Diversiteit en intersectionaliteit in de politiek: de schijn van gelijkwaardigheid
Afgelopen maart was de hashtag #kutkaag trending op Twitter. Online haat jegens Sigrid Kaag als voorbeeld van altijd weer opdoemende online haat die vrouwelijke politici over zich heen krijgen. Het aantal vrouwen in de politiek loopt langzaam op maar is nog lang niet gelijk aan het aantal mannen. Ook etnische minderheden zijn nog sterk ondervertegenwoordigd. En gelijkheid betekent niet gelijkwaardigheid. De strijd voor échte en intersectionele gelijkwaardigheid is nog lang niet gestreden.
Vrouwen binnen de politiek: representatie en bejegening
Op dit moment is zo’n 30% van de politici vrouw, zijn er 61 vrouwen actief in de Tweede Kamer, 24 vrouwen in de Eerste Kamer, 4 vrouwen minister en 3 vrouwen staatssecretaris. Verschillende organisaties zoals Stem op een vrouw streven naar de 50%, naar gelijkheid. De vraag is echter of, als die getalsmatige gelijkheid gerealiseerd zal zijn, er ook sprake zal zijn van gelijkwaardigheid. Daarvoor, voor échte gelijkheid dus, is immers ook acceptatie en respect nodig. In een onderzoek van De Groene Amsterdammer werd er gekeken naar bijna 400.000 tweets die in een periode van vier maanden verstuurd werden naar alle vrouwen op de Nederlandse kieslijsten. Tien procent van deze tweets waren haatdragend of zelfs bedreigend. Columnist Stevo Akkerman schreef in zijn column Het ergste wat je in de politiek kunt doen is vrouw zijn dat wie zich uitspreekt over seksisme, vaak nog meer seksisme over zich heen krijgt. Vrouwen worden aangevallen op hun vrouw-zijn, mannen veel minder op hun man-zijn.
Subtiele uitsluitingsmechanismen
Deze bejegening op sociale media alleen al is zorgwekkend, maar hoe zit het binnen de politiek zelf? De meeste politieke sferen zijn door mannen gedomineerd en vrouwen zijn er vaak, onbedoeld en onbewust, niet welkom. Subtiele uitsluitingsmechanismen zoals haantjesgedrag en seksisme zijn geen uitzondering binnen de politiek, evenals snellere onderbrekingen en kortere spreektijd. Het gaat hierbij voornamelijk om taalgebruik. Rita Verdonk, voormalig politica van de VVD in de Tweede Kamer, zei hierover: “Aangesproken worden op je vrouw-zijn kom je gewoon altijd tegen. Je merkt dat vraagstellingen en de manier waarop naar je gekeken wordt, anders zijn dan bij een man”. Een voorbeeld hiervan is wanneer de burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, wordt geïntroduceerd als “En daar zit Femke!”. Door Halsema op deze manier aan te spreken wordt benadrukt dat zij anders is, niet past in het klassieke beeld van een burgemeester. Ook worden kleding en vrouwelijkheid enorm benadrukt, iets wat bij mannen in de politiek niet of nauwelijks ter sprake komt en op een andere manier. De kleurrijke schoenen van minister Hugo de Jonge, worden als grappig gezien, maar niet als onprofessioneel, een label dat vrouwen wel vaak krijgen in relatie tot hun kleding. Ook worden standpunten van vrouwen impliciet gediskwalificeerd door ze te koppelen aan emoties. Toen Sylvana Simons aan Mark Rutte vroeg hoe het nou precies zat met die groepsimmuniteit waar lang voor werd gepleit binnen de Tweede Kamer en zij dit op een kalme toon aankaartte was de eerste reactie van premier Rutte: “Wat doet u geïrriteerd, mevrouw Simons”.
Deze subtiele en minder subtiele manieren om vrouwen te diskwalificeren lijken ook voort te komen uit angst. Zoals Jeltje van Nieuwenhoven, voormalig politica van de PvdA in de Tweede Kamer, het verwoordt: “Het is de mannelijke suprematie die begint te twijfelen of ze de macht wel kan behouden”. Die angst is een van de factoren die het seksisme en de diskwalificerende bejeging van vrouwen, als middelen ter onderdrukking van een nieuwe en sterker wordende groep, in stand houden.
Diversiteit en intersectionaliteit
Diversiteit en intersectionaliteit zijn nauw met elkaar verbonden. Diversiteit houdt onder andere in dat een groep mensen op meerdere manieren van elkaar kan verschillen. Denk hierbij aan gender, etniciteit, leeftijden, seksuele orientatie en nog veel meer. Diversiteit staat hoog op de politieke agenda. Een gebrekkige diversiteit in een organisatie heeft ook zijn weerslag op gelijkheid en gelijkwaardigheid buiten de organisatie en sluit mensen en groepen uit, binnen en buiten de organisatie. Zo ook in politieke organisaties. Ons politieke systeem hoort dus een afspiegeling te zijn van onze samenleving. Dan voelen meer mensen zich gehoord en wordt de sociale cohesie in de samenleving versterkt. Een politiek diverse organisatie is ook een voorwaarde om problemen met betrekking tot onze verschillen verantwoord te behandelen en goed op te lossen. “Hoe relevant is een debat over onderwerpen als Black Lives Matter en Zwarte Piet zonder zwarte politici?”, vraagt columnist Erik Hoffmann zich terecht af.
