Een onbeleefde vraag

Niels Vonberg • 22 sep 2012

Het was een paar jaar geleden dat ik met Petra op een middag aan het lunchen was. Ik weet niet meer hoe het gesprek erop kwam, maar op een gegeven moment hadden we het over Petra’s operatie. Petra was vroeger met een mannenlichaam geboren. Dat wist ik allang, maar we hadden er nooit echt over gepraat. Ze vertelde erover en ik vroeg ineens: “Maar hoe heette je eigenlijk als man?” “En dat”, zei Petra prompt, “is dus een heel onbeleefde vraag!”

Ik schrok wel een beetje, want het was zeker niet mijn bedoeling om haar te beledigen. “Ik ben niet boos hoor,” zei ze toen ik mijn excuses aanbood, “maar dan weet je dat gewoon. Het is iets waar ik niets meer mee te maken heb. Ik ben dat niet, nooit geweest ook.” Dat was dan duidelijk. Het is de eerste keer en de laatste keer dat we het erover hebben gehad. Niet omdat het een taboe is, maar we zien elkaar niet vaak. Dus praat ik liever met haar over andere zaken.

Toch ben ik blij dat we het gesprek even hebben gehad. Omgang met ‘transen’ vereist een alledaagse beleefdheid. Je gaat niet zomaar vragen in hoeverre ze hun lichaam hebben laten opereren – ‘heb je nou nog steeds een piemel?’ – en je gaat ook niet zomaar vragen naar hun persoonlijke geschiedenis. Stel je voor dat iemand jou aanspreekt en vraagt: ‘Zeg het maar als je het te persoonlijk vindt hoor, maarruh.. heb jij veel konthaar? Scheer je dat dan weg of gebruik je een créme?’

Toch maken mensen allerlei aannames zodra het gaat over mensen die op een bepaald moment hebben besloten om van geslacht te veranderen en ineens mogen allerlei vragen gesteld worden. Natuurlijk, er zijn veel mensen die het maar niet begrijpen dat andere mensen in een lichaam zijn geboren dat niet (helemaal) bij hen past. Soms betrap ik mezelf ook weleens op de gedachte dat het zoveel handiger zou zijn als je jezelf met je lichaam accepteert zoals het is. Maar voor sommige mensen is het nu eenmaal niet zo. Die hebben een ‘body script’ dat niet bij hun lichaam past. Zij kijken in de spiegel en denken ‘daar horen twee tieten’, maar kijken tegen een behaarde borst aan. Doodongelukkig kun je daarvan worden.

Malou van Hintum schreef in haar column afgelopen dinsdag dat ze nieuwsgierig was naar hoe een ‘trans’ bepaalt in hoeverre het lichaam moet worden aangepast. En hoe zich dat verhoudt tot identiteit. Wat noemen we ‘zij’ of ‘hij’? Of ‘zhij’? Hoe dienen we dat te begrijpen? Nu schrijver en columnist Maxim Februari iets heeft laten weten over zijn (lichaams)geschiedenis, is van Hintum nieuwsgierig in hoeverre Februari een ‘zhij’ is in zijn ‘hij’-bestaan. Simpelgezegd, in hoeverre is Februari man en in hoeverre een vrouw.

Ik heb niet veel op te merken aan van Hintum’s nieuwsgierigheid. Het zal ook best interessant zijn. Maar waar van Hintum eerst beweert dat de man/vrouw-tegenstelling een menselijk bedenksel is, neemt ze kennelijk toch dat bedenksel zó serieus dat er tussen mannen en vrouw alleen maar een soort tussengebied bestaat. Je bent óf een man óf een vrouw en anders val je er maar een beetje tussenin. Een ‘zhij’. Van Hintum zal er geen kwaad mee hebben bedoeld, maar ze positioneert Februari als een ‘zhij’, terwijl Februari zichzelf duidelijk een man heeft genoemd. Met de benoeming ‘zhij’ wordt Februari in zijn eigen gekozen identiteit geweigerd, en dat is naar een trans toe simpelweg onbeleefd.

Kennelijk staat het lichaam los van onze eigen noties over sekse en seksualiteit – zoveel is duidelijk in de wereld van transgenders. Dat is verwarrend, maar om onze nieuwsgierigheid alvast te bevredigen door iemand de plaatsen in hokje met het label ‘zhij’ is wel erg makkelijk. Het getuigt ook van weinig respect om iemand ‘zhij’ te noemen, terwijl diezelfde persoon zichzelf toch heel duidelijk als man identificeert. De enigen die kunnen vertellen hoe transen moeten worden aangesproken zijn de transen zelf, de mensen die op een moment in hun leven ervoor kiezen verder te gaan met een andere genderidentiteit dan waarmee ze waren geboren (of ze nou wel of geen geslachtsveranderende operatie hebben ondergaan). Als Van Hintum benieuwd is of Februari niet wellicht interseks is, dan luistert ze toch niet goed. De opkomende transbeweging reageert gelukkig steeds sneller en scherper op dat soort doofheid en ik kan dat alleen maar ondersteunen. Ik ben ook nieuwsgierig naar de beleving van een translichaam, maar wil niet meer denken over ‘transen’ als ‘hij, ‘zij’, ‘zhij’ (of ‘het’) totdat het individu zelf benoemd wat voor woord er gebruikt kan worden. Transgenders, transseksuelen en, zoals Petra het eens noemde, gender-queers weten zelf wat het beste is.


foto: (cc) Judi Oyama