Eerherstel voor oervrouwen

Illustratie door Azra Raap
Illustratie door Azra Raap
Miranda Valkenburg (bestuursvoorzitter)

Als we de geschiedenisboeken moeten geloven, zijn mannen jagers en vrouwen verzamelaars. Zo was het en zo zal het altijd zijn. De traditionele rolverdeling geldt als ‘natuurlijk’, omdat die er al sinds de oudheid zou zijn. Niets is echter minder waar, zo bleek uit een recente publicatie van Science Advances. Sterker nog, de vooronderstelling wordt al tientallen jaren in twijfel getrokken. Waarom is deze hypothese zo hardnekkig?

In 2018 ontdekte een groep archeologen in de Andes een negenduizend jaar oud graf met daarin de botten van een volwassen mens en een uitgebreide verzameling stenen werktuigen. Het gereedschap zou gebruikt zijn bij de jacht op groot wild en de bewerking van dierenhuiden. De groep nam aan dat het hier ging om een belangrijke man, een groot jager. Nader onderzoek toonde echter aan dat de stoffelijke resten van een vrouw waren. Na deze vondst doken de archeologen in eerder onderzochte graven in Noord- en Zuid-Amerika. Ze ontdekten dat de algemeen geldende aanname van De Man De Jager niet klopte: tussen de dertig en vijftig procent van de prehistorische jagers op groot wild was naar alle waarschijnlijkheid vrouw.

Dit deed nogal wat stof opwaaien. Van oudsher wordt namelijk gedacht dat prehistorische mannen op jacht gingen en dat de vrouwen in de omgeving van hun verblijfplaats op zoek gingen naar vruchten, zaden en noten, zodat ze ondertussen hun kroost in de gaten konden houden. Vergelijkbaar dus met de huidige seksesterotypen: mannen werken buitenshuis, vrouwen werken binnenshuis. De veronderstelling dat deze rolverdeling van alle tijden was, werd al langer in twijfel getrokken, maar blijkt inmiddels een onhoudbare theorie.

Bias
Geschiedschrijving berust op interpretatie. Hoe langer geleden, hoe meer de onderzoekers zelf hiaten moeten invullen. En hoe meer interpretatie, hoe sterker de invloed van bias: objectieve waarneming is onmogelijk, en een zekere vooringenomenheid is inherent aan onderzoek. Mensen hebben de neiging om alleen de dingen te zien die ze wíllen zien of verwachten. Dat geldt ook voor onderzoekers.

Om een idee te krijgen van hoe ons brein ons voor de gek kan houden: denk aan frequency illusion oftewel het Baader Meinhof-fenomeen. Vlak nadat je iets nieuws hebt gehoord of gezien, kom je het ineens overal tegen. Heb je net ontdekt dat je in verwachting bent? Dan valt je op hoeveel zwangere buiken je ineens op straat ziet. Heb je een nieuwe auto gekocht? Dan zie je hetzelfde merk en model overal rijden.

Volgens antropologe Pamela Geller gaan verreweg de meeste wetenschappers ervan uit dat de arbeidsverdeling tussen vrouwen en mannen universeel en strikt was, omdat dit aansluit bij hun ervaringen en verwachtingen. Wanneer ze tegenstrijdige aanwijzingen aantreffen – bijvoorbeeld een vrouwenlichaam met sporen van een jagersbestaan – leggen ze die als ‘onverklaarbaar’ naast zich neer.

Een andere strategie om de gangbare aannames in stand te kunnen houden is betwijfelen of het ontdekte jachtgerei daadwerkelijk toebehoorde aan de begraven vrouw. Archeologe Kathleen Sterling stelt vast dat dit meten met twee maten is. Wanneer werktuigen worden aangetroffen bij begraven mannen, vraagt niemand zich dat af. Onderzoekers wringen zich liever in allerlei bochten om de vondst een betekenis te geven die past bij hun denkbeelden dan dat ze hun conclusies bijstellen.

Tarzan en Jane revisited
Het binaire denken in vrouwtjes en mannetjes blijft een vreemd verschijnsel. Of het nu gaat om fysieke kracht, creativiteit of intelligentie: de verschillen tussen vrouwen en mannen – als subcategorieën – zijn minder groot dan de verschillen tussen vrouwen onderling en mannen onderling. Net zo merkwaardig is een arbeidsverdeling op basis van gender. De scheidslijn tussen genders is immers niet rigide, maar fluïde.

Het adagium dat mannen jagen omdat ze fysiek sterker zijn, is nogal lachwekkend. De jacht bestaat namelijk niet uit een persoonlijk gevecht met een mammoet of een everzwijn, maar vereist vooral uithoudingsvermogen, behendigheid, vindingrijkheid en samenwerking. Mensen overleven niet door spierballen, maar door flexibiliteit: hoe goed je je kunt aanpassen aan wisselende omstandigheden, maakt het verschil tussen leven en dood. Bovendien vormt (en vormde) de jacht op klein wild het grootste deel van de jachtopbrengst.

Bewijzen hiervoor zijn te vinden in onder meer een onderzoek uit 1985 in de jungle van Luzon (Filippijnen) en een zeer recente studie in Bolivia en Kameroen. Vrouwelijke jagers slepen daar een derde van alle grote prooidieren en tweederde van al het klein wild in de wacht. Kleine kinderen worden op de rug meegedragen, grotere kinderen lopen mee en leren op die manier jagen.

