Geen voorgekookt bestaan

Saskia Poldervaart: koersvaste utopisch feministe met een onzekere theorie

Annemiek Onstenk • 1 sep 2009

Feministen met een werkster vindt ze helemaal niks – ‘Je maakt je eigen plee schoon!’. Het persoonlijke is altijd politiek geweest voor Saskia Poldervaart. Gedreven maar niet dogmatisch en onverwoestbaar vrolijk stond zij aan de basis van vrouwenstudies in Nederland en bepleitte zij het utopisch feminisme. Onlangs werd duidelijk dat ‘SasPol’ ongeneeslijk ziek is. Annemiek Onstenk maakte voor LOVER een portret van deze markante vrouw.

Toen begin dit jaar bekend werd dat Saskia Poldervaart een ongeneeslijke kanker heeft, doken spontaan verschillende initiatieven op als hommage aan deze kleurrijke vrouw. Vrienden en vriendinnen, collega’s, studenten en strijdmakkers stelden in korte tijd een boekje samen met zestig bijdragen over het persoonlijke is politiek. Ook werd de Saskia Poldervaart Prijs in het leven geroepen, voor ‘de geëngageerde bestudering van sociale geschiedenis en sociale bewegingen in combinatie met een feministisch perspectief’. Poldervaart zelf mocht de prijs in april 2009 als eerste in ontvangst nemen. Tijdens de prijsuitreiking noemde professor Evelien Tonkens haar ‘een originele inspirator, met grote betekenis voor onder andere de vrouwenbeweging’. Mieke Aerts, mede-initiatiefnemer van de prijs, vertelde dat die naar Poldervaart is vernoemd en aan haar is toegekend vanwege ‘haar productiviteit, haar brede opvatting van feminisme en politiek, haar grote nieuwsgierigheid naar de historische context van sociale praktijken en haar kritische en betrokken wetenschapsbeoefening’.
’Over de bijna-doden niets dan goeds’, zegt de gelauwerde en fragiel ogende Poldervaart over het eerbetoon dat haar ten deel valt. De prijs bracht haar in verlegenheid en ze vindt al die persoonlijke aandacht ook ‘een beetje overdreven’. Poldervaart is van de collectieven, binnen en buiten de universiteit. Het is haar nooit om individuele roem gegaan. Het tekent Poldervaart dat ze wél zonder voorbehoud geniet van de vele aardige brieven van studenten. Zij laten Saskia weten door haar geïnspireerd te zijn en van haar te hebben geleerd dat je onder alle omstandigheden kunt werken aan je idealen en kunt geloven in veranderingen. Ze vertelt het glunderend. Kennelijk is er geen mooiere kroon op haar werk denkbaar dan dat jonge mensen kritisch kijken naar maatschappij en wetenschap en aan beide iets willen veranderen.

Luis in de pels
Ruim dertig jaar heeft Saskia Poldervaart zich ingezet voor maatschappelijk betrokken wetenschap, voor vrouwenstudies en de bestudering van sociale bewegingen zoals de andersglobaliseringsbeweging. Eerst kort aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (1975-78), daarna aan de Universiteit van Amsterdam. Daar werkte ze aanvankelijk alleen als docent, later werd ze ook coördinator vrouwenstudies. Er verschenen tientallen boeken en artikelen van haar hand, waaronder Vrouwenstudies, een inleiding (1983), Tegen conventioneel fatsoen en zekerheid (haar proefschrift over ‘het uitdagende feminisme van de utopisch socialisten’ uit 1993) en Leven volgens je idealen (2002).
Mensen die met haar samenwerken, roemen Poldervaarts onvermoeibare inzet voor de ontwikkeling van het vak en het behoud van vrouwenstudies als afstudeerrichting. Ze wist en weet steeds nieuwe generaties studenten voor vrouwen- en genderstudies te interesseren. Dat doet zij in een kenmerkende eigen stijl: chaotisch, snelpratend, drukgebarend en altijd in uitgesproken, vrolijke kleding, waaronder opvallend vaak luipaarden-, tijger- en zebraprints. Poldervaart is fel en kan heftig uit de hoek komen, maar dogmatisch is ze niet. Er is volgens haar niet één waarheid of juiste analyse. Twijfel, kritisch onderzoek en historische contexten zijn standaarden in haar wetenschapsbeoefening en opvatting van politiek. ‘Mijn theorie is een onzekere theorie’.
Haar profiel is juist zo overtuigend, omdat zij een luis in de pels van de universiteit is geweest én een kritische wetenschapper in verschillende sociale bewegingen, zonder een van beide rollen te verloochenen. Dat Poldervaart niet modieus meedeint met dominante stromingen maar steevast een eigen koers uitzet, bleek al in de jaren zeventig. Veel linkse studenten werden marxist of maoïst. Ook Saskia bestudeerde het marxisme, maar ze week uit naar het gedachtegoed van de utopisch socialisten. Daarin vond ze wat ze zocht, zowel wetenschappelijk als politiek. Uit de media-aandacht voor haar werk en persoon blijkt dat de keuze voor de utopisten Poldervaart naast waardering ook smalende kritieken opleverde. Hoewel Poldervaart altijd bereid is geweest haar stellingen te herzien als daar aanleiding voor was, is ze in deze echter geheel koersvast gebleken: ze is haar hele verdere leven een utopisch feminist gebleven. Poldervaart staat onder collega’s ook wel bekend als ‘SasPol’, omdat wetenschappelijk werk, politieke inzet, ideeën en persoon bij haar zo mooi samenvallen. Ze ís politiek, in de brede zin van het woord. Of zoals Mieke Aerts zegt: ‘Het persoonlijke is politiek is voor Saskia geen leuze, maar een levenswijze.’ Het maakt nieuwsgierig naar haar achtergrond en persoonlijk leven.

