Femicide: verhulde vrouwenmoord

Femicide Beeld door Marja Maria
Femicide Beeld door Marja Maria
Annalin van Putten • 11 mei 2023

Femicide heeft in onze maatschappij weinig bekendheid. Opmerkelijk, want elke acht dagen wordt in Nederland een vrouw vermoord, vrijwel altijd door een man en meestal door haar eigen (ex-)man of (ex-)partner. Overheidsinstanties, ministeries en politieke partijen hebben er echter nauwelijks oog voor. Hoe komt het dat femicide nog zo weinig als misdrijf en structureel probleem gezien wordt?

‘Help me heel even’, gaf minister Ernst Kuipers als antwoord op de vraag van verslaggever Merel Ek, die het beleid omtrent femicide met de verantwoordelijke minister wilde bespreken. Ze vroeg hem of hij er wel eens van had gehoord. Hij bleek niet te weten dat de aanpak van femicide onder zijn ministerie valt en moest haar het antwoord schuldig blijven.

Het ‘F-woord’
De term femicide is bedacht door Carol Orlock en kreeg in 1976 bekendheid toen Diana E. H. Russell er een boek over schreef. Femicide wordt door hen gedefinieerd als ‘het doden van vrouwen door mannen omdat ze vrouw zijn’ – femi (vrouwelijk) en cide (moord).

Hoewel Nederland lange tijd in de top drie van femicidelanden in Europa stond, lijkt de term niet ingeburgerd te raken. Dit is opmerkelijk, omdat iedere acht dagen in Nederland een vrouw wordt vermoord. Bij zes op de tien is de dader hun man, partner of ex-partner. Journaliste Esther Monsma blijft het in elk nieuwsitem en in elke aflevering van haar ontluisterende podcast Vrouwenmoord benadrukken. Omdat femicide bij geen enkele overheidsorganisatie, ministerie of politieke partij hoog genoeg op de agenda staat, roept Veilig Thuis al enige tijd op om deze term vaker te hanteren en meer bekendheid te geven.

Ook Renée Römkens, emeritus-hoogleraar gendergerelateerd geweld aan de Universiteit van Amsterdam, vindt dat de term femicide veel vaker gebruikt moet worden om de bewustwording omtrent partnerdoding te vergroten. ‘Het gaat langzaam beter’, vertelde ze laatst aan De Volkskrant, ‘maar media kiezen nog te vaak verkeerde woorden. Zoals eerwraak, als daders een andere culturele achtergrond hebben. Wanneer een witte man een witte vrouw doodt, hoor je vaak eufemismen als crime passionnel en familiedrama.’ Belangrijk is het ook om meer aandacht te hebben voor de achterliggende patronen van femicide. Bijzonder hoogleraar Janine Janssen pleit daarom voor een bredere aandacht voor álle vormen van geweld tegen vrouwen en voor toxische genderopvatttingen die hieraan ten grondslag kunnen liggen.

Het (h)erkennen van femicide als fenomeen en misdrijf
Hoe komt het dat femicide nog te weinig als fenomeen (h)erkend wordt? ‘We zijn ons er in Nederland te weinig van bewust dat vrouwen dit risico lopen', stelt Römkens. ‘We denken in Nederland dat we ontzettend geëmancipeerd zijn. Dat we nette mensen zijn, die zichzelf kunnen beheersen. Maar achter gesloten deuren gaat veel mis.’ In Nederland zijn er dan ook nauwelijks protesten tegen femicide geweest, waar vrouwen (soms ook mannen) in onder andere Spanje, Frankrijk en Italië, massaal de straat op zijn gegaan om zich tegen femicide uit te spreken.

Door in bedekte termen te spreken over daad, dader en slachtoffer wordt femicide niet als misdrijf (h)erkend. Waarom er bij partnerdoding vaak van een crime passionnel gesproken wordt in plaats van femicide, heeft volgens hoogleraar criminologie Jane Monckton Smith te maken met het feit dat het moeilijk is om iemands geliefde als een narcist, psychopaat en moordenaar te zien. ‘Geplande moorden worden gepleegd door monsters, is het idee, niet door een ‘normale man’ die van zijn partner houdt of hield. Vaak kijken buitenstaanders toch met een soort mededogen naar de moordenaar: ze gaan op zoek naar verklaringen die zijn daad plausibeler maken. Dat zie je ook in boeken en films. Haalden hij en zijn partner het slechtste in elkaar naar boven? Had het slachtoffer een affaire?’

Waarom veel mensen geneigd zijn de schuld bij het slachtoffer te leggen, heeft volgens psycholoog Melvin Lerner te maken met het geloof dat zij willen hebben in een wereld die in wezen rechtvaardig is. Omdat misdrijven niet te rijmen zijn met dit geloof, en zij de gedachte dat eenieder buiten zijn/haar schuld getroffen zou kunnen worden door een (seksueel) misdrijf niet kunnen verdragen, hebben zij het nodig om de schuld bij het slachtoffer te leggen om zichzelf gerust te kunnen stellen. Zo krijgen slachtoffers van seksueel misbruik die hierover vertellen opvallend vaak te maken met negatieve of beschuldigende reacties uit hun directe omgeving, of van professionals zoals politie en hulpverlening, aldus Iva Bicanic, directeur-bestuurder van het Landelijk Centrum Seksueel Geweld.

