Het vervolg op De maakbare man: De bespottelijke vrouw
Transfobie en seksisme
Er is heel wat te doen geweest rond de recente transitie van filosoof en schrijver Maxim Februari. Hoewel Februari ook heel wat brutale vragen voorgeschoteld kreeg van journalisten, vraagt Marit Bosman zich in onderstaand artikel af of de media niet op een nog meer seksistische en transfobe wijze zouden gereageerd hebben als Februari een man was geweest, die te kennen gaf dat hij een vrouw wilde worden.
Veel Nederlanders hebben de transitie van Maxim Februari op de voet kunnen volgen dankzij zijn recent verschenen boek De maakbare man (2013) en de interviews die hij over zijn – toch wel publiekelijke – transitie gaf. Februari werd na de bekendmaking van zijn transitie onmiddellijk overstelpt met aanvragen voor interviews en praatprogramma’s, en hoewel niet alle vragen waar Februari mee te maken kreeg altijd even genuanceerd waren, valt het toch op dat zijn gesprekspartners meestal aandachtig naar hem luisterden.
Maar toen ik onderstaande gesprekswisseling tussen Februari en Mieke van der Weij op de radio hoorde, vroeg ik mij af of het respect dat voor Februari hier werd getoond, ook te beurt zou vallen aan een man die te kennen geeft dat hij een vrouw wil worden. In Nieuwsshow, een TROS-radioprogramma, begon deze opmerkelijke gesprekswisseling als volgt:
Mieke van der Weij: ‘Uw tafeldame bij De Wereld Draait Door, die verzuchtte afgelopen week: “Ik zou dolgraag wel eens een man willen zijn.” Andersom hoor je dat niet zo vaak. Waarom zou dat zijn?’
Maxim Februari: ‘Nou ja, het oogt heel erg leuk, een man zijn.’ [1]
De vraag van Van der Weij brengt een nogal ongepaste luchtigheid het gesprek binnen. Uit 'ik zou dolgraag wel eens een man willen zijn’ spreekt een zekere vrijblijvendheid die doet vermoeden dat de tafeldame in kwestie daarna graag weer haar rol als vrouw zou willen opnemen. Deze voorstelling komt niet overeen met de situatie waarin veel transgenders zich bevinden, en waar Maxim Februari in zijn boek ook over schrijft. De vraag van Van der Weij onthult bovendien het volgende probleem: als het in deze wereld ‘heel erg leuk oogt’ om een man te zijn, dan moet een transvrouw blijkbaar extra stevig in haar schoenen staan.
Dit wordt door de Amerikaanse schrijfster, biologe en transvrouw Julia Serano beaamd: zij omschrijft haar mannelijk verleden immers als een continue show of performance waar ze doodongelukkig van werd. De reactie van een groot deel van haar omgeving was precies het tegenovergestelde als waar Mieke van der Weij Februari mee confronteerde. Serano schreef over haar ervaringen als transvrouw in de introductie van haar boek Whipping Girl (2007) het volgende:
“Those who wish to ridicule or dismiss me (…) mock my femininity. From the perspective of an occasional gender bender or someone on the female-to-male spectrum, it might seem like binary gender norms are at the core of all anti-trans discrimination. But most of the anti-trans sentiment that I have had to deal with as a transsexual woman is probably better described as misogyny.” [2]
Serano ervaart als transvrouw dus heel wat discriminatie van mensen die menen dat vrouwelijkheid iets is waar op neer gekeken dient te worden. Naast de transfobe reacties waar Serano dagelijks mee te kampen heeft, valt het ook op dat veel mensen blijkbaar vinden dat er iets mis is met haar vrouwelijkheid. Misogynie, of vrouwonvriendelijkheid, ligt dus samen met transfobie mee ten gronde aan dit belachelijk maken van transvrouwen.
Julia Serano licht dit ridiculiseren van transvrouwen in haar boek toe, door te stellen dat voornamelijk transvrouwen – en anderen die zich binnen het male-to-female-spectrum bevinden – in de Amerikaanse maatschappij het middelpunt van spot zijn. De vrouwelijkheid van transvrouwen wordt volgens haar tot een sensationeel spektakel gemaakt. In enkele gevallen wordt de keuze van transvrouwen zelfs uitgelegd in termen van extreme seksuele fantasieën.
