Me too?
Waarom maar weinig vrouwen aangifte doen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
De eerste keer dat we op school voorlichting kregen over seksueel geweld kan ik me, bizar genoeg, nog vrij goed herinneren. Wat me vooral aan deze les is bijgebleven is mijn verbazing over het feit dat zo weinig vrouwen aangifte deden (2% in 2014). Als je als vrouw zoiets meemaakt, waarom zoek je dan geen hulp? Door de jaren heen hoorde ik echter verhalen van vriendinnen (van vriendinnen) die lieten zien dat hun ervaringen een stuk complexer waren dan ik tijdens die voorlichtingssessie(s) had geleerd. Zodoende besloot ik tijdens mijn bachelor Bèta-Gamma kwalitatief onderzoek te doen naar de manier waarop vrouwen (die geen aangifte hadden gedaan) hun eigen ervaring(en) met seksueel grensoverschrijdend gedrag interpreteren. Waarom doen maar zo weinig vrouwen aangifte?
In mijn onderzoek focuste ik op vrouwen, omdat die percentueel gezien het vaakst het slachtoffer zijn. Door middel van dit onderzoek wilde ik achterhalen waarom maar een klein deel van de slachtoffers aangifte doet. Wat bleek? De beeldvorming van seksueel grensoverschrijdend gedrag speelt een grote rol in de manier waarop slachtoffers naar hun eigen ervaring(en) kijken.
Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag
Volgens het Rutgers kennisinstituut seksualiteit refeert de term 'seksueel grensoverschrijdend gedrag' (SGG) naar gedrag waar het gaat om acties of toenaderingen die seksueel van aard zijn en de grenzen van het slachtoffer, al dan niet fysiek, overschrijden. Als maatschappij zien we echter een specifiek scenario voor ons als we denken aan SGG. Dat scenario is opgebouwd uit verschillende elementen. Vrijwel iedereen denkt aan een verkrachting (1) die ergens in het donker buiten plaats vindt (2). De pleger is een onbekende man (3) die zijn slachtoffer verrast (4) en met geweld (5) probeert te overmeesteren. Zij (6) verzet zich met al haar kracht (7) maar wordt overmeesterd. Dit scenario heet ‘blitz-attack’.
De elementen in dit scenario zijn echter niet representatief voor het gros van de gevallen. Om te beginnen beslaat SGG veel meer dan alleen verkrachting. Maar de meest voorkomende associatie met SSG zorgt ervoor dat slachtoffers al snel denken dat, omdat ze niet verkracht zijn, het erger had kunnen zijn en hun ervaring dus niet erg genoeg is. Deze redenatie kwam bijvoorbeeld terug in het verhaal van Gabrielle, een van mijn respondenten, toen ik haar vroeg waarom ze geen aangifte heeft gedaan:
“Nou ja, dat het [haar aanranding] niet boeiend genoeg was, ik was niet verkracht, er was ja ik had geen schram of wat dan ook weet je wel, lichamelijk dan.”
De vreemdeling in de bosjes?
Een andere misconceptie is dat de plegers van SSG vaak onbekenden zijn. Maar vaak is de pleger juist een bekende van het slachtoffer. Om wat voor mannen gaat het dan? ‘Normale’ mannen: vrienden, partners, collega’s, etcetera. Dit betekent niet dat alle mannen plegers zijn, alleen dat plegers niet altijd onbekend zijn bij het slachtoffer. Toch worden plegers in onze beeldvorming van SGG als zulke onmenselijke monsters afgebeeld, dat geen enkele normale man hieraan zou kunnen voldoen. Hierdoor komen de termen ‘pleger’ en ‘normale man’ recht tegenover elkaar te staan: plegers zijn geen normale mannen, dus normale mannen zijn geen plegers. Of zoals mijn respondent Anne het formuleerde:
“Ik denk dat mensen [plegers] daar [SGG] in ieder geval niet bewust mee bezig zijn, dat ten eerste, ik denk dat mensen [plegers] zich vaak verliezen, of ze willen iets heel graag, en ... ze verliezen zich een beetje in het willen daarvan snap je.”