Er worden daarom terechte vragen in de podcast van Monsma gesteld naar aanleiding van de ineffectieve procedures en maatregelen die vrouwen (on)bedoeld tot slachtofferschap ‘veroordelen’: waarom moeten de vrouwen (vaak met kinderen) onderduiken en daarmee alles achterlaten, en kunnen de daders vaak vrij rond blijven lopen? Hoe vaak moet een vrouw melding bij de politie blijven doen van geweld, voordat er genoeg aanleiding is om een dader op te pakken? Een medewerker van Veilig Thuis vertelt in de podcast dat permanente veiligheid nooit gegarandeerd kan worden: ‘Er zal ook in het strafrecht iets aan gedaan moeten worden. Bij een eerste aangifte (een strafbaar feit) moet hoog ingezet worden. Je hoeft de dader niet meteen achter de tralies te zetten, maar verplichte hulpverlening opleggen, net als de verplichte cursus die mensen moeten volgen als ze met te veel alcohol op hebben gereden.’

Inadequate en ineffectieve maatschappelijke procedures en strafrechtelijke maatregelen werken victim blaming verder in de hand. Slachtofferschap wordt vaak in twijfel getrokken en vrouwen die om hulp vragen, krijgen vaak vragen die impliceren dat ze medeschuldig is. Een vraag als ‘Waarom bleef ze bij een man die haar mishandelde?’ impliceert dat vrouwen de moord op zichzelf afroepen. Door een verkeerde partner te kiezen, door hun onvermogen om het geweld te stoppen of door zichzelf (en haar kinderen) niet op tijd in veiligheid te brengen. Hiermee wordt voorbijgegaan aan de eigenlijke schuldvraag: wat is het motief van de dader om tot moord over te gaan?

Victim blaming leidt niet alleen tot een vertroebeling in het maatschappelijke debat over femicide als misdrijf en vrouwen als structurele slachtoffers ervan, maar staat ook criminologische en justitiële vaststelling van femicide als misdrijf in de weg. Wanneer femicide als misdrijf erkend zou worden, kan er door politie, huisartsen en andere hulporganisaties op structurele basis met rode vlaggen gewerkt worden. Zo kan latente partnermoord niet alleen vroegtijdig gesignaleerd, maar ook voorkomen worden.

Het ‘inlijven’ van vrouwen
Er is tot op de dag van vandaag sprake van macht die middels (seksueel) geweld uitgeoefend wordt over vrouwen en hun lichaam. De #MeToo-beweging legde dit niet alleen op pijnlijke wijze bloot, maar bood ook een kader om seksisme, seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld te onderzoeken, (opnieuw) te definiëren en aan de kaak te stellen. Ook op het gebied van toekomstige sancties en strafmaat.

Tegelijkertijd
- neemt straatintimidatie toe, ook in Nederland
- schat Het United Nations Population Fund (UNFPA) in haar recent verschenen rapport State of the World Population dat meisjesbesnijdenissen blijven toenemen en het aantal in 2030 zal stijgen naar 4.3 miljoen
- worden vrouwen (middels verkrachtingen) nog steeds tot oorlogsbuit gemaakt en verkracht (ook in Oekraïne)
- zijn er wereldwijd jaarlijks twaalf miljoen kindbruidjes
- hebben honderden Iraanse meisjes in de afgelopen maanden op school symptomen van vergiftiging opgelopen
- blijkt uit onderzoek dat wereldwijd één op de drie vrouwen te maken heeft (gehad) met fysiek, psychisch en/of seksueel geweld.

Deze greep aan actuele voorbeelden tonen dat vrouwenlichamen verre van vrij of autonoom zijn. Femicide lijkt daarmee symbool te staan voor het algehele (seksuele) geweld tegen vrouwen, dat zich al eeuwenlang wereldwijd voordoet. Wanneer vrouwen gaan emanciperen door grenzen te stellen en zich letterlijk fysiek te onttrekken aan wat haar beperkt, wat haar ‘inlijft’ en reduceert tot een lichamelijk object, dan volgt een tegenreactie is de vorm van geweld. Door structureel (seksueel) geweld in te zetten wordt de emancipatoire strijd niet alleen onophoudelijk via het vrouwenlichaam gestreden, maar ook tot zwijgen gebracht.

Over de auteur
Annalin van Putten is dramaturg, transpersoonlijk therapeut en eigenaar van coachingspraktijk Aislinn. Naast haar studie Criminologie, strafrecht en victimologie schrijft ze momenteel een boek over de ontwikkeling van 'de' vrouwelijke identiteit en seksualiteit.


Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op TwitterInstagramLinkedIn en Facebook.