Dit punt van Serano doet mij denken aan de opmerking die ik wel eens hoor in groepjes van heteroseksuele mannen. Zij zouden namelijk voor een dag wel eens een vrouw willen zijn ‘om 24 uur lang naar mijn eigen borsten te staren.’ Dit flauwe grapje steunt de veronderstelling dat het hebben van een vrouwelijk lichaam niet meer is dan het vervullen van de rol van seksobject voor mannen. Het vrouwelijk lichaam en de keuze van transvrouwen worden dan ook gehyperseksualiseerd volgens Serano, iets waar transmannen minder last van lijken te hebben.
Natuurlijk krijgen transmannen zoals Februari ook te maken met transfobe reacties. En daarnaast moeten veel mensen ook wennen aan het idee dat ze Maxim Februari nu met hij moeten aangespreken, iets dat Februari motiveerde om aan zijn boek een lijstje toe te voegen met vragen die ongepast zijn om aan hem en andere (mannelijke en vrouwelijke) transgenders te stellen. Maar hoewel sommige (al dan niet lesbische) vrouwen laten weten dat ze het jammer vinden om een vrouwelijk rolmodel zoals Februari kwijt te zijn, zoals ook Suzanne van Rossenberg onlangs in LOVER vermeldde [3], wordt Februari’s De maakbare man in het algemeen met erg veel respect benaderd: Februari’s mannelijkheid wordt niet en plein public belachelijk gemaakt. En dit lijkt me niet toevallig. Natuurlijk verdient Februari respect, maar het valt toch op dat transvrouwen – in Nederland en daarbuiten – vaak niet hetzelfde respect krijgen.
Het verschil tussen de titels van de boeken van Serano en Februari is op zich al veelzeggend: Februari’s boek heeft de optimistische titel De maakbare man gekregen, terwijl Serano’s boek voluit Whipping Girl: a Transsexual Woman On Sexism and the Scapegoating of Feminity heet. De bespottelijke vrouw is wellicht een passende Nederlandse vertaling van Serano’s boek. Serano ondervindt namelijk aan den lijve dat het in onze samenleving normaal is om vrouwelijkheid te ridiculiseren. Serano’s openhartige persoonlijke en maatschappelijke analyse in Whipping Girl is tegelijkertijd onthullend en onthutsend. Serano toont met haar boek aan dat dit bespotten van transvrouwen echt bestaat, en dat het een vaak voorkomend maatschappelijk probleem is dat dringend moet stoppen.
Tot slot wil ik dit betoog afsluiten door nog eens te benadrukken dat transvrouwen en hun problemen die mede voortkomen uit de intersecties van transfobie en seksisme, in het TROS radio-interview van Mieke van der Weij met Februari compleet over het hoofd gezien werden, terwijl tijdens het gesprek toch veel respect werd geuit voor Februari. Deze dynamiek lijkt typisch te zijn voor een samenleving waarin mannelijkheid als echt en goed, en vrouwelijkheid als nep en negatief, wordt afgeschilderd.
Natuurlijk is alle aandacht voor Februari’s indrukwekkend en krachtig boek zeer positief. Maar we mogen toch ook echt niet uit het oog verliezen dat transfobie vaak samengaat met seksisme. Mijns inziens kunnen feministen, zoals Serano het ook stelt in haar boek, nog veel leren van het gebrek aan respect waar transvrouwen mee te maken krijgen, zodat de maatschappelijke positie van transvrouwen, transgenders en vrouwen in het algemeen, verbeterd kan worden.
Marit Bosman volgt momenteel de Research Master Gender and Ethnicity aan de Universiteit van Utrecht.
_____________________________________________________________________________________
[1] Mieke van der Weij & Peter de Bie, Nieuwsshow, 2 maart 2013. Zie: http://www.tros.nl/tros-radio-tips/nieuwsshow/nieuwsshow uitzendingen /item/?tx_trosradio[itemid] =124194?cHash=f391b5d72eda427dd075c3f00414b653.
[2] Julia Serano, Whipping Girl. a Transsexual Woman On Sexism and the Scapegoating of Feminity (Emeryvill: Seal Press 2007), p. 3.
[3] Suzanne van Rossenberg, Patricia Cornflakes kijk op kunst en feminismen #2. De maakbare man van Maxim Februari: queer zal ie niet worden.’ in: LOVER, 28 maart 2013. Zie: http://www.tijdschriftlover.nl/recensies/boeken/patricia_cornflakes_kijk_op_kunst_en_feminismen_2.
[4] Serano 2007, p. 14.
Foto 1 CREATIVE COMMONS 2013 ©torbakhopper