De ingewikkelde rol van masculiniteit in Zuid-Afrikaans verkrachtingsgeweld

Om verkrachting in Zuid-Afrika te begrijpen, moeten we verder kijken dan armoede

Maria Hengeveld • 27 feb 2013

Op zaterdag 2 februari vonden terreinbeveiligers de 17-jarige Anene Booysen op een bouwplaats dicht bij haar huis in Bredasdorp, een klein dorp in de Zuid-Afrikaanse Westkaap. Anene was verkracht en verminkt. Haar vingers en benen waren gebroken, haar keel doorgesneden en haar buikholte opgevuld met glas. Dit incident, dat op een groepsverkrachting leek, zou hebben plaats gevonden nadat ze vrijdagavond in een sportcafé wat was gaan drinken. Anene werd naar het ziekenhuis gebracht, maar overleed dezelfde nog dag aan haar verwondingen. Voordat ze stierf, gaf ze de naam van een van de daders; volgens sommigen haar ex-vriendje, volgens anderen een familievriend. Een paar dagen later werden drie jonge mannen aangehouden, waaronder Anene’s 22-jarige ex-vriend.

 
Het aantal verkrachtingen in Zuid-Afrika is buitensporig hoog. Er worden gemiddeld 154 verkrachtingen per dag aangegeven. Omdat slachtoffers lang niet altijd aangifte doen, ligt het werkelijke aantal waarschijnlijk nog vele malen hoger. Hoewel het sadisme dat de aanslag op Anene kenmerkte niet representatief is voor de gemiddelde verkrachting in Zuid-Afrika, neemt het aantal aangiftes van vergelijkbaar gewelddadige correctieve verkrachtingen toe, zoals Pamela Roumen het eerder al beschreef in haar artikel, Van rainbow nation naar rape town, dat handelde over het lot van zwarte lesbiennes.[1]

Als gendersociologe in Kaapstad probeer ik al jaren de oorzaken van en de motoren achter het Zuid-Afrikaanse verkrachtingsgeweld te begrijpen. Zoals velen heb ik mij lang enkel geconcentreerd op de rol die sociaal-economische problemen spelen. Maar het is een vergissing om te denken dat we seksueel geweld in Zuid-Afrika enkel vanuit dit ene perspectief kunnen doorgronden. In plaats daarvan moeten we geschiedenis, armoede en werkloosheid verbinden met de dominante Zuid-Afrikaanse ideeën over de mannelijke identiteit. En dit moeten we niet op landelijke, maar op lokale schaal bestuderen. Pas dan zullen we de oorzaken die aan de basis liggen van verkrachting kunnen begrijpen. Dat is een eerste stap naar preventie.

Masculiniteit staat centraal in die Zuid-Afrikaanse mannelijke identiteit. Het omvat de dominante normatieve ideeën over wat het betekent om een succesvolle man te zijn. Het vermogen om aan de verwachtingen van dit mannelijke ideaalbeeld te voldoen, bepaalt de eigenwaarde van een man. Als hij hierin faalt, mislukt hij als het ware als man. Dit sociaal-psychologische proces noemen we emasculatie. De frustraties die deze mannen vervolgens voelen, worden vaak geprojecteerd op zij die politiek en sociaal nog zwakker staan of machtelozer zijn, namelijk vrouwen en kinderen.

Net als in vele andere landen wordt de mannelijke eigenwaarde van de Zuid-Afrikaanse man bepaald door zijn vermogen om kostwinner te zijn. Daarnaast zijn fysieke kracht, heteroseksualiteit en autoriteit ook belangrijk. Vrouwen worden vaak als bezit beschouwd en behoren aan een feminien ideaal van gehoorzaamheid, loyaliteit en ondergeschiktheid te voldoen. En dan nog het liefst zonder te mopperen. Ook deze machtsverhouding is niet uniek aan Zuid-Afrika.

Wat het land echter wel uniek maakt, is Zuid-Afrika’s apartheidsgeschiedenis, en de hieruit voortvloeiende (en aanhoudende) werkloosheid, ongelijkheid, en culture of violence, of geweldscultuur.

