Exbo

Karin Spaink • 1 jun 2009

We doen een beetje alsof het een nieuw verschijnsel is: damesdames die de blik de andere kant op wenden en het voortaan geregeld of uitsluitend met meneren doen. Spijtoptanten. Afvalligen. Exbo’s. (Overigens is geen term zo mooi en compact als het Engelse 'hasbians'.)

De ex van Melissa Etheridge (of was ’t die van Ellen Degeneres?) kwam om die reden een paar jaar geleden uitgebreid in het nieuws: na die high profile lesbische relatie was ze in de armen van een heer gedoken, net als Tina Kennard later in The L Word zou doen. Beide verliefdheden werden in de lesbopers neergezet als een zondeval. Overloperij. Verraad. Terugrennen naar de veiligheid van de heteronorm. Maar ’t verschijnsel is al zo oud als de weg naar Lesbos, en komt ook veel vaker voor dan wordt gesuggereerd. Ik kan zo vier, vijf vrouwen noemen die zich vroeger als exclusief lesbisch poneerden maar nu vooral met mannen verkeren.

Daarnaast heb ik sterk de indruk dat er in werkelijkheid aanzienlijk minder heftig op wordt gereageerd dan de lesbomedia voorgeven. Je proeft de relbelustheid aan die stukjes af. Cat fight! Bitch slap! Wijvengevecht! En in de reguliere media is er die slecht verhulde ondertoon van verlekkerde gelijkhebberij en triomfantelijke Schadenfreude: zie je wel, die lesbischen zijn op de keper beschouwd geen haar beter of anders dan wij. Dat lesbische gedoe was uiteindelijk maar behelpen, niets dan valse schijn. Zo’n vrouw was, dat blijkt nu maar weer overduidelijk, gewoon niet eerder de goede vent tegengekomen.

In het dagelijks leven echter hoor ik, een enkele valse roddel daargelaten, er eigenlijk niemand over. Wat óók weer raar is. Want het gebeurt wel, en het zou de gewoonste zaak van de wereld horen te zijn; net zo gewoon – en net zo ontroerend mooi – als een mevrouw die na jaren van meneren ineens en onverwacht halsoverkop verliefd wordt op een andere mevrouw. En over wat gewoon is praat je.
Waarom vinden lesbische vrouwen het niet raar, nee zelfs eerder een reden voor vreugde, als een heteromevrouw zich tot een soortgenote bekent en hullen ze zich omgekeerd in vergevend zwijgen als een van hen de kudde ontvliedt? En waarom trouwens die typische woordkeus: bekeren, zonde, verraad, overlopen, andere kamp, andere kant? Homoseksualiteit is toch geen geloof, liefde geen oorlog?

Beide reacties – het vreugdegehuil in de reguliere media, het vergoelijkend zwijgen in de subcultuur – komen denk ik voort uit de gedachte dat je het één bent of het ander. Je bent he óf ho. En als je eenmaal hebt ontdekt wat je werkelijke aard is, je ware natuur, dan ben je dat en blijf je dat. Een rite de passage kun je maar eenmaal doen en de rest is verraad en nep. Binnen die redenering verwordt neiging tot lot en verandert keuze in een levenslange veroordeling. Eens kleur gekozen, altijd gekozen!

Maar de gedachte dat ieders neiging vastligt en, in een al dan niet pijnlijk proces, alleen maar blootgekrabd hoeft te worden om in waarheid open te bloeien, is nonsens. Natuurnonsens. Er is geen waar ‘ik’ dat we alleen maar van opgelegde maatschappelijke beperkingen en vooroordelen hoeven te ontdoen. Mensen zijn uien, je kunt ons eindeloos afpellen, we groeien daaronder gewoon nieuwe rokken aan en hoe lang je ook schillen weghaalt: nergens een pit of kern te bekennen. Daarnaast zijn mensen plooibaar als de hel. We doen niks dan steeds maar veranderen: van kleding en mening, van smaak en houding, van sympathieën en subcultuur. (Vandaar dat ik de term ‘voorkeur’ ook altijd prettiger en passender heb gevonden dan ‘neiging’: voorkeur klinkt flexibeler, neiging klinkt me teveel naar een vermeende natuurlijke en aangeboren drang.)

Het is licht navrant dat we in de jaren zeventig spraken over lesbianisme als politieke keus – daarmee het cultuurlijke van seksuele oriëntatie benadrukkend en praktizerend – en nu zo onhandig doen over de veranderlijkheid van seksuele voorkeuren. Wie vals wil wezen, kan zeggen dat de ware aard van sommige lesbo’s nu bovenkomt: het heeft een paar decennia geduurd, maar nu zijn ze dan toch nog aan de man. Ook heteroseksualiteit laat zich kennelijk niet onderdrukken. Wie valser wil wezen, wijst erop dat veranderlijkheid uiteraard naar twee kanten kan uitpakken.

Ik geloof niet zo in aard of natuur. Alleen in uien. En in dat je ogen zeer doen als iemand een rok aflegt en zich afwendt.