In memoriam Bertje Jens
Op 19 augustus 2009 is Bertje Jens overleden. Bertje is bekend als oprichtster van het Pieterpad, samen met haar vriendin Toos Goorhuis-Tjalsma in 1983. Maar Bertje had veel meer in haar mars.
Via een gemeenschappelijke kennis leerde ik Bertje in 2005 kennen. Ze was toen al 91 jaar oud, maar woonde geheel zelfstandig in Groningen. Haar tuin en altijd bloeiende planten waren haar trots, vooral Blauwe Regen vond ze prachtig. Ik mocht Bertje interviewen over haar leven en heb haar zodoende leren kennen als een warme, enthousiaste en intelligente vrouw die op meerdere gebieden tot de voorhoede behoorde.
Gestimuleerd door haar moeder deed Bertje het gymnasium. Haar moeder had voor haar een loopbaan als onderwijzeres gepland, maar Bertje koos voor de studie Rechten. Vervolgens ging ze aan de slag bij het net opgerichte Criminologisch Instituut. Bertje vertelde daarover: “Ik heb daar heerlijke jaren gehad.” Ze ontmoette er Ger Kempe, later hoogleraar strafrecht en Han Hudig zoals Bertje Johanna Clementina Hudig, de eerste vrouwelijke rechter in Nederland noemde. Hudig beheerde bovendien “het kasgeld voor de koffie.” Kempe was bezig met een statistisch proefschrift over de verhouding geloofsovertuiging en criminaliteit. Bertje: “[Daaraan] was nog wel wat te berekenen en ik heb veel op een soort rekenlat percentages uitgerekend voor Kempe en Han Hudig die gepromoveerd is op vrouwen en criminaliteit.”
Bertje promoveerde vervolgens zelf in 1940 op Criminologie. In de statistieken bleken hele clusters te zijn van dezelfde naam. Bertje: “Ik heb toen op alle mogelijke plaatsen waar dossiers waren over mensen gegevens geput over een twaalftal families. […] Die bleken te wonen in bepaalde buurten met een hele eigen subcultuur. En waar dan bleek dat degene die tot criminaliteit vervielen ook ten aanzien van familieverhoudingen, huwelijksverhoudingen en dat soort zaken, een beetje eigen patroon hadden. Dus ik ben gepromoveerd op criminaliteit en familie en wijk.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Bertje in diverse inrichtingen, maar dat vond ze eigenlijk maar niets. Vervolgens ging ze aan de slag bij de Sociale Raad in Amsterdam. In 1959 werd ze bestuurslid van de Nederlandse Bond voor Maatschappelijk Werkers. Bertje ontwikkelde de eerste beroepscode voor maatschappelijk werkers, welke in 1962 als bindend werd aangenomen. In 1963 werd ze docent aan de Sociale Academie van Amsterdam. In 1967 kwam van haar hand Beroepsethiek en Code van de Maatschappelijk Werker uit, dat algauw een standaardwerk bij de opleiding van maatschappelijk werkers werd. In dat jaar kwam Bertje ook naar Groningen waar ze docent werd aan de Academie voor Sociale en Culturele Arbeid werd. In 1978 ging ze met pensioen, maar ze bleef actief in het vakgebied.
Bertje was een fervent natuurliefhebber. Van haar vader leerde ze de namen van de bloemen en de dieren. Bertje wandelde graag, en met haar vriendin Toos besloot ze een route voor langeafstandwandelen in Nederland te schrijven, omdat die nog niet bestond. Samen trokken ze het land door en liepen en beschreven uiteindelijk een route van Pieterburen in het uiterste Noorden naar de Sint Pietersberg in het uiterste Zuiden: het Pieterpad.
Jens werd overigens ook nog eens bevorderd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Literatuur van Bertje Jens:
Jens, L.F., Criminaliteit te Utrecht in verband met familie en wijk. Utrecht/Nijmegen, 1940.
Jens, L.F., Beroepsethiek en code van de maatschappelijk werker. Arnhem, 1967.
Jens, L.F., ‘Barbertje moet hangen. Intermezzo op weg naar de galg’, in: Verdanda 6. 1974.
Jens, L.F., ‘Professionalisering, een dilemma voor maatschappelijk werkers’, in: Verdanda 9. 1974.
Jens, L.F., Hulpverlening: waaruit en waarheen. TMW 11, 1978.
Jansen-Weber, A., L.F. Jens en P.A. Jens, Zaaien in zo barren grond. Uit het dagboek van Willem Leendert Jens. Zendeling in Nieuw Guinea 1877-1899. Uitgave: Stichting Uit Barre Akker, Wassenaar, 1997.