Het Vrouwen Overleg Komitee in België (2)

Wat zijn nu de nieuwe multiculturele uitdagingen voor het VOK?

Nella van den Brandt • 3 dec 2012

In dit tweede deel over het VOK, geeft Nella van den Brandt enkele kritische bedenkingen bij de verschillende uitdagingen waar deze feministische organisatie momenteel mee geconfronteerd wordt.

Stilte rond de boerkastorm 

De eerste uitdaging heeft te maken met het hoofddoekendebat. Begin 2011 voerde men in België namelijk een algemeen wettelijk verbod op gezichtssluiers in publieke ruimten in – wat binnen verschillende feministische organisaties tot heel wat discussie leidde. De VOK-ledenvergadering bediscussieerde deze kwestie uitvoerig en kwam tot een reactief standpunt waarin men stelde dat zo’n maatregel onnodig is, aangezien er in België maar een handjevol gezichtsgesluierde vrouwen zijn. Deze kwestie kwam pas terug onder de aandacht toen in juni 2012 een gezichtsgezichtsgesluierde vrouw in Molenbeek (Brussel) weigerde zich op verzoek van agenten te identificeren en zich hardhandig tegen haar arrestatie verzette. De arrestante werd vervolgens in bescherming genomen door de radicale moslimgroepering Sharia4Belgium.

De discussie die vervolgens losbarstte, kaartte heel wat problematieken tegelijkertijd aan, namelijk kwesties zoals sociale achterstelling, islamofobie, ongelijke rechtsbehandeling, racisme en seksisme. Geen enkele vrouwenorganisatie heeft tot nu toe echter een kritische bijdrage geleverd aan het debat, terwijl het boerkaverbod – net als het hoofddoekverbod – toch een heel specifieke groep vrouwen in de samenleving raakt; een groep die getroffen wordt door zowel seksisme, racisme en islamofobie, en wiens stem vaak niet wordt gehoord. 

01 12 2012small3Kunstwerk door Kiraz Janick: 'My artwork challenges the argument that banning the burqa can contribute to women’s liberation. Liberation is not something that can be imposed, but must be won through a process of self-determination.'

Mijns inziens is het juist aan de vrouwenbeweging om genuanceerde standpunten over deze kwesties in te nemen. Een kritische stellinginname tegen het boerkaverbod en tegen racistische en seksistische beeldvormingen rond gezichtsgesluierde vrouwen lijkt tot nu toe echter een stap te ver voor de Nederlandstalige vrouwenorganisaties.

BOEH! vormt hier de uitzondering op de regel. [5] Het VOK ondersteunt BOEH!, maar heeft in lijn met haar eigen reactieve standpunt geen verdere uitspraken gedaan over deze kwestie. Gezien het engagement van het VOK in het hoofddoekendebat denk ik dat deze organisatie in tegenstelling tot een groot deel van de vrouwenbeweging net wel de tools bezit voor een diepgaande reflectie op het boerkadebat. Het VOK zou een belangrijke rol kunnen spelen door actief naar buiten te treden met een eigen standpunt in deze tijden van publieke commotie gevoed door racisme, seksisme en islamofobie.

Bevraging van witheid en seculariteit

Een eventuele tweede uitdaging voor het VOK ligt in de diversificatie van haar ledenvergadering op etnisch en cultureel-religieus vlak. Terwijl sommige leden het belangrijk vinden om tot een meer diverse ledenvergadering te komen, stellen anderen dat er al genoeg tijd en energie kruipt in het zo divers mogelijk maken en houden van de Vrouwendag.

