Hij komt, hij komt, hij komt er steeds mee weg

Illustratie Azra Raap
Illustratie Azra Raap
Miranda Valkenburg (bestuursvoorzitter)

Toen het NRC eind oktober een artikel publiceerde over het wanstaltige gedrag van kunstenaar Julian Andeweg, kwamen er uit alle hoeken geschokte reacties. De kunstwereld was ‘sprakeloos’, ‘ontsteld’ en ‘enorm geschrokken’. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat hij jarenlang zijn gang kon gaan? Men zond thoughts and prayers naar de slachtoffers. Her en der verscheen een gedragsprotocol. Ergens werd een kunstwerk van de muur gehaald. De hypocrisie vierde weer eens hoogtij.

Kunstinstellingen, academies, galeries, musea: ze wisten al jarenlang van Andewegs wangedrag af. Afgezien van een gesprek met de geweldpleger, waarin zijn ontkenning van de aantijgingen als zoete koek werd geslikt, en een schorsing die kort daarna werd ingetrokken, is er nooit actie tegen hem ondernomen. Betrokkenen verschuilen zich nu achter lamlendige excuses als ‘ik was naïef’ en reageren misplaatst verontwaardigd op verweten nalatigheid.

Lippendienst
Het patroon van geweld was overduidelijk. Vanaf zijn middelbareschooltijd maakte Andeweg zich al schuldig aan partnergeweld, stalking, intimidatie, bedreigingen, aanrandingen en verkrachtingen. Dit deed hij ook in het openbaar, bijvoorbeeld tijdens openingsfeesten. Menigeen was getuige van zijn agressiviteit en seksueel grensoverschrijdende gedrag. Maar de vrouwen die meldden dat Andeweg hen had gedrogeerd en verkracht, werden door diezelfde omgeving afgepoeierd.
Uit het NRC-onderzoek blijkt hoe de kunstwereld jarenlang wegkeek bij beschuldigingen en geruchten. Zijn reputatie als bad boy werd vergoelijkt en vergeven, zolang zijn kunst geld in het laatje bracht. Pas nu de pers openheid van zaken geeft, trekken mensen hun handen van hem af en vegen ze hun straatje schoon. De verbolgen reacties zijn derhalve onder één noemer te scharen: lippendienst.

Mietoetje
Ruim drie jaar geleden werd de hashtag #MeToo trending. Vrouwen over de hele wereld deelden hun ervaringen en menig man viel van zijn voetstuk. In de VS loopt het aantal ontmaskerde mannen in de honderden en ook in Nederland kennen we er inmiddels enkele voorbeelden van.

De backlash bleef niet uit. Al snel ging het niet meer over machtsongelijkheid en structureel geweld, maar over ‘losstaande incidenten’, heksenjachten, verpreutsing, trial by media, slachtoffergedrag en ‘mogen we dan nooit meer flirten?’ Een ‘mietoetje’ werd een ingeburgerd grapje. De goegemeente werd MeToo-moe en verweet slachtoffers dat ze op elke slak zout legden. Mannen wonden zich meer op over mogelijke consequenties van hun eigen gedrag dan over het systemische geweld tegen vrouwen.

Sint versus slet
Statistisch gezien hebben mannen overigens weinig te vrezen. De tientallen miljoenen tweets met hashtag #MeToo leidden in een bedroevend laag aantal gevallen tot reputatieschade of dienstbeëindiging, en slechts sporadisch tot strafvervolging. Vooral in de voetballerij blijken plegers immuun. Van Persie, Ronaldo, Neymar, Robinho, Evans, Kluivert… Menig profvoetballer is beschuldigd van verkrachting, in een enkel geval zelfs veroordeeld, maar hun roem en banksaldo lijden daar nauwelijks onder. Hetzelfde geldt voor verdachte, veroordeelde of voor strafvervolging gevluchte filmmakers, auteurs, musici, … noem maar op. Hun werk blijft haast onverminderd populair met het slappe excuus: ‘kunst staat los van de maker’.

Die onschendbaarheid geldt niet voor slachtoffers: de vrouwen die #MeToo-beschuldigingen uitten, zijn publiekelijk aan de schandpaal genageld. De onaantastbare heiligenstatus van stervoetballers, gelauwerde kunstenaars, populaire politici, hoge rechters en rijke businessbobo’s staat in schril contrast met de victim blaming en slut shaming die hun aanklaagsters ten deel vallen. Worden ze niet volledig met pek en veren ingesmeerd, dan wordt hen toch minstens opportunisme, laster, aandachttrekkerij of slachtoffergedrag verweten.

Cijfers
Maar de cijfers liegen er niet om. Eén op de tien vrouwen in Nederland is ooit in haar leven verkracht, bijna de helft ondervindt fysiek en/of seksueel geweld en driekwart maakt seksuele intimidatie mee. Laat die statistieken eens tot je doordringen, wanneer je in een vergadering/trein/bioscoop zit of door de supermarkt loopt. Wie hier geen structureel probleem in ziet, is hersendood.