In dit fragment komt een idee naar voren dat bij veel geïnterviewden heerst: hij deed het niet expres, ik had iets anders kunnen doen. De aanname waarop dit sentiment berust is dat als een man eenmaal opgewonden is, het moeilijk voor hem is om te stoppen. Hierdoor krijgt de vrouw de verantwoordelijkheid van poortwachter toegeschreven: als ze geen seks wil, moet ze hem niet opwinden. Het is haar taak om te anticiperen op de seksuele behoefte van de man en hem niet onnodig in verleiding te brengen. Wie we als ‘slachtoffer’ zien, hangt dus nauw samen met hoe we de pleger zien.
De onvermoeibare vrouw!
“Ik was me op dat moment niet bewust van het feit dat dat verkrachting is, ook al wist ik het ergens wel, want ik had er wel het een en ander over gelezen maar niet zo die link gemaakt want je wil ook niet slachtoffer zijn.”
Wat Femke aankaartte tijdens ons gesprek, het geen slachtoffer willen zijn, hoorde ik vaker. Maar wat maakt het zo anders om slachtoffer te zijn van SGG dan van andere misdrijven? Het verschil is dat we als maatschappij niet alleen een beeld hebben van de aanval en van de dader, maar ook van het slachtoffer. Voldoen aan ‘het beeld’ maakt iemand een legitiem slachtoffer. Zag je dat woord dat ineens verscheen in de zin? Legitiem.
Op het moment dat de ervaring of het slachtoffer zelf afwijkt van de culturele representatie van het misdrijf en het slachtofferschap, ontstaat er ruimte voor de vraag waar deze afwijking vandaan komt. Hoe kan dit geval van SSG ontstaan zijn? Iedere keer dat het antwoord hierop ‘het kwam door haar’ is i.p.v. ‘het kwam door hem’, krijgt het slachtoffer extra verantwoordelijkheid toegewezen en minder of zelfs geen erkenning. Op maatschappelijk niveau betekent dit dat SGG vaak niet wordt gezien als sociaal probleem, maar als een individueel probleem. Immers,de persoon in kwestie had toch [iets] anders kunnen doen? En was die ene ervaring dus niet gewoon vervelend, maar wel leerzaam?
Slachtoffers en/of mensen
Het collectieve narratief dat wij als maatschappij in stand houden is schadelijk voor slachtoffers van SGG. De cijfers liegen er niet om: slechts 2% van de slachtoffers doet aangifte, terwijl 40% van de vrouwen en 13% van de mannen fysieke SGG meemaakt. Er gaat hier iets drastisch mis. Deze 40% en 13% zijn niet enkel geen statistische uitkomsten maar mensen.
De kans dat dit aantal mensen daalt of de aangiften stijgen zal niet veranderen, tenzij wij anders over seksueel grensoverschrijdend gedrag en de slachtoffers daarvan gaan praten. Ja, het is een verschrikkelijk idee dat dit soort dingen voorkomen in onze maatschappij, maar seksueel grensoverschrijdend gedrag verdwijnt niet door de schuld af te schuiven op mensen die hier slachtoffers van zijn - en al helemaal niet door ze af te straffen en te beschamen.
Erkenning is belangrijk, empathie is belangrijk. Elena, het enige slachtoffer dat ik heb geïnterviewd die aangifte heeft gedaan, gaf aan dat dit mede kwam door de steun en erkenning die zij kreeg op het moment dat zij vertelde wat er was gebeurd. Zij had iemand die haar ervaring serieus nam en dit hielp haar om het te verwerken. Dus mijn laatste vraag is, wie wil jij zijn wanneer dit onderwerp ter sprake komt?
Noraly Ilahi studeert Bèta-Gamma aan de Universiteit van Amsterdam.