Moeder's paplepel
Saskia, tweede naam Wendelmoet, wordt geboren in het Noord-Hollandse Schagen. Moeder komt uit een communistisch arbeidersgezin. Ze leert Saskia’s vader kennen als ze als dienstbode bij de buren van domineesfamilie Poldervaart werkt. In de Communistische Jeugdbeweging maken ze nader kennis. Ze trouwen tegen de zin van de familie Poldervaart in en krijgen samen drie kinderen, naast Saskia nog een dochter en een zoon. Als Saskia zes jaar is, scheiden haar ouders. Saskia woont na de scheiding twee jaar bij haar grootouders in Gelderland, onder meer vanwege de vermeende positieve werking van boslucht op haar astmatische bronchitis. Terug in Schagen deelt ze het huis niet alleen met haar moeder en zus (haar broer woont bij hun vader), maar ook met een stiefvader en een nieuw (half)broertje.
Omdat ze goed kan leren, gaat Saskia bij hoge uitzondering naar het ULO in plaats van naar de gebruikelijke huishoudschool. Haar moeder, die nog altijd bij ‘mevrouwen’ de kost verdient, heeft daar zoveel ontzag voor dat Saskia vrijstelling krijgt van een aantal huishoudelijke taken. Na het ULO volgt de hogere burgerschool, de HBS, waar het standsbesef nóg sterker speelt. Saskia heeft een scherp zintuig voor het dedain waarmee men naar haar kijkt en komt daar met onder meer woeste kapsels en volgens de schooldirecteur ‘ongepaste’ kleding tegen in opstand. Hij is tevens leerkracht en laat haar zakken voor het eindexamen. Ze maakt de middelbare school bij haar vader in Friesland af. Ook met hem botst ze, maar dan vooral over zijn – in haar ogen minachtende – houding tegenover vrouwen. ‘Hij was een recalcitrante man, maar zei dingen als “Een mooie vrouw kan niet intelligent zijn” en “Zwangerschap is toch het mooiste dat een vrouw kan overkomen”.’

De heftige verontwaardiging over de aparte bejegening van vrouwen zal in haar jeugd zijn ontstaan en is haar waarschijnlijk deels met moeders paplepel ingegeven. Haar moeder bleef namelijk altijd actief in de communistische partij en in de vrouwenorganisatie NVB. Saskia’s temperament en de tijd waarin ze opgroeit doen de rest. ‘Ik piekerde over hoe ik wilde leven’, zegt Saskia terugblikkend. ‘Ik wilde in ieder geval geen voorgekookt bestaan en alleen huisvrouw zijn. Mijn leven zou anders zijn dan dat van m’n ouders. Maar ik wilde wél kinderen en daar had je een man voor nodig.’ Het is begin jaren zestig: bewust ongehuwd moederschap is nog onbekend en er zijn nauwelijks zichtbare rolmodellen voor een rebelse meid.
Het andere leven waarnaar Saskia streeft, krijgt in eerste instantie vorm in de studie kunstgeschiedenis in Amsterdam. Hiervoor is gymnasium vereist, dus haalt ze – naast haar werk bij een uitgever – met avondstudie het gymnasiumdiploma. Tijdens haar studie ondervindt ze aan den lijve hoe jongeren- en protestbewegingen de oude gezags- en machtsverhoudingen uitdagen. En daar doet ze graag aan mee. Hangend uit het raam van haar illegaal bewoonde etage – ‘Het woord kraken bestond nog niet’ – joelt ze in 1966 de ME uit, die in bussen wordt aangevoerd om een bouwvakkersoproer neer te slaan. Saskia houdt kunstgeschiedenis al gauw voor gezien (‘Te deftig voor mij’), maar doet er wel een leuke kunstenaar op. Ze switcht naar andragologie en stort zich vol overgave op kritische wetenschap en acties, op verschillende bewegingen en op nieuwe manieren van leven.

