En daarom moet abortus uit het Wetboek van Strafrecht
Abortus staat vanwege wettelijke bepalingen nog steeds in een kwaad daglicht en belast daarmee ongewenst zwangeren, zorgverleners en de organisatie van de zorg. Dat moet stoppen, zeker gezien de internationale anti-abortus-ontwikkelingen.
Recentelijk boden leden van de Vrije Keuze Coalitie politici een petitie aan om in Nederland abortus uit het Wetboek van Strafrecht te verwijderen. Want deze strafwet bepaalt dat een behandeling is voorbehouden aan een arts werkzaam in een kliniek met een abortuswetvergunning, en heeft talloze negatieve gevolgen voor ongewenst zwangeren, zorgverleners en de organisatie van de zorg.
Het feit dat abortus in de strafwet staat heeft een stigmatiserend effect. De associatie met ‘criminele’ in plaats van normale zorg draagt bij aan schuldgevoel en stress bij degenen die een abortus krijgen of hebben gehad. Ook stelt de abortuswet dat een zwangerschapsafbreking alleen mogelijk is ‘indien de noodsituatie van de vrouw deze onontkoombaar maakt’. Een dergelijke kwalificatie stelt abortus in een kwaad daglicht. Slechts vijf Europese landen waarin abortus is toegestaan, kennen zo’n voorwaarde, meldt het Centre for Reproductive Rights.
Niet alleen stigmatisering van de ongewenst zwangere is problematisch, ook is er sprake van gender-discriminatie. Deze wetgeving gaat over het recht op zelfbeschikking voor een behandeling die alleen plaats kan vinden bij de helft van de bevolking, namelijk bij wie een baarmoeder heeft. Bij geen enkele andere medische behandeling worden eisen gesteld aan wilsbekwame mensen inzake hun zelfbeschikkingsrecht.
Chilling effect
Criminalisering heeft niet alleen onwenselijke effecten voor wie een abortus krijgt, maar ook voor zorgverleners. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens noemt dit het ‘chilling effect’. Door dit afschrikwekkende effect bestaat het gevaar dat minder zorgprofessionals deze behandeling willen uitvoeren, wat kan leiden tot een gebrek aan ervaring, kennis en vaardigheden. Daarom adviseren internationale organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie en de Internationale Federatie van Gynaecologen (Figo) om abortus te decriminaliseren.
Criminalisering leidt ook tot stigmatisering van zorgprofessionals. Ook voor hen kan abortus ‘onethisch’ aanvoelen, als iets dat ‘eigenlijk’ niet mag, gevoed door een gebrek aan maatschappelijke goedkeuring en respect.
Daarnaast heeft de wetgeving de nodige consequenties voor de organisatie van de abortuszorg. Deze bestaat uit gesubsidieerde categorale zorg in abortusklinieken en zorg in ziekenhuizen die onder de zorgverzekeringswet valt. Mede als uitvloeisel van de strafwet gaat de abortuszorg door huisartsen vergoed worden via een nieuwe subsidieregeling. Dit maakt dat huisartsen vermoedelijk pas meer dan anderhalf jaar na goedkeuring van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer, dat huisartsen toestaat een abortuspil voor te schrijven, kunnen beginnen met het voorschrijven van deze medicatie.
Strafbaar
Overigens zijn huisartsen strafbaar als zij dit doen zonder verplichte scholing, terwijl zij dezelfde medicatie zonder deze verplichte nascholing gewoon mogen voorschrijven bij praktisch dezelfde behandeling bij een miskraam. Voorts wordt de ‘abortuspil’ bij een miskraambehandeling wel vergoed, maar de zorgverzekeringswet vergoedt deze zelfde ‘abortuspil’ niet bij een abortus. Ondanks dat deze medicatie alleen voor een abortus is geregistreerd en niet voor een miskraam. Ook weer een indirect gevolg van de strafwet, waardoor abortuszorg geen reguliere zorg is en abortusmedicatie niet via de zorgverzekeringswet wordt vergoed.
Sinds de abortuswet bijna veertig jaar geleden in werking trad, veranderde de behandeling sterk. Destijds was alleen het leegzuigen van de baarmoeder mogelijk, inmiddels is er ook de medicamenteuze behandeling met de ‘abortuspil’. De abortuspil veranderde niet alleen de behandelwijze, maar ook de rol van de ongewenst zwangere. Waar deze vroeger een abortus onderging, is het nu mogelijk zelf een abortus te doen met medicatie verkregen via internet.
Vorig jaar kreeg een vrouw in het Verenigd Koninkrijk een gevangenisstraf omdat zij zelf de zwangerschap had afgebroken na de levensvatbare periode. In Nederland is deze strafbaarheid theoretisch ook mogelijk in de periode daarvoor: de zwangere die zelf medicamenteus de zwangerschap afbreekt, is immers vrijwel nooit een arts met een vergunning. Dit betekent ook potentiële strafbaarheid van de Nederlandse zwangere.
In de coronatijd bleek verstrekking van abortusmedicatie via internet in Nederland verboden. Terwijl online-abortushulpverlening in andere landen nu gebruikelijke zorg is, spreekt onze abortuswet (nog steeds) over een bezoek aan een arts.
Tot slot mogen ook verloskundigen in Nederland geen abortusmedicatie voorschrijven, terwijl zij bijvoorbeeld in Zweden dit wel doen en hiertoe bekwaam en toegerust zijn door hun continue zorg en laagdrempelige huisbezoeken. Dat zij geen abortuszorg mogen verlenen bij een ongewenste zwangerschap is een verspilling van kennis en deskundige zorg.
Waakzaamheid
Concluderend is het hoog tijd dat abortus uit het Wetboek van Strafrecht verdwijnt. De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ondersteunt dit. De wetgeving is discriminerend en stigmatiserend voor mensen die abortuszorg nodig hebben en voor zorgverleners. Potentiële strafbaarheid van mensen die de zwangerschap willen afbreken is onwenselijk.
Internationale ontwikkelingen zoals in Amerika, Polen en Hongarije laten zien dat waakzaamheid ook in Nederland nodig is. Abortus uit het Wetboek van Strafrecht halen en normale zorg laten zijn, zoals in Canada het geval is, is de beste preventie van achteruitgang en in het belang van ongewenst zwangeren en zorgverleners.
Samenwerking
Dit artikel is geschreven door Lilianne Ploumen, werkzaam bij Bureau Clara Wichmann, en Gunilla Kleiverda, gynaecoloog en voorzitter van Women on Waves. Het verscheen eerder als opiniestuk in De Volkskrant.
Vind jij het belangrijk dat dit soort artikelen worden geschreven? Doneer dan aan dit werk!