Hoe je taalkundig nooit meer iemand buitensluit

Beeld door Marije Wentink
Beeld door Marije Wentink
Pia Sophia (redacteur)
Pia Sophia (redacteur) • 19 feb 2022

Wanneer je kennismaakt met iemand, krijg je automatisch een idee van hoe je diegene gaat aanspreken. Probeer je het maar eens in te beelden. Door het zien van bepaalde gelaats- of gedragstrekken stopt jouw brein degene tegenover jou direct in een hokje. Een hokje dat sterk gekleurd is door je referentiekader. Zo weet je, zonder dat je daarover hoeft na te denken, hoe er over iemand gesproken dient te worden. Zonder erbij na te denken spreek je over ‘haar’ of ‘hem’, of gebruik je ‘jij’ of ‘u’. Je denkt er daarna vaak niet meer over na. Als je er niets aan doet, breidt je je referentiekader nooit meer uit. Dat is kwalijk, want taal is altijd in beweging. Wanneer we doen alsof dat niet het geval is, gaat het fout.

Genderdiversiteit
Wie anno 2022 boeken leest die een halve eeuw geleden modern waren, schrikt waarschijnlijk van het taalgebruik. Ik betrap mezelf er ook op: “Hoe is het mogelijk dat dit niet geredigeerd is?!” denk ik dan. Helaas is het niet zo dat gekleurde aannames, het in stand houden van stereotiepen en standvastigheid in traditionele denkwijzen alleen voorkomen in achterhaalde proza. Het zit nog altijd dusdanig in onze samenleving gebeiteld, dat het juist opvalt wanneer men je met een open blik benadert. Ik herinner me dat ik afgelopen zomer bij een bijeenkomst was. We spraken af in hartje Amsterdam, een mix van artistieke jonge millennials en oude Gen Z-ers. Naast dat ik me vrijwel direct op mijn gemak voelde, werd ik aangenaam verrast toen iemand zich voorstelde, mijn naam vroeg en gelijk daar achteraan wilde weten wat mijn voornaamwoorden zijn. Zo kan het dus ook!

Culturele diversiteit
Gelukkig is er tegenwoordig steeds meer aandacht voor voornaamwoorden en lijkt inclusief taalgebruik (in ieder geval onder een groeiend deel van de hierboven genoemde generatie) de norm te worden. We weten inmiddels dat niet iedereen zich identificeert met het binaire stelsel en vinden dat in steeds grotere mate normaal. Maar hoe zit dat met andere vormen van diversiteit? Een vorm van inclusief taalgebruik die ik nog nergens consistent correct heb zien voorbij komen, is het aanduiden van culturele diversiteit. Het gebeurt nog te vaak dat er gesproken wordt van “mensen van kleur” ten opzichte van “mensen”. Dit is problematisch om verschillende redenen.

Witte mensen als de norm
Door te spreken van “mensen van kleur” en gewoon “mensen”, impliceer je dat “de normale mens” (hoewel niet bestaand) de witte mens is. Want als we het op die manier over de norm hebben, bedoelen we dus “witte mensen”. Het feit dat “mensen van kleur” apart benoemd worden, impliceert een superioriteit. Als je niet behoort tot “de gewone mens”, in dit geval dus de witte mens, dan ben je anders. Dat is schadelijk, want ergens bij horen blijkt een emotionele basisbehoefte. Structurele buitensluiting kan desastreus zijn voor iemands mentale gezondheid. Zelfs als men jou niet bewust buitensluit, word je als persoon met een niet-Nederlandse culturele achtergrond met zoiets simpels als een paar woorden ondergeschikt verklaard. Structureel. Door iedereen.

Om dat te voorkomen, is het nodig dat we óók witte mensen als zodanig aanduiden. Dus heb je het níet over “mensen” in het algemeen, maar praat je over een groep witte mensen, benoem dat dan! Net zoals je nu bij “mensen van kleur” zou doen.

Niet alle mensen van kleur zijn gelijk
Nu is het niet zo gemakkelijk opgelost door iedereen die niet wit is over een kam te scheren en aan te duiden als “een persoon van kleur”. Daarmee doe je namelijk teniet aan de ervaringen van Zwarte mensen ten opzichte van andere mensen van kleur. Het is namelijk zo dat wij spreken van “mensen van kleur”, omdat we dat uit het Engels hebben overgenomen. Maar in de Verenigde Staten heb je een genuanceerde afkorting die in het Nederlands niet bestaat: BIPOC. Dat staat voor Black and Indigenous, and People of Color. Deze afkorting erkent dat Zwarte mensen en de inheemse Amerikaanse bevolking racisme op een ander level ervaren dan mensen van kleur die niet Zwart zijn of bij de inheemse Amerikaanse bevolking horen. Omdat we in Nederland niet te maken hebben met een inheemse bevolking zoals in de Verenigde Staten, kunnen wij die afkorting BIPOC niet gebruiken. In plaats daarvan moeten we spreken van “Zwarte mensen en mensen van kleur”. Zwarte mensen krijgen namelijk op een andere manier te maken met racisme dan andere mensen van kleur. Dat moet erkend worden.

Zwart met een hoofdletter Z
Het valt je misschien op dat ik Zwarte mensen met een hoofdletter Z schrijf. Dat doe ik bewust. Ook dat komt uit de Verenigde Staten en wordt door Chanel Lodik in Het antiracismehandboek heel duidelijk uitgelegd (zie hier wat ik daar eerder over te zeggen had). Waarom ik dat doe? Omdat Zwart in deze context niet per se duidt op de kleur, maar ook op een gedeelde culturele identiteit en gemeenschappelijke ervaringen. Dat betekent niet dat er maar één Zwarte cultuur is, maar wel dat de meeste Zwarte mensen vergelijkbare ervaringen hebben, zeker wanneer het op racisme aankomt.

Waarom we witte mensen dan niet met een hoofdletter W schrijven? Dat komt omdat in de witte suprematie de letter W steevast met een hoofdletter geschreven werd, om te laten zien dat witte mensen superieur waren aan Zwarte mensen. Daar staan we natuurlijk niet voor, dus komt er in dit geval geen hoofdletter W aan te pas.

Haal het beste uit jezelf
Denk nog even terug aan die persoon die je helemaal aan het begin van dit artikel ontmoette. Had je er een beeld bij toen ik over hokjesdenken begon? De volgende keer dat je spreekt over “mensen”, “Zwarte mensen en mensen van kleur” of “witte mensen” hoop ik dat je je bewust bent van wat je precies wil zeggen en hoe het overkomt. En voordat je verdwaalt in het doolhof van wel-of-geen-bijvoeglijke-voornaamwoorden (hint: gebruik ze altijd als je over “mensen” spreekt en doe nooit zomaar aannames): wees niet bang om fouten te maken. Het belangrijkste is dat je je eigen fouten herkent en daarvan leert. Want hoe beweeglijk en levend taal ook is, die verandert pas echt als we daar allemaal bewust mee aan de slag gaan.

 

Steun LOVER
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier. Meer LOVER? Volg ons op TwitterInstagramLinkedin en Facebook.