Met z’n allen
Het is dus heel aannemelijk dat prehistorische vrouwen volwaardig participeerden in de jacht. Mensen leefden in groepen en hadden alle volwassenen hard nodig om op groot wild te jagen. Sekse speelde daarbij geen rol: als je maar gezond, snel en sterk was.

In het boek Sapiens haalt Yuval Noah Harari evolutionair psychologen aan die beweren dat jager-verzamelaars in een soort communes leefden, zonder privébezit, zonder monogamie, zonder vaderschap. Vrouwen en mannen deden het met wie ze wilden en de hele gemeenschap bracht gezamenlijk het daarbij verwekte nageslacht groot. Omdat de mannen niet wisten welk kind van hen was, hadden ze er belang bij om alle kinderen even goed te verzorgen. Bovendien kregen vrouwen naar alle waarschijnlijkheid maar een paar kinderen. Vrouwen gaven zo lang mogelijk borstvoeding, wat bovendien beschermt tegen een nieuwe zwangerschap, en kregen pas een volgend kind wanneer de vorige koter enigszins zelfstandig kon functioneren. Redelijkerwijs mag aangenomen worden dat een leeftijdsverschil van vier jaar tussen opeenvolgende kinderen eerder regel was dan uitzondering. In plaats van lichamelijk gesloopt te worden door twaalf kinderen in dertien jaar – zoals in de christelijke cultuur – hadden onze oermoeders alle tijd om fysiek aan te sterken. En mee op jacht te gaan.

Fruitvliegjes
Er bestaan talloze – zogenaamd door de evolutie gelegitimeerde – mythes over vrouwen en mannen. Een van de mythes betreft seks met (veel) meer dan één partner. Een hardnekkig broodje aap is de overtuiging dat mannen evolutionair geprogrammeerd zijn om met zoveel mogelijk vrouwen seks te hebben. Hoe breder hun sperma verspreid wordt, hoe groter de kans op veel nageslacht. Vrouwen daarentegen willen ‘van nature’ een vaste partner aan zich binden. Het beeld van polyamoreuze oervrouwen past daar niet lekker bij.

In een eerder artikel schreef ik al dat deze fabel afkomstig is van een dubieus onderzoek uit de jaren veertig van de vorige eeuw. De Britse bioloog Bateman experimenteerde met fruitvliegjes en concludeerde dat het voortplantingssucces van de mannetjes toenam wanneer ze promiscue waren. Deze studie gold lange tijd als hét bewijs van evolutionaire verschillen tussen vrouwen en mannen op het gebied van seksuele selectie. Helaas voor Bateman werd zijn onderzoek tien jaar geleden herhaald en bleek er niets van te kloppen. Ook fruitvliegvrouwtjes halen voordeel uit seks met veel mannetjes. Net als talloze andere diersoorten overigens. De mythe van de man met zijn oneindig reproductieve gave is bovendien niet te rijmen met het feit dat het voortplantingssucces van vrouwen en mannen statistisch gezien gelijk is. Gemiddeld genomen kunnen mannen immers niet méér kinderen krijgen dan vrouwen.

Vikingen en amazones
De identificatie van de prehistorische jaagsters is niet de eerste historische correctie. Lang geleden werd in Birka (Zweden) een Vikinggraf gevonden uit de tiende eeuw. In het graf lagen de resten van een strijder, vergezeld van paarden, wapens en een speelbord met speelstukken. Het spel wijst erop dat het om een officier ging, iemand die strategieën en tactieken uitdacht en dus aanvoerder was. De sekse van het skelet kon niet achterhaald worden, maar de onderzoekers namen aan dat het om een man ging. Ze konden zich simpelweg niet voorstellen dat het een vrouw zou kunnen zijn, alhoewel enkele bewaard gebleven geschriften wel degelijk melding maakten van vrouwelijke strijders. In 2017 bleek uit DNA-onderzoek dat de resten van deze hooggeplaatste Vikingleider van een vrouw waren.

Helaas ontbreekt dergelijk overtuigend archeologisch bewijs voor die andere, meer bekende en tot de verbeelding sprekende, vrouwelijke strijders: de Amazones. Deze vrouwen, die hun rechterborst afsneden om makkelijker te kunnen boogschieten, waren geduchte vijanden van de oude Grieken. Ze duldden geen mannen in hun maatschappij en doorbraken zo’n beetje elke seksestereotypering die je maar kunt bedenken. Ondanks de talrijke schrifturen, sculpturen en schilderingen blijft er twijfel of ze echt bestaan hebben, maar het zou zomaar kunnen.

Ten strijde
Het idee dat vrouwen afhankelijke en zwakke wezens zijn die het liefst kinderen baren en borduurwerkjes knutselen, is al lang achterhaald. Dat onze geschiedschrijving vooral het aandeel van mannen bewierookt en de bijdragen van vrouwen negeert, is eveneens bekend. Eerder schreef ik al over de vele vergeten vrouwen in de historie van de mensheid. Laten we ook onze jagende voormoeders de erkenning en de plek geven die ze verdienen.


De illustratie is gemaakt door Azra Raap, een Utrechtse illustrator en kunstenares. In haar kleurrijke en gedetailleerde ontwerpen komen allerlei thema's aan bod, zoals feminisme, seksualiteit en mode.

Steun LOVER!
Vond je dit een goed artikel? Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Laat je waardering blijken door een (eenmalige) donatie en help ons. LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, InstagramLinkedin en Facebook