God Save the Queer!
Terwijl een aantal collega’s van mij meededen aan debatten en een demonstratie zat ik op 28 maart in de bioscoopstoel in Kriterion de documentaires te kijken die, onder de naam ‘God Save the Queer’, vertoond werden als onderdeel van Amnesty International’s Movies That Matter festival. Die middag draaiden er drie documentaires over homoseksualiteit in landen waar religie de boventoon voert. Na een avond feesten met de Amsterdamse queers was dat wel even een omschakeling.
Suddenly, Last Winter (Hofer/Ragazzi, 2008) gaat over het stel Gustav Hofer en Luca Ragazzi. De documentaire geeft als inleiding een beeld van een gelukkig, kinderloos en welvarend stel. Genoeg geld, een mooi appartement en al acht jaar bij elkaar: de ideale schoonzonen. Zelf lijken ze erg tevreden met hun leven, totdat de Italiaanse regering een voorstel voor geregistreerd partnerschap behandelt. Eerst lijkt er geen vuiltje aan de lucht te zijn, maar dan blijken er veel mensen in de regering er tóch tegen te zijn. Het huwelijk is alleen bestemd voor man en vrouw opdat er een gezin uit kan ontstaan. Een geregistreerd partnerschap zou die samenstelling van de familie ondermijnen. In de documentaire gaan Gustav en Luca op zoek naar de reden van deze manier van denken. Ze ontdekken een homovrezend Italië, die bang zijn dat het geregistreerde partnerschap de traditionele familie zal laten verdwijnen.
Het familiebeleid van de Italiaanse regering is een gedachtegoed dat namelijk niet alleen homo’s treft. In de scene waarin bekend wordt gemaakt dat geregistreerd partnerschap niet bedoeld is voor mensen die geen familie kunnen vormen reageren een aantal journalistes geshockeerd. Alleen getrouwde heteroseksuele relaties waaruit kinderen geboren worden lijken voor vol te worden aangezien.
Zo’n documentaire mag voor ons Nederlanders als oude koek klinken, omdat we hier ons allemaal kunnen laten registreren als partners. De scene waarin Luca zich afvraagt of hij en Gustav een beschermd leven hadden geleid en dat ze daardoor nooit door hadden gehad dat ze als ‘anders’ worden beschouwd én behandeld mag daardoor in een Nederlands perspectief naïef overkomen, maar het is ook oprecht. Echter, tijdens de Q&A ronde na de film vertelden de makers dat de media in Italië vooral in handen van de regering zijn en de mensen daar voor objectieve – of in ieder geval andere informatie – afhankelijk zijn van onder andere documentairemakers. Een kritisch perspectief ontbreekt daardoor vaak in Italië. Daarmee wordt de documentaire een krachtige stem die het diepgewortelde Italiaanse familie-ideaal van een flinke voetnoot voorziet, die men uit de gangbare media nauwelijks kan halen.
Een soortgelijke kritische noot, maar dan feller en heftiger, is te zien in Not Quite the Taliban (2009) van Fadi Hindash. Deze jonge filmmaker probeert te onderzoeken waar de moderne identiteit van Arabieren door gevormd wordt – met name wanneer het gaat om seksualiteit en homoseksualiteit in het bijzonder. Het levert een documentaire op die omgeven wordt door taboe’s. De verschillende stukken film lijken daardoor een enigszins rommelig geheel te vormen, want Hindash heeft echt geprobeerd van alles in zijn docu te stoppen: jonge Arabieren die naar filmpjes kijken waarin vrouwen worden aangerand, mannen die andere mannen slaan vanwege hun homoseksuele gedrag, maar ook Hindash die vertelt hoe hij een sexdate heeft gemaakt met een andere man die streng religieus is. Hindash confronteert zijn familieleden en vrienden met de vraag: wat vindt je ervan dat dat gebeurt?
Een duidelijk antwoord wordt hier niet op gegeven. Vrienden en familie zijn veelal geschokt en vragen Hindash vooral waarom hij deze beelden wil tonen. De ondertoon van deze vraag is duidelijk: Hindash wordt vooral geadviseerd de beelden niet te laten zien.
