.scienceguide.nl/201305/genoeg-talent-en-toch-tekort.aspx]. Genderstereotype denken en handelen zijn daar onder meer een oorzaak van.
Na het publiceren van Bussemakers beleidsbrief volgde onmiddellijk een storm van kritiek. Een algemeen punt van kritiek is dat de schuld teveel bij vrouwen wordt gelegd, zodat zij wederom worden opgezadeld met een schuldgevoel. Waar zijn bijvoorbeeld de mannen gebleven? Bussemaker gaat ook daar in de brief wel degelijk op in, zij het niet al te uitvoerig: “Daarnaast mag de overheid ook van mannen en vaders vragen hun steentje bij te dragen aan de emancipatie van vrouwen. Mannen kunnen bijvoorbeeld helpen de weg vrij te maken voor meer vrouwen in de top van bedrijven. En als vaders meer bij de opvoeding van hun kinderen betrokken worden, krijgen moeders meer de kans te participeren op de arbeidsmarkt.” Kortom, we veranderen niets aan de positie van de vrouw, als we niets veranderen aan hoe we denken, praten en handelen wanneer het gaat over de positie van de man. Vrouwen kunnen niet in hun eentje opeens meer gaan werken, terwijl ze ook al het grootste deel van de huishouding, opvoeding, mantelzorg en vrijwilligerswerk op zich nemen. Daarvoor is een bredere aanpak nodig: mannen, organisaties, en wetgevers moeten hun verantwoordelijkheid nemen en zich bewust zijn van hun rol hierin. Want de emancipatie van de vrouw is niet een losstaand iets, het raakt alle facetten van een samenleving.
Kritiek is ook dat Bussemaker niet meeneemt dat laagopgeleide (en ook hoogopgeleide) vrouwen niet aan een baan komen. Daarbij gaat men voorbij aan het feit dat het daarom juist belangrijk is dat vrouwen proberen actief op de arbeidsmarkt te blijven. Hoe langer je daarvan weg bent, hoe moeilijker het zal worden om in de toekomst een baan te vinden. Er wordt ook veelvuldig gezegd dat het voor vrouwen weinig zin heeft om te gaan werken, gezien de hoge kosten voor bijvoorbeeld kinderopvang. Maar is kinderopvang niet een zaak van zowel vrouw als man? Zouden kosten daarvoor niet kunnen worden gedeeld? Nog veel te vaak wordt kinderopvang als een issue van de vrouw alleen voorgesteld.
Al met al, zou ik zeggen dat het beleidsstuk van Bussemaker aardig scoort op mijn feministische meetlat. Hoewel Bussemaker niet altijd een volledig beeld schetst, ben ik het op een groot aantal punten met haar eens. En ik denk dat iedere kans om emancipatie op de agenda te zetten en houden, ontzettend welkom en nodig is. Trending topic op Twitter, talloze blogs, een debat op Nederland 3: het onderwerp van vrouwenemancipatie ligt weer vol op tafel. In plaats van weer onder de tafel te worden geschoven, laat het nu op keukentafels, directietafels en overheidsbureaus terecht komen.