Het ‘Swart Gevaar’: veel te Vruchtbaar
De anticonceptie-politiek tijdens apartheid Zuid-Afrika
Tijdens de apartheid hadden de blanke Zuid-Afrikanen de wet en daarmee de economie aan hun zijde. Maar de bevoorrechte groep leed aan de zwakte der getallen; als minderheid stond hun dominantie onder voortdurende dreiging van wat binnen de politieke retoriek als het ‘Swart Gevaar’ bekend stond: De angst dat de zwarte meerderheid, die de apartheidsidealisten als raciaal inferieur beschouwden, naar de macht zou grijpen en Zuid-Afrika de vernietiging in zou helpen.
Dit voedde een constante staat van blanke paranoia. Om toekomstige generaties blanke Zuid-Afrikanen dezelfde voorrechten te kunnen verzekeren, was het dus van belang dat de groep zich in een rapper tempo vermenigvuldigde dan hun Afrikaanse landgenoten. Hoewel genereuze subsidies tussen 1945 en 1977 meer dan een miljoen blanke immigranten aantrokken, nam het risico op politieke onrust en gewelddadig verzet met elke donkere baby toe.
Voor de Nasionale Party, die in 1948 onder Verwoerd aan de macht kwam, stond het beheersen van het ‘Swart Gevaar’ hoog op de agenda. Zo werd in 1953 de Bantu Education Act ingevoerd, die door middel van gesegrageerd onderwijs de educatiekansen van zwarte Zuid Afrikanen controleerde en zo hun positie in de apartheidseconomie consolideerde. Als rijke bron van goedkope laaggeschoolde arbeiders vervulden ze een centrale economische rol. Het probleem was dat in de jaren ‘70 het aantal onopgeleide werkloze Afrikanen zulke grote proporties aangenomen dat hun functie als laaggeschoolde arbeiders binnen de apartheidseconomie verzadigd was. Met name daar waar blanken en zwarten dicht bij elkaar woonden vergrootten de hoge werkloosheid en armzalige socio-economische omstandigheden de kans op onrust en verzet.
Opdringerige prikpilpolitiek
De oplossing voor het ‘Swart Gevaar’ werd bij de zwarte vrouwen gezocht en als Family Planning service aan het publiek verkocht. Als deze vrouwen er nou eens toe bewogen konden worden om vrijwillig en massaal aan de anticonceptie te gaan, zou het demografische tij wel eens gekeerd konden worden. En zo geschiedde dat onder een retorische mantel van ‘toegang en service’, Pretoria in 1974 een officieel beleid van Family Planning aankondigde. Dit ging gepaard met forse investeringen. Het budget voor de service, dat voor 1974 maar magertjes gesubsidieerd werd en daardoor slecht toegankelijk was, zou binnen tien jaar verdertienvoudigen. Family Planning werd via alle beschikbare mediakanalen gepromoot. Om de vrouwen zo goed mogelijk te controleren werden maatschappelijk werkers, ofwel ‘educators’ aangesteld. Deze educators werkten voornamelijk in de zwarte gebieden, waar ze huis aan huis bezoekjes pleegden. Omdat de prikpil maar eens per drie maanden toegediend hoefde te worden, vormde dit een veiliger alternatief dan de pil. Als gevolg waren er naast de prikpil amper andere methodes te verkrijgen. Als vrouwen na drie maanden vergaten een nieuw shot te halen, konden ze op een onaangekondigd huisbezoekje rekenen. De methode had succes: het aantal Zuid-Afrikaanse vrouwen dat een voorbehoedsmiddel gebruikte steeg van 437.000 in 1974 naar 1.200.000 in 1983.