De censuur die voorbij komt in de documentaire is sterk aanwezig. Mensen willen niet praten of reageren heel omslachtig op vragen of draaien. Misschien zie ik dat juist omdat ik uit Nederland kom en we hier vrij veel kunnen zeggen. Toch is er een scene waaruit blijkt dat de sancties op anderssoortig gedrag of uitspraken zwaar zijn. Op het moment dat Hindash een voorbijganger op straat wil interviewen over de moderne Arabische man (een vrij onschuldige vraag) wordt hij even later opgepakt door de politie, verhoord op het bureau en niet veel later moet hij een formulier invullen waarin hij belooft geen mensen meer te interviewen op straat. Wanneer Hindash aangeeft dat hij in Dubai meer in zijn vrijheid beknot wordt dan in andere Europese steden, wordt hij praktisch door de politie bedreigd omdat hij kritiek heeft op zijn eigen land. De sancties die volgen op het maken van een complete documentaire zijn erg genoeg voor de maker ervan om een vluchtelingenstatus aan te vragen in een ander land.
Vluchten is geen optie voor Sa'ar Netanel in City of Borders (Yun Jong Suh, 2009), een caféhouder van Jeruzalem’s eerste en enige homobar en tevens stadbestuurder. Temidden van moslims, christenen en orthodoxe joden komen homo’s en lesbiennes van allerlei komaf – lees: Israelisch en Palestijns – wekelijks bij elkaar in de bar Sushan. Hoewel de documentaire zich vooral richt op de bezoekers van het café, blijven twee scenes met Netanel mij het meest bij.
De eerste is een scene op een bijeenkomst van homoseksuelen en hun ouders in Tel Aviv. De mensen daar kunnen zich niet voorstellen waarom Netanel in Jeruzalem blijft. ‘Maar ze gebruiken daar alleen geweld!’, roept een moeder bezorgd. Een andere man vraagt waarom Netanel op een plek blijft waar hij alleen wordt dwarsgezeten en uitgelachen door homofobe orthodoxe joden. Netanel ontpopt zich in dergelijke scenes als een onverbeterlijke idealist: Netanel gelooft in vrede en wil werken aan een homovriendelijke gemeenschap. Veel mensen geloven daar niet in aangezien Jeruzalem het doelwit is van diverse aanslagen, waaronder ook aanslagen op de homogemeenschap. Het is bewonderenswaardig hoe Netanel voet bij stuk houdt tijdens deze bijeenkomst.
Hoe moeilijk dat kan zijn laat een andere scene zien. De orthodoxe joden in Jeruzalem schuwen geen geweld wanneer het gaat om hun anti-homo houding. Een man hakt bijvoorbeeld met een mes stevig op een marcherende groep homo’s en lesbiennes in. Een andere voorbeeld is wanneer joden, moslims en christenen zich verenigd vinden in een demonstratie tegen alle LGTB’s. Het is een bizar bijverschijnsel van homofobie en illustreert perfect in wat voor soort positie Netanel zich begeeft: aan de ene kant wil hij zich inzetten voor een goede samenwerking tussen alle verschillende groeperingen in Jeruzalem, maar verbroedering lijkt vooralsnog te worden gevonden wanneer hijzelf en anderen dienen als object waarop haat en angst wordt geprojecteerd.
Het laatsgenoemde voorbeeld laat de tweespalt zien waarin alle mannen (en vrouwen, hoewel de documentaires zich daar minder op richten) in de drie documentaires zich bevinden. Een volledig gerespecteerd burgerschap door de staat is alleen mogelijk op basis van heteroseksuele waarden – waar zowel mannen als vrouwen buitenvallen. De lichte kater die ik had overgehouden van Queeristan veranderde in een lichte tik in mijn gezicht. Er was ineens nog heel veel te doen.
Meer over Suddenly, Last Winter vind je hier.
Een beschrijving van Not Quite the Taliban hier.
Klik hier voor City of Borders.
En hier voor het festival zelf.