Dag corpsmatras!

Natasja van Loon over haar ervaringen bij het Amsterdamse Studentencorps.

Natasja van Loon • 29 sep 2016

Wat valt er nog te zeggen over de bangalijst van Vindicat, het Groningse corps? Met zijn ‘gore wijven die met hun kut over een kanon getrokken moeten worden’, heeft Vindicat zichzelf niet populair gemaakt. Er is inmiddels flink wat kritiek verschenen op de middeleeuwse houding naar vrouwen toe in studentencorpsen anno nu. Heb ik - als voormalig corpslid - nog wat toe te voegen aan de scherpe stukken van Rutger Bregman in De Correspondent, Marije van Rest in de Volkskrant en Laura Kits en Rosanne Boermans in NRC? Eigenlijk niet, dacht ik.

Totdat ene Coco, klaarblijkelijk vrouwelijk corpslid, op het stuk in NRC reageerde met een nogal verbluffende verdediging van dit verheffende staaltje corporale ‘slut shaming’. Coco vond dat Kits en Boermans als knor (zoals niet-leden in corpsjargon genoemd worden) geen recht van spreken hadden. Welnu, ik ben geen knor. Dat ASV/AVSV – het Amsterdamse corps – me nog steeds weet te vinden met hun verzoeken om alumnibijdragen bewijst het. Ik ben een oud-lid dat het corps juist vanwege deze mentaliteit verliet.

Voor de volledigheid, dit was Coco's reactie op het artikel in NRC:
‘Hoezo oud-leden? Laura Kits en Rosanne Boermans, wie het ook moge zijn, zijn allebei niet lid geweest van een corps. Oud-lid in de breedste zin dus, onzin, zo had iedereen die ooit lid is geweest van wat dan ook als zogenaamd belangrijke spreker opgevoerd kunnen worden. Van alle 1000 vrouwelijke actieve leden en 13000 vrouwelijke oud-leden hebben jullie niemand kunnen vinden die hier echt een probleem mee heeft? Knap journalistiek werk hoor NRC. Dat het meisje in tranen uitbarst over een door Sikkom uit zijn verband getrokken lijst snap ik, Sikkom heeft hem tot bangalijst gemaakt, niet de makers. En een bikinifoto op Facebook zetten doe je echt zelf.’

Waarom NRC dit oud-lid niet onder die 12.999 andere vrouwelijke oud-leden heeft gevonden weet ik niet. Maar ik ben er nu, en al betwijfel ik of ik het beter kan dan Kits en Boermans: als het zo’n vrouwelijk oud-lid vergt om met recht te spreken over het seksisme en de misogynie in de corporale cultuur moet dat maar. Dus laat ik je vertellen over het corps.

Suffe-dozen dispuut
Toen ik er lid van werd, in 1989, deelde het corps vrouwen in drie templates in: corpsmatras, suffe doos of lesbo, afhankelijk van het dispuut waar je voor koos. Ik mag hopen dat ik niemand hoef uit te leggen hoe seksistisch en denigrerend alle drie die categorieën zijn. Maar ik was een onzekere feut, en getroebleerd door eerdere aanrakingen met sletvrees, dus in opstand kwam ik niet. Al schuurden en benauwden deze hokjes al tijdens de kennismakingstijd, ik werd lid van een zogenaamd suffe-dozendispuut.

Het beschermde me niet. Op een feestje bij Vindicat waar ook andere corpora voor waren uitgenodigd ontsnapte ik ternauwernood aan een groepsaanranding door een, overigens Amsterdams, dispuut dat vond dat ze deze vrijheid hadden omdat één van de dispuutsleden met wie ik op de middelbare school had gezeten me een slet had genoemd. Of liever – want laat ik historisch correct blijven: een spermaton. Meer mannen dan ik kon tellen met elk wel acht armen, leek het, die overal aan het graaien waren. Ik ontsnapte louter dankzij een paar strategisch op kruishoogte geplaatste elleboogstoten.

Uiteraard deed ik verder niks met het incident. Zo werkte het namelijk niet. De jongens waren dronken en alcohol stond op een voetstuk bij het corps. Op dispuutsavonden je biervat tegen andere disputen verdedigen was de belangrijkste taak van de nuldejaars. Als onwillig drinker die niet van alcohol houdt, vond ik al dat drinken maar een lastige opgaaf; het was één van de vele redenen waarom ik al snel dispuutsloos werd. En o ja, had ik al over het galamos verteld? Dat mos – enkelvoud van mores – hield in dat wanneer je een uitnodiging van een mannelijk lid voor een gala accepteerde, je ook met hem naar bed moest. Het was een ongeschreven regel maar de peer pressure eromheen was enorm.

Even terug naar Coco op de FB-pagina van NRC, waar ze veel bijval kreeg van andere corpsleden die zich net als één van de over de bangalijst geïnterviewde Vindicat-leden ‘over één kam geschoren’ voelden. Op zich niet onbegrijpelijk, want het Amsterdamse corps telde indertijd duizenden leden en zeker niet elk lid maakt zich aan zulke incidenten schuldig. Ik had ook leuke ontmoetingen binnen het corps. Toen ik de drie templates van corpsmatras, suffe doos en lesbo op mijn eigen Facebook-pagina noemde, vroeg een vriend me schertsend welk template me het meest aansprak. Aangezien ze geen van drieën erg aantrekkelijk zijn lijkt dat antwoord me duidelijk – ook veel corpsleden zijn zich daarvan bewust. Niet iedereen conformeert zich gemakkelijk. Mijn instinctieve reactie op zo’n indeling is ontregelen, dus als ik op de sociëteit zo’n zelfde vraag kreeg, antwoordde ik dit: ‘Ik ben een kabouter, nee, sorry, ik ben een computervirus… herstel, ik ben een kaboutervirus.’ Met de jongen die antwoordde ‘Aangenaam, ik ben een pendule, tik-tak, tik-tak’ ben ik heel lang, ook nadat ik het corps had verlaten, bevriend gebleven.