Een goede service, met een politiek motief
Volgens Margaret Hoffman, professor in Women’s Health aan de Universiteit van Kaapstad, was Family Planning de enige gezondheidsservice waar op het gebied van kwaliteit geen onderscheid in de rassen werd gemaakt. “Het systeem evenaarde het niveau van de Engelse zorg op dit gebied”. Een goede service dus, maar met een politiek motief. Hoffman vervolgt: “als vrouwenrecht was de toegang tot de service prettig, maar het doel was de positie van de blanke bevolking verder te versterken”. Inderdaad, de kwaliteit en raciale egaliteit van de Family Planning service stond in schril contrast tot de algemene gezondheidszorg, die raciaal zwaar gepolariseerd was. Voor de blanke bevolking waren er niet alleen twee keer zoveel ziekenhuisbedden beschikbaar (1 bed per 175 personen) als voor zwarte Zuid-Afrikanen (1:351), de topkwaliteit van de overwegend blanke privéklinieken was niet te vergelijken met de volle publieke ziekenhuizen, waar de zwarte bevolking aan was overgeleverd. Het verschil in levensverwachting lag naar schatting dan ook rond de 12 jaar.
De sporen van de anticonceptiepolitiek
Anno 2012 lijkt er weinig veranderd te zijn in de raciale ongelijkheid en toegang tot gezondheidszorg. Topklinieken zijn nog steeds voornamelijk het domein van welvarende blanken, terwijl de overvolle publieke ziekenhuizen met tekorten aan medisch personeel kampen.
Wat anticonceptie betreft is het apartheidsmotief met de transformatie naar democratie in 1994 opgeheven. De prikpil dient geen politiek doel meer. Toch zijn de gecompliceerde sporen van het beleid nog niet uitgewist. Marijke Alblas, een Nederlandse abortusarts in Kaapstad, legt uit hoe de prikpilpolitiek uit het verleden zich verhoudt tot de huidige hoge aantallen late en onveilige abortussen in het land.
“Er zouden veel meer verschillende voorbehoedsmiddelen moeten worden aangeboden, niet alleen de prikpil”, vertelt ze. “In de meeste Family Planning klinieken bestaat de keuze uit de twee óf de driemaandelijkse injectie. De pil wordt afgeraden omdat de vrouwen daar te stom voor zouden zijn. Maar veel vrouwen vinden de prikpil helemaal niet prettig, des te meer omdat er niet altijd bij wordt verteld dat het bloeden uitblijft”. Alblas vervolgt: “veel vrouwen besluiten hierom met de prikpil te stoppen, maar hebben door de onderbroken menstruatie dan pas maanden later door dat ze zwanger zijn”. Als erfenis uit het apartheidstijdperk lijkt de beperkte keuze in anticonceptiemiddelen in direct verband te staan met het relatief hoge aantal abortussen dat pas in het tweede trimester wordt uitgevoerd.
Het goede nieuws is dat op dit moment de Intra-Uterine Contraceptive Device, ofwel ‘the loop’ meer wordt gepromoot. The Loop heeft veel weg van een spiraaltje. Het is een plastic of koper apparaatje dat met of zonder hormonaal component in de baarmoeder wordt ingebracht en zo bevruchting blokkeert.
Het lijkt erop dat een toename van het anticonceptie-aanbod en een sterke promotie van nieuwe methodes zoals the loop, het aantal abortus ‘laatkomers’ en backstreet abortions aanzienlijk zouden kunnen verlagen.
De huidige anticonceptie- en de daarmee verbonden abortusproblemen bewijzen hoe diepgeworteld en indringend de nasleep van de Apartheid is. Hoewel het Swart Gevaarbeleid al bijna 20 jaar tot het verleden behoort, zijn de effecten van decennialang geïnstitutionaliseerd racisme niet alleen zichtbaar in de voortdurende socioeconomische ongelijkheden tussen blanke en zwarte Zuid-Afrikanen, maar beïnvloedt het voor veel vrouwen nog steeds hun reproductieve leven.
Bron: Barbara Brown (1987), ‘Politics of Population Control in South Africa’ in the Journal of South African Studies, Vol 13.2.
Lees meer over backstreet abortions in Zuid Afrika in Abortus in Zuid-Afrika
(cc) Foto 1: Chepe Nicoli
(cc) Foto 2: Andres Rueda