Een vraag die sinds #MeToo vaak gesteld is, is ‘waarom komen ze er nu pas mee?’ Voor een deel is die vraag hierboven al beantwoord: slachtoffers worden vaak niet gehoord, niet geloofd, gestigmatiseerd, beschimpt.
Naar schatting wordt nog geen derde van alle seksuele geweldsmisdrijven bij de politie gemeld. Na een ontmoedigend gesprek aldaar resulteert minder dan 40 procent van de meldingen in een aangifte. Ruim de helft daarvan wordt door het Openbaar Ministerie bij voorbaat als kansloos bestempeld en geseponeerd. Van de zaken die wél voor de rechter komen, resulteert ongeveer de helft in een veroordeling.
Ter illustratie: in 2019 zijn zo’n 2000 meldingen gedaan van verkrachting. Een miezerige 102 daarvan resulteerden uiteindelijk in een veroordeling tot een gevangenisstraf, variërend van 21 dagen tot zes jaar; de gemiddelde gevangenisstraf was nog geen anderhalf jaar. Samengevat: 5 procent van de meldingen – en 1 procent van alle geschatte verkrachtingen – leidt tot een veroordeling.

Ongeloof en zelfverwijt
Het gangbare beeld van verkrachters is dat van ‘de man in de bosjes’. Echter, verreweg de meeste daders van seksueel geweld zijn bekenden van het slachtoffer. Dat maakt het lastiger om erover te praten: je zet er immers familieverhoudingen of werkrelaties mee op het spel. Zeg je er desondanks toch iets van, dan stuit je doorgaans op een muur van ongeloof, scepsis en bagatellisering.
De omgeving wringt zich in allerlei bochten om het gerapporteerde voorval te verzachten, vooral ten faveure van die opdringerige zwager of handtastelijke collega. ‘Je hebt het je ingebeeld.’ ‘Dat heeft zo’n man toch helemaal niet nodig?’ ‘Hij bedoelde het vast niet zo.’ ‘Was je wel duidelijk genoeg?’ ‘Weet je zeker dat het geen grapje was?’

Alsof je dat zelf niet allemaal al had gedacht.

Het ‘eigen schuld, dikke bult’-idee is diepgeworteld in ons collectieve brein. Zo diep dat veel vrouwen zichzelf verwijten maken wanneer ze geweld meemaken. ‘Had ik maar niet zo uitbundig gedanst, had ik maar niet zo hard gelachen, was ik maar eerder naar huis gegaan, had ik maar niet gedronken, niet gepraat, niet geademd, niet geleefd.’

Verkrachtingscultuur
Niemand zal het verschil in ernst betwisten tussen verkrachting enerzijds en een ongewenste aanraking anderzijds. Echter, beide zijn uitingen van grensoverschrijding. Ze getuigen van een cultuur waarin de grenzen van vrouwen niet gerespecteerd worden, waarin zij zich vaak onveilig voelen. Kleedkamerpraat, nafluiten, ongevraagd foto’s nemen, verkrachtingsmoppen en boys will be boys zijn niet zo onschuldig als algemeen verondersteld. Ze versterken en rechtvaardigen namelijk ernstigere vormen van seksueel geweld.

Rape-Culture-v5a.png
Dikke vinger
De mannen die sinds #MeToo van hun voetstuk zijn gevallen, konden jarenlang ongestraft hun gang gaan. Terecht priemt er een beschuldigende vinger in hun richting, maar de mensen om hen heen verdienen ook een dikke middelvinger. Net als bij Andeweg zoemden er al lang geruchten en ontboezemingen rond over Harvey Weinstein, Job Gosschalk, die voetballers en andere beroemdheden. De omgeving zweeg, en koos daarmee de kant van de geweldpleger. Financiële en persoonlijke belangen tellen blijkbaar zwaarder dan de veiligheid en het welzijn van vrouwen. Veel mensen lijken niet te beseffen hoe medeplichtig hen dat maakt.

Een zwijgcultuur bevoordeelt daders en houdt geweldsstructuren in stand. Wie grensoverschrijdend gedrag tolereert en vergoelijkt, straft slachtoffers in plaats van daders. Wie zwijgt, geeft slachtoffers nog een trap na.

Zeg er wat van!
Het voor de leeuwen gooien van een handjevol mannen zet weinig zoden aan de dijk. Dan gaat er hier en daar een man door het stof, maar verandert er niets wezenlijks. Zolang intimi van ontmaskerde daders ‘geschokt’ blijven reageren en nalaten hun eigen aandeel als enablers kritisch onder ogen te zien, blijft het rieken naar ‘incidenten van een verdorven individu’. Om geweld tegen vrouwen te voorkómen is diepere gedrags- en cultuurverandering nodig. Zo’n verandering heeft tijd nodig en begint bij jezelf. Wie iets weet, ziet, hoort of zelfs maar vermoedt, en desondanks zwijgt of nalaat actie te ondernemen, is nauwelijks een haar beter dan de dader.

Zeg er wat van en doe er iets aan!

Dit is een publicatie in het kader van de zestiendaagse campagne tegen geweld tegen vrouwen. Geweld tegen vrouwen is wereldwijd een van de meest hardnekkige schendingen van mensenrechten. Jaarlijks vinden daarom van 25 november – de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen – tot en met 10 december – de Internationale Dag van de Mensenrechten – de 16 Days of Activism plaats.


Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, InstagramLinkedin en Facebook