Zuid-Afrika’s zogenaamde geweldscultuur werd veroorzaakt en gevoed door eeuwenlang kolonialisme, slavernij, apartheid en verzetsbewegingen. Tijdens de apartheid werden vele blanke jongens en mannen getraind om de repressieve blanke minderheid in het politieke zadel te houden. Dit kon alleen met geweld en militaire tirannie. Zo onderwierp men tijdens de apartheid de Afrikaanse en coloured (ie. gemengde) bevolking niet alleen aan buitensporige geweldsniveaus, maar men maakte het hen vrijwel onmogelijk om een menswaardig bestaan op te bouwen. Ondanks het feit dat de Afrikanen, die 80% van de bevolking uitmaken, sinds de afschaffing van apartheid in 1994 de politieke macht grotendeels in handen hebben, zijn het economisch gezien nog steeds de blanken die aan de touwtjes trekken. Armoede, ziekte en werkloosheid is vooral een probleem van de Afrikanen.

Als we de huidige problemen van seksueel geweld in het licht van armoede en werkloosheid situeren en dit vervolgens aan masculiniteit koppelen, ontdekken we al snel een plausibele verklaring: zoals de vernederingen ten tijde van de apartheidstirannie oorzakelijk waren voor de problematische situatie waarin de Afrikaanse mannen zich bevonden, zo zouden we vandaag de hoge armoede en werkloosheid als oorzaken kunnen zien. Wat Anene fataal is geworden, kunnen we dan begrijpen als compensatiegeweld: een reactie van een gefaalde man, die met geweld zijn ‘natuurlijke’ autoriteit tracht herop te eisen.

Maar zo simpel is het niet. Ten eerste is het riskant om op basis van nationale patronen en problemen een individuele verkrachtingszaak te verklaren, zeker in een land dat zo cultureel divers is als Zuid-Afrika. Dit simplificeert de lokale nuances en de complexiteit van masculiniteit, die per Zuid-Afrikaanse gemeenschap verschillen. Daarnaast wordt, alleen al door hun demografische meerderheid, het vizier al snel op arme en werkloze Afrikaanse mannen gericht; een verschijnsel waar zowel de nationale als internationale media zich regelmatig schuldig aan maken .


Dat deze stigmatiserende focus op arme, werkloze mannen een vergissing zou zijn, werd onder andere aangetoond door een onderzoek uit 2006. Hierin werden 1738 Zuid-Afrikaanse mannen, van alle raciale groepen, uit drie districten in de Oostkaap en Kwazulu-Natal geïnterviewd over verkrachtingen. Wat bleek? Het waren vooral de relatief economisch en educatief bevoorrechte jongens die de meeste verkrachtingen op hun naam hadden staan. Werkloze, armere jongeren scoorden veel lager. In plaats van werkloosheid, opleiding en inkomen bleken jeugdtrauma’s en de pestervaringen als kind belangrijke factoren te zijn in het plegen van geweld. Ook alcoholgebruik bleek een sterke correlatie te genereren. Zou dit betekenen dat bij deze groep mannen het verkrijgen en willen behouden van macht in plaats van het ontbreken hiervan, als primaire oorzaak voor de verkrachtingen kan worden aangewezen? Weigerden de vrouwen de mannelijke superieure autoriteit te accepteren en wakkerde dat de agressie en de gevoelens van miskenning van de geweldplegers aan?

Lastig te zeggen. Daarvoor is masculiniteit een veel te complexe zaak. De verkrachting van en de moord op Anene maakt de nood aan meer masculiniteitsonderzoek in Zuid-Afrika zichtbaar. Masculiniteit en genderidentiteit zijn sociaal geconstrueerd; ze worden jonge jongens aangeleerd. Dit betekent dus dat ze kunnen veranderen. Zeker als er actief wordt geïnvesteerd in de jeugd, zowel in jongens als meisjes. Maar dan moeten we eerst wel begrijpen hoe ze juist functioneren. Verklarende narratieven – zoals degenen die in deze tekst werden besproken – helpen ons daar zeker mee op weg. Maar zonder masculiniteit in verschillende, lokale gemeenschappen te bestuderen, blijven de exacte oorzaken van het verkrachtingsgeweld in Zuid-Afrika onduidelijk.

 

Maria Hengeveld heeft gender en sociologie aan de Universiteit van Kaapstad gestudeerd en werkt voor een jeugd-NGO in Kaapstad.

____________________________________________________________________________

[1] Hoewel de apartheidscategorieën black, coloured, Indian en white in de Engelse taal nog vaak worden gebruikt om Zuid-Afrikanen per raciale groep te omschrijven, wordt er in toenemende mate over Afrikaanse Zuid-Afrikanen in plaats van over zwarte Zuid-Afrikanen gesproken. In dit artikel heb ik daarom voor de omschrijving Afrikaans gekozen en gebruik ik Zuid-Afrikaans enkel als ik naar alle bevolkingsgroepen verwijs.