Ik zeg het niet

Anoniem • 5 nov 2015

Als ik dit schrijf is het nog 4 november, de derde dag van de actie #zeghet. Gisteren deed ik zelf ook mee. ‘Dat was vast moeilijk om te schrijven,’ kwam veel voor in de eerste reacties. Dat was het gek genoeg niet, ik was hoogstens leeg na afloop, maar het schrijven zelf was gemakkelijk vergeleken bij het doorleven. Zo werkt dat niet voor iedereen. Zoveel vrouwen als er met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen, zoveel verschillende coping-strategieën zijn er. Onze eerste #zeghet dateert al van een half jaar voor de actie. De afzender van Geen Rape Survivor wil – nog steeds – anoniem blijven, maar haar identiteit is bij ons bekend. Vandaag stuurde ze ons een follow-up, naar aanleiding van #zeghet.

Die follow-up, met de titel 'Ik zeg het niet', toont met een schrijnende feilloosheid aan hoe vérregaand de gevolgen van seksueel misbruik zijn voor de psyche van iemand die er het slachtoffer van geworden is. Veel van ons die meededen aan #zeghet kwamen uit onder onze eigen naam. Ik kan niet voor de anderen spreken die dat ook deden, maar ik deed het uit een vreemd gevoel van trots, van de schaamte voorbij zijn en de daders aanspreken, wat ik als louterend en empowering ervoer. Maar veel van ons die onder eigen naam schreven, kregen ook de haat van de ontkenning over zich heen. ‘Aandachtshoer’, ‘zeikwijf, ‘jullie wentelen je in de slachtofferrol’, ‘het is een slechte dag voor het feminisme’ zijn maar een paar van de charmante verwijten die gemaakt werden. Verwijten die ook van vrouwen kwamen.

‘Collaborateurs,’ noemde een lotgenoot ze. ‘Geïnternaliseerde misogynie,’ gebruik ik zelf liever. Het is een coping-mechanisme, een overlevingsstrategie, maar dan wel één die bijzonder destructief is. Bagatellisering van en ongeloof over de daad zijn schadelijker dan de daad zelf. Wat gebeurt er in je psyche als je zó reageert op de #zeghet-verhalen? Dan ben je in mijn ogen een groter slachtoffer van de misogynie in onze samenleving dan degenen die de moed hebben zich uit te spreken. Ontkenning is de laffe keuze, openheid de dappere. Juist die reacties tonen aan hoe nódig deze actie is, hoeveel terrein er nog gewonnen moet worden, en waarom iemand als Geen Rape Survivor haar verhaal alleen vanuit de anonimiteit kan doen.
-- Natasja van Loon

tumblr_mjkdia1o6J1s4vlydo1_500

Twintig jaar geleden ben ik wekenlang misbruikt door mijn buurjongen. Correctie: elf jaar geleden ben ik verkracht door een vriend. (Lees ook: Geen rape survivor.) Herstel: ik ben twintig jaar geleden misbruikt én ik ben elf jaar geleden verkracht. Nu is er de #zeghet actie die ik toejuich, maar die me ook terug laat vallen in mijn oude angst. Waarom? Omdat ik niets zeg. Wat als ik me toch alles heb verbeeld?

Onzin, natuurlijk. Ik weet dat het gebeurd is. Maar wie erin slaagt bijna twintig jaar lang te doen alsof er nooit wat is gebeurd, twijfelt aan de kracht van de herinnering. Twijfelt aan haar waarneming. Twijfelt aan zichzelf. Sinds drie jaar ben ik in therapie omdat ik het eindelijk zei: ik ben verkracht en misbruikt. Sinds drie jaar doorleef ik sneltreinvaart de psychische gesteldheid die ik de afgelopen twintig jaar onbewust in golven had. Wat Anke Laterveer in Pauw over het herstelproces vertelde, kan ik alleen maar beamen: hoe sneller je hulp zoekt, hoe beter je herstelt. Dan weet je wat er op je afkomt.  Wat PTSS met je doet. Waarom je soms alles kan, en van het ene op het andere moment ineens niets meer. Ik leer achteraf het verleden te veranderen. Ik leer wat ik had kunnen zeggen: Raak me niet aan. Hij heeft me aangeraakt.

Wat ik later had kunnen doen: tegen mijn vriendje zeggen dat ik soms op hem projecteer wat me door anderen is aangedaan. Tegen mijn laatste love-interest zeggen dat ik het nu niet kan, met iemand zijn, dat ik niet weet wie ik nu ben. En hóe ik ben in een relatie. Wat ik nu kan doen: veel te veel maanden later vragen of hij me nog wil. Dat ik nu met iemand kan en wil zijn. Dat ik niet meer bang ben dat een relatie me nog meer kapotmaakt. Maar ik zeg niets. Ik denk: als dit alles me zo opvreet, wie kan dan nog denken dat ik de moeite waard ben. Ik denk: alles van waarde is weerloos. Maar ik zeg het niet.