Geen markt meer voor weerbaarheid
Vorige week schreef LOVER-redacteur Annelies over de toenemende interesse in cursussen zelfverdediging in Duitsland na Keulen. Maar geldt dat ook voor Nederland? Zelfverdedigingsdocente Maria-Luisa constateert een tanende interesse in trainingen die gericht zijn op de weerbaarheid van meisjes en jonge vrouwen. Terwijl die dat nog altijd hard nodig hebben.
In 1993 maakte ik kennis met zelfverdediging voor en door vrouwen. Op aanraden van een therapeute begon ik met knikkende knieën een cursus zelfverdediging bij vrouwencentrum KENAU in Amsterdam, zonder te weten dat dit het begin van een geheel nieuwe ontwikkeling zou zijn.
KENAU was toen een begrip. Iedere Amsterdammer kende 'de vrouw met haren op haar tanden'. Als kenniscentrum en uitvalsbasis was KENAU op de Overtoom de bakermat voor allerlei soorten vechtsport en zelfverdediging voor vrouwen in Nederland. Ik ontmoette allerlei bevlogen vrouwen, die vechtgeest bezaten en er niet voor terug deinsden om voor hun idealen te vechten.
Na de eerste cursus zelfverdediging bij KENAU volgde de tweede en de derde. Toen was het aanbod daar op en dompelde ik me helemaal onder in de wereld van vechtsport voor vrouwen. Shuri-Ryu karate en Modern Arnis, een stokvechtstijl uit de Filipijnen; heerlijk! En zo kwam ik in 1998 in aanraking met de opleiding voor lerares zelfverdediging van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) die ik 2 jaar later afrondde.
Ik heb ontelbare cursussen gegeven aan meisjes op verschillende basisscholen in Amsterdam. Workshops en cursussen voor vrouwen gaf ik ook regelmatig. Er was geld, er was belangstelling, maar bovenal: er werd begrepen waarom het zo belangrijk is seksespecifieke cursussen aan te bieden. Niet alleen omdat meisjes en vrouwen een veel grotere kans hebben slachtoffer te worden van seksueel en huiselijk geweld, maar ook omdat zij opgezadeld worden met hardnekkige patriarchale normen en waarden die hen kunnen belemmeren zich als vrouw autonoom te ontwikkelen.
Een cursus zelfverdediging deed je gewoon! En het liefst preventief. Dat hoorde ik ook van veel vrouwen om me heen.
Verleden tijd
KENAU bestaat niet meer – de subsidiekraan ging dicht – net als Stichting Vrouwenhuis op de Nieuwe Herengracht in Amsterdam, waar ik ook les heb gegeven. De vrouwenvechtsportvereniging Shuri Ryu is meer dood dan levend en vechtsportweken voor vrouwen zijn verleden tijd.
Met lede ogen heb ik moeten aanzien hoe de weerbaarheidsmarkt langzaam overspoeld werd door vlot in elkaar getimmerde trainingen voor gemengde groepen op scholen. Nu de Beroepsvereniging Weerbaarheid en Zelfverdediging (BWZ) sinds een aantal jaren ter ziele is, en er geen overkoepelend orgaan meer bestaat om een oogje in het zeil te houden wat betreft de kwaliteit van weerbaarheids- en zelfverdedigingsopleidingen, zijn deze trainingen én trainers als paddenstoelen uit de grond geschoten. De huidige opleidingen voor docent weerbaarheid en zelfverdediging zijn kort, duur en gaan totaal voorbij aan de aspecten feminisme, empowerment voor vrouwen en emancipatie. En helaas is het vak niet beschermd: iedereen kan roepen dat hij of zij docent zelfverdediging is.
Voor scholen is het goedkoper en aantrekkelijker dat groepen gemengd les krijgen, in plaats van meisjes apart van de jongens. Ik merk ook in gesprekken met scholen dat zij vaak geen flauw idee hebben – en dit eigenlijk ook niet echt willen toegeven – wat seksespecifieke trainingen inhouden en wat ik doe. Er is simpelweg veel minder interesse om meisjes de mogelijkheid te geven zichzelf te ontwikkelen tot geëmancipeerde vrouwen.
Dat vrouwen en meisjes tot op heden opgroeien met mythen rondom seksueel en huiselijk geweld ('als je een kort rokje draagt, vraag je erom', 'je moet altijd aardig zijn', 'huiselijk geweld? Dat gebeurt alleen in achterstandswijken') en dat er op dit gebied nog weinig vooruitgang bestaat, maakt geen indruk.
Wat ik ook constateer en heel alarmerend vind, is dat vrouwen het steeds confronterender vinden om een cursus bij mij te volgen. Al helemaal als ik het woord 'feminisme' in de mond neem. Dat geldt ook voor scholen, terwijl daar de vrouwen in de dop zich bevinden. Ik werd herhaaldelijk subtiel door ouders en leerkrachten op de vingers getikt wanneer ik lesonderdelen koppelde aan vrouwenemancipatie en feminisme: dat de tijd van de 'dolle Mina’s' echt voorbij is. Tja, als het thuis en op school niet wordt opgepakt, kan ik niet veel overbrengen.
Feit is, dat het draagvlak voor het uitdragen van weerbaarheid voor vrouwen en meisjes kleiner is geworden. Veel van mijn collega's zijn gestopt. De docentes van de ‘oude garde’ zijn op één hand te tellen.
Een sterke vrouw zijn, onafhankelijk, vrij en geëmancipeerd. Er is geen markt meer voor.