Franse leefgemeenschappen
Het marxisme is populair in deze tijd, maar biedt Poldervaart onvoldoende antwoord op haar vraag naar het waarom van de onderdrukking van vrouwen. Zij is vooral op zoek naar (historische) alternatieven voor kerngezin en privé-huishouden. Een van haar eerste artikelen gaat dan ook over ‘kollektivering’ van huishoudelijke arbeid. De marxistische stelling dat het seksevraagstuk vanzelf verdwijnt als de klassenstrijd gestreden is, een visie die ook een partij als de CPN uitdraagt, acht ze onbevredigend. Ze verlangt naar ‘een taal die we niet kunnen spreken, maar waarvan we het bestaan vermoeden’.
Er gaat een wereld voor haar open als ze het Franse utopisch-socialistische gedachtegoed uit de negentiende eeuw leert kennen en leest over leefgemeenschappen in Frankrijk die onder meer gelijkheid tussen de seksen in praktijk brengen. Het kwartje valt. ‘Dát socialisme wilde ik!’, aldus Poldervaart. Vooral het van onderop bouwen aan een betere wereld, inclusief gelijkwaardige verhoudingen tussen mannen en vrouwen, spreekt haar aan. In haar proefschrift geeft ze voorbeelden van (mannelijke) utopisch socialisten die thuis de handen uit de mouwen steken en van rol wisselen met hun vrouwen. Kortom: die doen wat ze prediken. ‘Utopisch socialisten gaven geen blauwdruk van een nieuwe wereld, maar probeerden, afhankelijk van tijd en context, hun idealen vorm te geven.’ Ook in vroeger tijden en in religieuze contexten vindt Poldervaart voorbeelden van utopisme, zoals bij christengemeenschappen in het begin van de jaartelling die alle eigendommen onderling verdeelden en bij ketterse verzetsbewegingen tegen de officiële kerkleer in de Middeleeuwen en de zestiende en zeventiende eeuw.
Poldervaart ontleent aan dit utopisch socialisme de overtuiging dat ideeën en verbeelding vorm aan de sociale praktijk en richting aan het handelen moeten geven. ‘Politieke verandering komt vooral van onderop, niet van instituties.’ Bij het anarchistische begin van de tweede feministische golf voelt ze zich dan ook meer thuis dan in het gesubsidieerde vervolg.

Met haar kunstenaar krijgt ze ondertussen twee kinderen, die beide háár achternaam dragen. Ze scheidt als de kinderen drie en zes jaar oud zijn. In de woongroep waar Poldervaart vervolgens met de kinderen intrekt, probeert ze gestalte te geven aan haar ideaal om wonen, zorg, opvoeding en huishouden met anderen te delen. De werkelijkheid blijkt op den duur te weerbarstig. Mogen bij Poldervaart denken en doen in harmonie zijn, het politieke persoonlijk en andersom, enkele medebewoners denken daar anders over. De woongroep crasht (de rechter komt er zelfs aan te pas), maar het ideaal verhuist met Poldervaart mee. Voor het huis dat ze nu met haar dochter deelt staat een bankje, om contact met de omgeving te kunnen leggen. Poldervaart laat zich niet individualiseren en terugdringen tot achter de voordeur.

Do It Yourself
Rode draad in Poldervaarts loopbaan is het wetenschappelijk en politiek ageren tegen het hardnekkige culturele onderscheid tussen mannen en vrouwen, de arbeidsdeling naar sekse en de koppeling van vrouwelijkheid aan vrouwen en mannelijkheid aan mannen. SasPol beperkt zich echter niet tot het feminisme. Ze is ook lid (en korte tijd voorzitter) geweest van de International Commune Studies Association en organiseert in 1998 een internationaal congres over communale woonvormen en utopisme in Amsterdam. Bovendien maakt ze studie van nieuwe sociale bewegingen. Ze publiceert erover en neemt eraan deel, dát dan weer wel als feminist. Ze bezoekt anarchistische evenementen als de Pinksterlanddagen, waar het GroenFront, antifascisten en andere basisgroepen elkaar treffen. Vormen van activisme waarbij protesten en idealen samengaan met andere manieren van leven, het do it yourself-activisme, beschouwt Poldervaart als heroplevend utopisch denken en handelen. Net zoals het feminisme van begin jaren zeventig dat volgens haar was. ‘Het gaat in golven.’
Deze tweedegolffeministe van het eerste uur 2 kijkt met genoegen en nieuwsgierigheid naar de feministen en doe-het-zelvers van tegenwoordig, zonder hen kritiekloos te omarmen. De gevestigde politici en media moeten luisteren naar wat ze te zeggen hebben, vindt Poldervaart, in plaats van hen te marginaliseren en criminaliseren. ‘Zij zijn de hoop voor de toekomst.’

Annemiek Onstenk is afgestudeerd als socioloog en sinds 1999 werkzaam als freelance journaliste. In 2008 verscheen een biografie van Annemarie Grewel van haar hand.

Noten:
1 ‘Het persoonlijke blijft politiek. 60 teksten voor Saskia Poldervaart’ (Amsterdam 2009). De uitgelichte uitspraken van collega’s over Poldervaart zijn afkomstig uit deze bundel.
2 Bij het IIAV komen binnenkort beeld- en geluidsfragmenten beschikbaar met Saskia Poldervaarts herinneringen aan het feminisme in de beginjaren van de Tweede Golf.

foto © Arenda Oomen