IdeeËn te koop

voorbij het postkolonialisme (3)

Nikki Dekker • 16 jun 2011

Het feminisme kenmerkt zich door een kritische dispositie, van waaruit we niets als de status quo accepteren, maar machtsrelaties en ongelijkheid bevragen en alternatieven formuleren. Met deze houding moeten we ook het kapitalisme en neo-imperialisme bezien, en proberen ons voor te stellen hoe een eerlijker en duurzamer economisch systeem eruit zou zien. De veranderingen die nodig zijn, moeten zoals altijd op meerdere niveaus voltrekken. In dit laatste deel heb ik wat ideeën verzameld voor een meer gelijke wereld.

Een beter milieu begint bij de bedrijven
In de top honderd van grootste economiën staan 52 bedrijven en 48 naties. Vanuit die machtige positie oefenen bedrijven invloed uit op internationale politieke en economische beslissingen. In voorgaande delen werd duidelijk wat een weerslag deze invloed op vrouwen wereldwijd heeeft: multinationals kopen de grond of zaden van (vaak vrouwelijke) boeren af en rekruteren jonge meisjes voor zwaar en eentonig fabriekswerk. Deze ontwikkelingen beperken de zeggenschap van vrouwen over hun eigen toekomst (schoolgaan) en lichaam (zwanger raken).

Zijn bedrijven dan in en in slecht, met hun milieuvervuilende beleid en exploitatie? Niet per se: de fundamenten van een kapitalistisch bedrijf zijn gewoon bedorven. Wanneer een bedrijf zichzelf oplegt zo veel mogelijk winst te maken, moet het op alle kosten bezuinigen – of dat nu huur, grondstoffen, loon of duurzaamheid betreft. Hierdoor wordt het loon van fabrieksnaaisters laag gehouden, en verdienen boeren weinig geld met hun katoen, terwijl de rekeningen voor de marketing van t-shirts de pan uit lopen.

We leren pas weer vanuit de mens en het milieu te denken als die de hoogste prioriteit van de economie is. Dit is geen utopische fantasie: coöperaties werken al grofweg via dit principe. Binnen een coöperatie is iedere werknemer eigenaar van het bedrijf, waardoor iedere werknemer belang heeft het welvaren van het bedrijf – en het bedrijf belang heeft bij het welzijn van zijn werknemers. De macht wordt gedecentraliseerd; ligt niet meer bij één CEO, maar in de relatie tussen verschillende mensen. Toch wordt ons nog steeds de mythe voorgehouden dat de vrije markteconomie verantwoordelijk is voor groeiende welvaart, vrijheid en rechtvaardigheid.

Een beter milieu begint bij jezelf
Ook wereldhonger heeft een zware weerslag op vrouwen, die het weinige eten vaak uit hun mond sparen voor hun gezin, en ook dit onrecht wordt met een hardnekkige mythe verklaard: er zou niet genoeg eten ter wereld zijn om zes miljard mensen te voeden. Wetenschappers hebben echter berekend dat de aarde 1,5 keer de hoeveelheid voedsel produceert die nodig is om iedereen te voeden. De enige reden waarom de armsten honger lijden en de rijksten obesitas hebben, is dat voedsel als privaat eigendom wordt gedistribueerd. Binnen een kapitalistisch systeem bestaat noodzakelijkerwijs een lagere klasse die te arm is om voedsel te kopen, ongeacht het aantal mensen ter wereld.

Dit verklaart ook waarom academici en activisten Vandana Shiva en Raj Patel regelmatig in lezingen verkondigen dat de revolutie zich niet zal voltrekken in de supermarkt. Het gehele systeem van voedselverbouwing en –distributie moet veranderen: het gaat er niet om dat producten fair trade zijn of duurzaam gevangen, maar dat ze niet in een massale supermarkt worden verkocht die winst moet maken en zich uit moet breiden. Ook hier geldt: de relatie tussen mensen staat centraal, niet de baas van de boeren. Sommigen, zoals Shiva, gaan zelfs zover om te stellen dat we überhaupt niet globale producten moeten consumeren, maar enkel lokaal. Mango’s en bananen kwamen in Nederland als luxeproduct, en hoewel de prijs iets anders suggereert, zijn ze dat nog steeds.

We moeten ons dan ook afvragen welke rol wij spelen in de continuatie van koloniale praktijken. Welke producten hebben we nodig, wat willen we ‘gewoon’ hebben, en wat voor weerslag heeft dat koopgedrag op, bijvoorbeeld, de naaister in een Vietnamese fabriek? Hoewel individuele burgers veel kunnen bereiken op het gebied van mensenrechten, duurzaamheid en dierenwelzijn door zich een ander, voornamelijk kleiner, consumptiepatroon aan te meten, ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij de politiek. Die moet inzien dat kapitalisme een grillig systeem is dat per definitie ongelijkheid produceert, en de globale vrijemarkteconomie aan banden leggen.

Een beter milieu begint bij de politiek
‘Maar als ik geen avocado’s uit Equador meer koop, hebben die boeren niemand om hun eten aan te verkopen!’ Natuurlijk wel: hun eigen gemeenschap. Vandana Shiva, die goede banden onderhoudt met Indiase boeren, weet dat boeren gewoon met rust gelaten willen worden om voedsel voor hun eigen dorpen te produceren. Lokale productie is bovendien stabieler. In veel gevallen is globalisering een pluspunt: in communicatie, kunst en filosofie bijvoorbeeld. Maar de primaire levensbehoeften - voedsel, water, een dak boven het hoofd, kleding – moeten voor iedereen beschikbaar zijn, eerlijk en lokaal geproduceerd.

Veel mensen willen zich niet meer bemoeien met de praktijken op andere continenten, bang geworden door de vroegere ondoordachte acties van het imperialistische regime. Het moge echter duidelijk zijn dat het onze overheid is, de Europese (en Noord-Amerikaanse) die grote delen van Zuid-Amerika, Afrika en Azië uitbuiten. De bedrijven die er grond opkopen en fabrieken plaatsen zijn westerse multinationals, en wij kopen hun producten. We moeten dan ook nadenken over de rol die we spelen in dit globale tijdperk en de veranderingen die wij als consumenten, werknemers, burgers en vooral als feministen teweeg kunnen brengen.

Lees ook deel 1 en deel 2 van deze blogserie.

Meer informatie
Raj Patel, De waarde van niets
Common Agricultural Policy, http://www.cap.org 
http://www.theeconomicsofhappiness.org/