Gevaarlijke gynaecologie

Beeld door Kim 15-11-2025
Beeld door Kim 15-11-2025
Noah Berger
Noah Berger • 15 nov 2025

Het recht om over je eigen lichaam te beslissen, vastgelegd in artikel 11 van de Grondwet en in de mensenrechten, zou in Nederland vanzelfsprekend moeten zijn. Zwangerschapsbeëindiging valt in Nederland echter nog altijd onder het strafrecht. Deze is alleen gedoogd in klinieken met een speciale vergunning en na een indringend gesprek met de zwangere.

Daarnaast worden vrouwen die kiezen voor deze ‘legale’ zwangerschapsbeëindiging vaak geconfronteerd met demonstranten. Deze demonstranten staan bij de ingang van Nederlandse abortusklinieken om vrouwen over te halen om van hun abortus af te zien. Een ervaring die door veel vrouwen als intimidatie voelt? 

Waar die druk in Nederland vooral moreel van aard is, neemt die in de Verenigde Staten een veel hardere vorm aan. Hier is abortus sinds 2022 in veel staten verboden. Hier worden vrouwen momenteel zelfs berecht voor het bevallen van doodgeboren baby's en miskramen. Het lijkt erop dat binnen grote delen van onze samenleving een traditionele, vaak ‘bijbelse’ overtuiging heerst, over vrouwen die hun zwangerschap beëindigen. Er wordt verkondigd, met name onder mensen met een anti-abortusagenda, dat potentieel leven direct na de bevruchting recht heeft op wettelijke bescherming. Hierdoor lijkt het alsof foetussen en embryo’s losstaan van de zwangere en beschermd moeten worden, niet door de zwangere maar tegen de zwangere. 

In dit artikel laat ik zien waar deze negatieve overtuigingen hun oorsprong vinden, op basis van mijn onderzoek naar de historische wortels van hedendaagse opvattingen over abortus. Hiermee wil ik inzicht geven in hoe oude, vrouwonvriendelijke ideeën nog steeds doorwerken in het huidige debat over reproductieve rechten. Voordat we de historische wortels kunnen blootleggen, moeten we eerst stilstaan bij wat de moderne gynaecologie ons leert.

Moderne gynaecologie 
Onze huidige kennis over voortplanting, zwangerschap, de groei van de foetus, maar ook over het?beëindigen van een zwangerschap hebben wij te danken aan de ontwikkeling binnen de gynaecologie. Deze medische discipline heeft in de afgelopen eeuw een enorme groei doorgemaakt. Maar nieuwe gynaecologische kennis betekent niet direct begrip en zorg voor zwangeren. Zo schrijft wetenschapshistorica Trudy Dehue in haar boek Ei, Foetus Baby dat moderne technologieën, zoals echografie en zwangerschapstesten, vroegtijdige kennis bieden over de foetus, waardoor wij zwangerschappen anders zijn gaan beleven. Door echo’s zijn we ongeboren vruchten juist eerder als kinderen gaan zien, krijgen foetussen soms al een naam en ontstaan er nieuwe trends zoals ‘The Gender Reveal Party’. De recente ontwikkelingen beïnvloeden niet alleen de beleving van zwangerschap, maar bepalen ook mede het moment waarop een foetus als volwaardig mens wordt gezien en welk leven we dus beëindigen met een abortus. Daarmee schept moderne wetenschap als het ware meer ruimte voor argumenten tegen abortus.

Kant-en-klare feiten? 
Gynaecologie valt onder de biomedische wetenschap: de studie naar het begrijpen van het menselijk lichaam. Deze wetenschap wordt vaak beschouwd als een harde discipline, een vakgebied dat feiten blootlegt die er altijd al waren. De recente kennis over foetussen, embryo’s en de ontwikkeling daarvan: dat is toch gewoon wat het is? Toch gaat achter die zogenoemde feiten ook een verhaal schuil. Foetussen en embryo's zijn niet enkel door de natuur gevormd zoals wij ze nu kennen; het is de wetenschap die, samen met de natuur, bepaalt hoe ze worden gecategoriseerd en gepresenteerd. De wetenschapsfilosoof Bruno Latour (1994) liet dit met een ander voorbeeld zien door te schrijven dat mensen kristallen niet simpelweg ‘ontdekken’: men brengt ze naar de oppervlakte, slijpt ze en classificeert ze vervolgens. In lijn hiermee beschrijft Dehue hoe wetenschappers embryo’s en foetussen onder de aandacht brachten en begonnen te ordenen, bijvoorbeeld met behulp van echo’s in het eerste zwangerschapstrimester.  Het is volgens Dehue daarom belangrijk om vragen te stellen bij wetenschap zoals: waar komen feiten vandaan, en wie bepaalt welk onderzoek wordt uitgevoerd? Want hoewel het op het eerste gezicht lijkt alsof onze kennis en het huidige beeld van abortus uitsluitend voortkomen uit de moderne gynaecologie, is dat niet het hele plaatje. Het is een historische blik die ons in staat stelt de verhalen achter feiten beter te begrijpen.