In het geval dat het VOK toch zou besluiten om zich meer actief open te stellen voor vrouwelijke leden van een andere etniciteit en klasse, dan vormt de witheid van het VOK naar mijn idee een belangrijke drempel. In West-Europese landen domineren witte, heteroseksuele middenklasse vrouwen namelijk het feministische debat, activisme en onderzoek. Hoewel het VOK echt wel oog heeft voor de specifieke noden van migranten- en laagopgeleide vrouwen, blijft het voor hen moeilijk om in te zien dat witte vrouwen ook behoren tot een etnische groep – en wel tot die van de geprivilegieerde meerderheid. Witte feministen bepalen dan ook veelal het discours en hebben de neiging hun eigen visie en ervaringen als de standaard te beschouwen. Terwijl hun wereldbeeld even partijdig is als dat van vrouwen van een andere etniciteit of lagere sociaal-economische klassen.  

Een voorbeeld van zo’n onbenoemd en partijdig wit cultureel standpunt en praktijk binnen Belgische Nederlandstalige vrouwenorganisaties is seculariteit, ofwel levensvisies en praktijken die zich niet laten inkaderen door godsdienst.  In de Vlaamse context zijn witheid en seculariteit vandaag de dag sterk aan elkaar gekoppeld. Religieuze identiteit – en met name de islamitische identiteit – valt meer en meer buiten de idee dat alle maatschappijen langzaam seculier worden. In het VOK van de jaren zeventig en tachtig was er heel wat overleg en samenwerking tussen seculiere en christelijke vrouwen. Maar vandaag is de VOK-ledenvergadering een seculiere aangelegenheid als het op de levensbeschouwelijke identiteit van de deelnemers, hun discussiepunten en hun taal aankomt. Feministen die vanuit niet-seculiere standpunten hun engagementen proberen uit te bouwen vinden wellicht weinig aansluiting bij de standpunten en de taal van de VOK-leden. Deze onbenoemde seculiere witheid van het VOK is naar mijn mening dan ook een van de grootste barrières voor het diversifiëren van het ledenbestand.

Conclusie: een multicultureel feminisme voor de toekomst

Uiteraard is het bevragen van witheid en seculariteit – allebei dominante posities in onze samenleving – niet zo evident. Dit radicale bevragingsproces zou alvast tot een beginnende reflectie leiden op de privileges van witte, seculiere en middenklasse subjecten.  Een kritisch perspectief dat zich uitsluitend richt op gendermechanismen en daarbij andere sociale categorieën uit het oog verliest, is helaas vaak typisch voor een wit, middenklasse feminisme.

Het VOK verdient echter lof voor de aandacht die ze heeft voor de behoeftes van vrouwen van etnische minderheden en lagere sociale klassen. Ook de manier waarop het VOK samenwerkt met andere vrouwenorganisaties, bijvoorbeeld op de Vrouwendag,  kan enkel worden aangemoedigd. Het VOK vindt dat men, in plaats van  voornamelijk na te denken over samenwerking over de grenzen van etnische, religieuze en sociale verschillen heen, beter onmiddellijk tot actie overgaat. Deze proactieve houding is waarschijnlijk een van de succesfactoren achter de organisatie van de Vrouwendag. Toch is het nadenken over de eigen positionering van belang om bepaalde machtsverhoudingen in het oog te houden en om nog meer te kunnen starten vanuit de specifieke behoeften van minder geprivilegieerde vrouwen.

Door te na te denken over witheid en seculariteit zal het VOK op een meer zelfbewuste wijze de toenadering kunnen zoeken tot religieuze, laagopgeleide en minderheidsvrouwen. En dit kan dan eventueel een eerste opstap zijn naar het diverser maken van de VOK-ledenvergadering zelf.

Nella van den Brandt is doctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent (België) en schrijft onder andere voor De Wereld Morgen, Kif Kif en de Feministische Blog.

__________________________________________________________________________________

[5] Zie de opinie van BOEH! van 19 mei 2011 getiteld BOEH! is tegen een wet die gezichtsbedekkende kledij in de openbare ruimte verbied, te vinden op de website:http://www.baasovereigenhoofd.be/  

Foto's; COPYRIGHT 2012 ©Het VOK; Kiraz Janick