Haardagboek #5

redactie • 26 dec 2013

Lichaamshaar. In november leek het de redactie van LOVER een goed plan als iedereen haar okselhaar liet staan, of misschien zelfs al het lichaamshaar. Gewoon een maandje, of twee, als een soort vriendelijke spin-off van Movember. Met een flinke dosis feministisch bewustzijn die elk redactielid  van LOVER per definitie bezit zou dat geen probleem moeten zijn. Of toch wel? De harige realiteit bleek weerbarstig.

GEMAKZUCHT vs. OVERTUIGING

Geheimpjes
Ik draag een geheimpje onder mijn oksels: met mijn kleine bosjes voelt het bijna net zo spannend als wanneer ik me net uitgebreid geschoren heb.

Een neveneffect van dit haarexperiment, zes weken gevorderd, is een bewustzijn dat bij periodes van achteloze zelfverwaarlozing niet aan de orde is. In het laatste geval schuilt uiteraard het choquerende effect van een onbeteugelde vrouwelijke haargroei. Het vergt enige discretie, of juist een gezonde dosis trots en overtuiging, om niet voor een slons met klotsende oksels te worden aangezien.

In dit geval zijn mijn vachtjes geen bijverschijnsel van een beginnende winterdepressie. Mijn groeiende plukjes ondergaan elke dag een korte maar liefdevolle inspectie: een oogstreling, een vingerberoering, een nieuwsgierig ingestoken neusje. Ik betwijfel of mijn okselhaar de volle lengte en omvang al heeft bereikt: echt een grote bos wil het niet worden. Zouden die haren van textuur, vorm of lengte veranderen als je het jaren laat staan? En kan okselhaar/schaamhaar eigenlijk in de klit raken? Ik vraag me af of ik nu meer zweet of dat alleen denk omdat de druppeltjes  nu voelbaar tussen de haartjes blijven hangen voor ze hun weg naar een of ander katoenen plooisel hebben gevonden. Wel sla ik geen dagelijkse douchebeurt meer over: in feite ben ik veel schoner met dan zonder okselhaar.

Trendsetting
Een vriendin van me draagt al jaren prachtige bossen onder haar oksels, ze horen bij haar en dragen bij aan haar charme. Als iemand in staat zou zijn vrouwelijk okselhaar tot modieus verschijnsel te maken, is zij dat wel. Mij staat het geloof ik niet zo goed. Zoals ik ook geloof dat baarden sommige mannen wel goed staan en andere niet.

En daar beneden: sinds het daar maar blijft groeien heb ik het gevoel dat mijn onderbroekjes te klein zijn geworden. Mijn secundaire geslachtskenmerk breidt zich opzichtig uit onder het kleine stoffen driehoekje dat daar dus duidelijk niet voor ontworpen is. En nog verder beneden heb ik inmiddels zulke behaarde schenen dat ik me net een klein aapje voel. Dat zijn we dan blijkbaar ook een beetje, maar in de zomer zou ik mijn benen, hoe progressief ik me ook voel, niet snel zo vertonen.

Trots
Voor mijn bikinilijn geldt: er zijn grenzen. Hoe artificieel die ook mogen zijn. Ik heb het gevoel dat je een heel mooie en zichtbaar verzorgde vrouw moet zijn, wil je je bossen met trots kunnen dragen en tonen. Dat het alleen dan je schoonheid benadrukt met een zweem van nonchalance en zelfbewustzijn tegelijk. De gedachte dringt zich op dat het afscheren van al dat haar misschien een gemakzuchtige alternatief is voor het cultiveren van trots en eigenwaarde.