Wat ik evenwel helemaal niet begrijp, voorbij lidmaatschappen waarvan dan ook behalve mijn gender, is hoe je als vrouw ‘slut shaming’ kunt verdedigen. Het zegt iets over de mate waarin je je hebt laten hersenspoelen. Want los van de individuele waarden en eigenschappen van elk lid, is dit wél de overheersende cultuur van het corps: seksistisch, misogyn en één en al dubbele moraal. Wie het verdedigt, man of vrouw, houdt deze cultuur in stand en voorkomt dat het corps zelfreinigend vermogen ontwikkelt. Slut shaming is schadelijk, soms kan het zelfs dodelijk zijn, zéker in deze digitale tijden.

Slachtoffers van slut shaming
Wie denkt dat die laatste observatie overdreven is, wil ik graag wijzen op Tiziana Cantone. Cantone was een mooie jonge Italiaanse vrouw die enige weken geleden tot zelfmoord werd gedreven door de publieke lynchpartij die haar ten deel viel nadat er een seksfilmpje van haar op het internet terechtkwam. Italië onderzoekt momenteel of er vervolging mogelijk is. In een verder onverwante maar vergelijkbare Italiaanse zaak, zijn twee meisjes die de verkrachting van een ‘vriendin’ filmden en online hebben gezet al in staat van beschuldiging gesteld. Italië raakt al doordrongen van de schade die slut shaming aanricht, waar blijft Nederland? Willen we een misogyne mentaliteit als deze écht tot nationaal cultuurgoed verheffen? Dan mag geen Nederlander ooit spreken van ‘een superieure’ cultuur, en ook geen schande meer spreken van de gebeurtenissen in Keulen op nieuwjaarsnacht. Niet zonder ook in opstand te komen tegen de Groningse bangalijst, omdat dat nalaten de hypocrisie van onze eigen cultuur demonstreert. De ‘hullie behandelen hun vrouwen slechter dan wij’-reflex is een goedkoop excuus om niets te doen aan seksisme, misogynie en misbruik in de eigen gelederen.

Misbruik? Vraag je nu misschien. Er was toch geen sprake van misbruik bij de Groningse bangalijst? Maar slut shaming is maar al te vaak een aanloop tot erger misbruik, zo wordt ook duidelijk uit het boek Ontaard Verklaard van de Britse striptekenares Una, dat wat mij betreft verplicht educatiemateriaal voor iedereen zou moeten worden. In dat boek, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de moorden door de Yorkshire Ripper wordt namelijk aangetoond hoe verstrekkend de gevolgen zijn van het woord ‘slet’. Feitelijk bestaat een slet niet, het woord heeft maar één doel: een vrouw vernederen. Een slet is een slachtoffer in wording, omdat ze bij voorbaat al niet geloofwaardig is als ze wordt aangerand of verkracht. Una zelf was pas veertien toen ze een slet werd genoemd en het misbruik waar ze aan ten prooi viel was het directe gevolg van deze reputatie. Het politieonderzoek naar de Yorkshire Ripper is bovendien berucht vanwege de vele fouten die erbij zijn gemaakt, omdat de politie zich te blind staarde op de levensstijl van sommige slachtoffers en alles wat erbuiten viel negeerde. Daardoor kon de Yorkshire Ripper veel meer slachtoffers maken dan nodig was geweest.

Ik ben al heel lang geen lid meer van het corps. In minder dan een jaar had ik het al gezien en 'gesjeesd corpslid' werd zelfs een geuzennaam gedurende de rest van mijn studietijd. Ik verhaal dus alleen over wat ik zelf heb meegemaakt. Hoe het corps nu met vrouwelijke leden omgaat weet ik niet van binnenuit. Maar de bangalijst, en de zwijgcontracten die aankomende leden moeten tekenen – daar was in mijn tijd goddank geen sprake van – maken me wel aan het schrikken. Ze impliceren dat het niet beter, maar erger is geworden. En dat is slecht nieuws, niet alleen voor onze maatschappij, maar ook voor het corps zelf. Omwille van de talloze leden en oud-leden die zich niet schuldig maken aan wat in feite rape-cultuur is, móet het corps zelfreinigend vermogen ontwikkelen. En dat betekent: niks meer bagatelliseren, geen zwijgplichten meer opleggen, seksistische mores afschaffen, gendergelijkheid stimuleren en leden zoals die dertien Vindicat-studenten van de bangalijst niet alleen schorsen, maar direct royeren, met naam en toenaam aan de schandpaal, zoals ze met hun vrouwelijke slachtoffers hebben gedaan. 

Anders rest er niets dan reiniging van buitenaf.

Nagekomen bericht: inmiddels heeft Groningen laten weten dat het ontgroeningen zoals die bij Vindicat, waar in het kielzog van de bangalijst een student hersenschade opliep, helemaal wil afschaffen.