Een premodern idee 
Veel van onze overtuigingen vinden hun oorsprong in de klassieke filosofie en middeleeuwse christelijke teksten uit vroegere tijden. Zo laat wetenschapshistoricus Kathleen Growther zien dat taal vaak op een foutieve manier wordt gebruikt. Neem bijvoorbeeld de uitdrukking “a bun in the oven”. Deze tamelijk onschuldige metafoor wordt vaak gebruikt om een zwangerschap te beschrijven. Echter, deze metafoor is herleidbaar naar de Griekse filosoof Hippocrates, die tweeduizend jaar geleden baarmoeders als passieve ontvangers van ‘actief’ sperma beschreef. Vrouwen waren niets meer dan een omhulsel waarbinnen embryo’s en foetussen kunnen groeien. Een baarmoeder is daarmee vergelijkbaar met een bakkersoven waarin het brood rijst en bakt. Growther laat zien hoe oude taal en ideeën bijdragen aan het in stand houden van vrouwonvriendelijke opvattingen. Recente wetenschappelijke inzichten laten namelijk zien dat de vrouw geen passieve rol speelt bij de bevruchting: haar lichaam en voortplantingsorganen beïnvloeden actief welke zaadcel de eicel bereikt en bevrucht. 

Hoe nauw historische denkbeelden en huidige overtuigingen met elkaar verweven zijn, blijkt voornamelijk uit de late middeleeuwen. In deze periode werd abortus verbonden met prostitutie: vrouwen die een abortus lieten uitvoeren, zouden ook seksueel ongeremd zijn. Vooral mannen uit de geestelijke orde schilderden deze vrouwen af als wezens met inferieure, onherbergzame baarmoeders, waarmee hun voortplantingsvermogen werd gedegradeerd. In de middeleeuwen was er veel wantrouwen tegen vrouwen. Misogyne geschriften, meestal afkomstig uit religieuze milieus, benadrukten de angst dat vrouwen geheime gynaecologische kennis bezaten, toepasten en verspreidden. Die oude beelden over vrouwen en hun vermeende gevaarlijke invloed op zwangerschap werken vandaag de dag nog steeds door. Zo wordt er nog altijd van zwangere vrouwen verwacht dat zij voortdurend toezicht en begeleiding nodig hebben om te voorkomen dat zij de foetus schaden. 

Een ander sprekend voorbeeld uit deze periode is de ‘bezieling’. In de late middeleeuwen werd abortus na de zogenaamde ‘bezieling’ (in het Engels de quickening) als een kwaadaardige daad beschouwd.  Dit idee verwees naar het moment waarop de foetus bewustzijn of een ziel zou krijgen, doorgaans rond achttien weken. Vanaf dat moment werd abortus gelijkgesteld aan moord. Deze middeleeuwse denkbeelden over bezieling, vrouw en abortus lijken ver weg, maar ook in de moderne biomedische wetenschap ligt de nadruk sterk op de eerste 'geluiden' van het ‘hartje’. In werkelijkheid gaat het hierbij slechts om pulserende cellen, die vaak al waarneembaar zijn voordat een vrouw überhaupt weet dat ze zwanger is. De aandacht voor het ‘hartje’ vindt dus haar oorsprong in de premoderne christelijke overtuigingen over het ontstaan van de ziel en de bewustwording van de foetus. 

Een gevaarlijke combinatie
Onze huidige opvattingen over abortus en reproductieve rechten lijken op het eerste gezicht voort te komen uit de moderne biomedische wetenschap. Wanneer we echter dieper graven en vragen stellen bij wat vaak als objectieve feiten wordt gepresenteerd, wordt zichtbaar dat deze ideeën in werkelijkheid een combinatie zijn van recente gynaecologische kennis en denkbeelden die hun oorsprong vinden in de premoderne periode. Hedendaagse denkbeelden zijn diepgeworteld in vrouwonvriendelijke overtuigingen uit de oudheid en late middeleeuwen, en grotendeels gevormd binnen religieuze en overwegend mannelijke kringen. Dit is niet onschuldig. Zo wordt er in veel landen, onder het mom van de bescherming van foetussen, nauwelijks gezorgd voor gemakkelijke toegang tot gezond voedsel, schoon drinkwater, veilig onderdak en adequate medische zorg voor moeders. In plaats daarvan worden abortussen verboden, het gedrag van zwangere vrouwen gereguleerd, en zelfs miskramen berecht. Deze houding toont opvallende gelijkenissen met die uit laatmiddeleeuwse teksten, waarin vrouwenlichamen vooral werden bekeken en beschreven als objecten van intellectuele nieuwsgierigheid, vol met waarschuwingen voor hun vermeende “abortieve neigingen”. Deze houding redt geen potentiële levens, ze schaadt vrouwen.

Wat mij betreft zijn deze opvattingen uit de middeleeuwen onmiskenbaar en duidelijk vergelijkbaar met die van nu.  Voor mijn Master History Today: (Un)sustainable Societies, Past, Present & Future deed ik onderzoek naar de laatmiddeleeuwse houding ten aanzien van anticonceptie en abortus. En hoe deze ons huidige percepties nog steeds stuurt. Hier heb ik in het jaar 2025 een masterscriptie over geschreven onder de naam: Gevaarlijke Gynaecologie. Als je geïnteresseerd bent in dit onderwerp, lees dan hier verder. En/of lees andere LOVER-artikelen over abortus zoals: Vóór abortus zijn, zonder structurele ongelijkheden uit het oog te verliezen. En Gelieve niet te ejaculeren.

 

Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier

Meer LOVER? Volg ons op X, Instagram, Linkedin en Facebook