Bij diversiteit binnen een organisatie zoals de Tweede Kamer gaat vaak de aandacht alleen naar het ‘afvinken’ van bepaalde hokjes. Hierdoor krijgt niet iedereen een gelijke kans binnen de politiek. Intersectionaliteit gaat net een stap verder dan diversiteit. Het gaat hierbij niet over een lijst van verschillen die je elk afzonderlijk keurig kunt afvinken, maar over de wisselwerking tussen de verschillen. We hebben als personen meerdere identiteiten. Wanneer je spreekt over een vrouw, kan zij ook zwart zijn en hoogopgeleid. Wanneer je spreekt over een man, kan hij homoseksueel zijn en uit een arbeidersklasse komen met een bepaalde opleiding. Het ene aspect binnen de hokjes van diversiteit weerspiegelt dan niet volledig de identiteit van een persoon en het keurig afvinken van hokjes betekent niet dat een organisatie ook echt de intersectionele verhoudingen in de samenleving weerspiegelt. Het aanwezig zijn in een organisatie van X aantal personen in het hokje ‘vrouw’ zegt iets over diversiteit, maar veel minder over intersectionaliteit.
Diversiteit en intersectionaliteit binnen de politiek: vroeger en nu
Het probleem van een intersectionele benadering versus het simpel afvinken van hokjes doet zich ook voor als je probeert een beeld te krijgen van diversiteit in intersectioneel perspectief in de politiek. Devika Partiman, oprichtster van Stem op een vrouw, vertelt ons in een interview hierover: “Mijlpalen van gekleurde vrouwen zijn moeilijk te achterhalen, omdat ze niet de eerste vrouwen waren die het deden. En bij de vastgelegde data worden alleen maar gender, leeftijd en heel soms opleidingsniveau vermeld. Dus we weten eigenlijk helemaal niet hoeveel vrouwen van kleur er in de politiek hebben gezeten en over hun strijd en verhalen. We weten niks over vroeger. Het is nooit bijgehouden!” Datzelfde geldt ook nu nog. De hokjes van gender en kleur worden aangevinkt, maar er wordt geen rekening gehouden hoe deze twee identiteiten (en meer) met elkaar in verhouding staan. Terwijl niet alleen diversiteit maar ook intersectionaliteit fungeren als voorbeeld voor huidige en nieuwe generaties. Veel vrouwen (van kleur) en andere mensen of groepen die zich in hun intersectionele identiteit erkend en gewaardeerd willen zien halen hun inspiratie en doelen uit de voorbeelden die zij gerepresenteerd zien binnen de politiek. Maar die intersectionaliteit blijft feitelijk onzichtbaar.
Een volksvertegenwoordiging ‘in naam’, maar niet in het echt
Van de kamerleden is zoals gezegd 30% vrouw. Bovendien heeft bijna een kwart van alle Nederlanders een migratieachtergrond, terwijl 10% van de volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer een migratieachtergrond heeft. Voor etnische minderheidsgroepen geldt bovendien dat hun posities op de kandidatenlijsten erg ongelijk verdeeld is. Van de 132 kandidaten met een migratieachtergrond waren er slechts 20 verkiesbaar tijdens de vorige verkiezingen. Hierbij gaat het bovendien voornamelijk over Kamerleden met een Turkse of Marokkaanse herkomst. Het is een situatie die nog verre van ideaal is. Het is in naam een volksvertegenwoordiging, maar in de praktijk worden delen van het volk onvoldoende vertegenwoordigd en dus ook onvoldoende gehoord.
De schijn van gelijkwaardigheid
Het toenemend aantal vrouwen in de Nederlandse politiek lijkt een min of meer rooskleurig beeld te geven van toenemende gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen. Maar het is hoogstens getalsmatig een ontwikkeling in de goede richting. Het aantal vrouwen is nog steeds fors lager dan het aantal mannen en, nog belangrijker, vrouwen worden nog steeds op allerlei manieren in de politiek, op subtiele en minder subtiele manieren, uitgesloten of gediskwalificeerd. Ook etnische minderheidsgroeperingen zijn sterk ondervertegenwoordigd. Politici proberen zelf in bedrijven diversiteit te stimuleren en soms zelfs via regels en quota af te dwingen, maar in de politiek zelf is van diversiteit nog lang geen sprake. Getalsmatig niet en vooral ook niet in denken, houding en gedrag van veel politici. De strijd voor gelijkwaardigheid is nog lang niet gestreden.
Anna Helgason, Sherida ten Lande en Rosanne de Vries
Geschreven in het kader van een opdracht voor de BA cursus Antropologie van Gender, Seksualiteit en het Lichaam o.l.v. dr. Gerdien Steenbeek, Culturele Antropologie, Universiteit Utrecht, november 2021.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, LinkedIn en Facebook.