Mensen te koop

voorbij het postkolonialisme (2)

Nikki Dekker • 27 apr 2011

Ook nu nog kopen Westerse bedrijven andermans land op voor eigen gewin. Dit neo-imperialisme legt beslag op het bestaan van kleine boeren, voor wie er weinig anders op zit dan naar de fabriek te trekken. Ook de fabriek produceert voor de westerse markt, maar in plaats van rijst en soja, gaat het hier om laptops en sneakers. 

 

Een groot aantal van de fabrieken in Azië staan op EPZ’s: Export Processing Zones. Het idee van de vrijhandelszone (een duidelijk afgebakend gebied door nationale overheid waar markrestricties minder streng worden toegepast of zelfs niet aanwezig zijn) is zo oud als handel zelf, hoewel de praktijk ernstig is veranderd. De EPZ is alleen maar machtiger geworden: niet alleen kunnen bedrijven hier gratis onderdelen en materiaal importeren, maar het staat de fabriekseigenaren ook vrij om beneden het minimumloon te betalen en zich nauwelijks te bekommeren om veiligheidsvoorschriften.

Wij kunnen ons niet voorstellen dat het bedrijf waar we werken een verbod op praten of glimlachen handhaaft, of slechts één keer per dag het slot van de wc haalt, dat we te weinig verdienen om ons vervoer naar de fabriek te kunnen betalen, en in geschilderde rechthoeken op de grond moeten slapen, zoals op een parkeerplaats. We kunnen ons niet voorstellen dat één werkdag 10 tot 20 uur duurt en overwerk niet wordt uitbetaald. Voor de werknemers van de EPZ, de meeste vrouwen tussen de dertien en vijfentwintig, is dit de realiteit. Zij zijn naar de economische gebieden gestuurd om geld te verdienen voor hun familie, maar verdienen in de praktijk nooit genoeg om zichzelf te onderhouden, laat staan anderen. Naomi Klein sprak met de werknemers in EPZ van Cavite (Filipijnen):

The girls who made Aztek, Apple and IBM CD-ROM drives shared the top bunk, the ones who sewed GAP clothing, the bottom. All were the children of farmers, away from their families for the first time … The problem, they said, is that no matter how long they worked in the zone, there was never more than a few pesos left to send home. “If we had land we would just stay there to cultivate the land for our needs,” Raquel, a teenage girl from one of the garment factories told me. “But we are landless, so we have no choice but to work in the economic zone even though it is very hard and the situation here is very unfair.”[1]

De fabrieksmanagers nemen voornamelijk jonge meisjes aan die niet snel zullen klagen: ze zijn bang, onbekend met hun rechten, en vormen een kleiner risico van zwangerschap. Een jonge moeder moet wettelijk meer betaald krijgen, ook binnen de EPZ, en dus gaan sommige werkgevers zo ver om hun toekomstige werknemers een gedwongen zwangerschapstest af te nemen. Mochten die vrouwen tijdens hun loopbaan zwanger raken, dan worden ze alsnog weggepest met vele nachtdiensten en fysiek zware klussen. Hierdoor dwingt de fabrikant ze te kiezen: hun baan of hun zwangerschap houden. Daarnaast krijgen vrouwen geen vrije uren voor doktersbezoek, een praktijk die heeft geleid tot miskramen tijdens werktijd[2].

Omdat bedrijven altijd proberen de kosten zo laag mogelijk te houden, zijn ze erop ingesteld om waar mogelijk de maatschappelijke kosten en milieukosten te vermijden. Dit betekent niet dat de mensen die bij dergelijke bedrijven werken het slecht voor hebben met de mensheid, maar dat het systeem waarin ze werken simpelweg niet de ruimte biedt om adequaat met grondstoffen en mensenlevens om te gaan. Ook de overheden van EPZ-gebieden zijn niet de boosdoeners: de EPZ is hun belangrijkste bron van inkomen. Vrijhandelszones zijn historisch gezien een bron van welvaart gebleken; de vijftien zones die China in de jaren ’90 aanwees als vrije gebieden[3] zijn uitgegroeid tot rijke steden in één van de sterkst groeiende economieën ter wereld. De EPZ is dus niet eenduidig kwaad, en de mensen die ervoor werken niet simpelweg dictators – voor veel mensen, bedrijven en regeringen is het kiezen tussen de ene vorm van armoede (de EPZ) of de andere (geen werk). Naast regering, werkgever, werknemer en multinational, maakt nog een andere partij deel uit van het systeem: de consument.

Wij zijn immers de doelgroep van de producten die in EPZ’s worden verwerkt. Aan het maken van een mobiele telefoon komen veel gifstoffen, schending van mensenrechten en milieuvervuiling te pas, en hoe zuinig zijn we vervolgens op het apparaat? Het gaat niet veel langer dan vier jaar mee; raakt uit de mode of is niet meer compatibel met de laatste software. Bovendien presenteren de telefoonmaatschappijen het mobieltje alsof een cadeau is. Toen mijn contract in oktober 2010 verliep, had ik gewoon een nieuw, goedkoper abonnement af kunnen sluiten. In plaats daarvan verhoogde ik mijn contract om er een ‘gratis’ Blackberry bij te krijgen. Ik ging ervan uit dat meer altijd beter is, maar stond niet stil bij de maatschappelijke consequenties van mijn vernieuwzucht.

270411 1 big

Een ander belangrijk EPZ-product is kleding, en hoewel dat niet altijd duur hoeft te zijn (denk aan Primark of H&M), besparen we er geen geld op. We kopen alleen maar meer. De feministen die zijn opgegroeid met Naomi Wolf’s The Beauty Myth, de feministen die eetstoornissen en onzekerheid als grootste problemen van de hedendaagse mode zien, vergeten dat diezelfde mode door jonge vrouwen, soms nog kinderen, in elkaar is genaaid. We praten over te dunne modellen en online seksisme, maar vergeten de vrouwen die voor onze computers en spijkerbroeken in een slecht geventileerde fabriek elke dag weer geestdodend werk verzetten. ‘And ar’nt I a woman?’[4]

Als economen, politicologen en bedrijfskundigen hun schouders ophalen en zeggen dat het hier gaat om een tussenstadium in economische groei, om een onveranderlijke situatie die ons niet aangaat - is het dan niet aan het feminisme, aan ons, om deze verklaringen in twijfel te trekken, om kritisch tegenover de gegeven werkelijkheid te staan en op te komen voor eerlijke en gelijke handel? De systemen die ik heb geprobeerd te omschrijven zijn alomvattend, moeilijk te begrijpen en moeilijk te veranderen – maar ze zijn ontstaan door de cultuur die wij hebben gebouwd en in stand houden, een cultuur die we ten allen tijde vrij zijn te veranderen.

Lees ook deel 1 en deel 3 van deze serie blogs.

Meer informatie
Lees Naomi Wolf’s No Logo (voorbeeld link), Raj Patel’s De waarde van niets (http://www.degeus.nl/book/2042.html) en The Story of Stuff (http://www.storyofstuff.com/) van Annie Leonard.


[1] Naomi Klein, No Logo, p222

http://www.unhcr.org/refworld/publisher,HRW,,MEX,3ae6a7f110,0.html

[3] http://en.wikipedia.org/wiki/Special_Economic_Zones_of_the_People%27s_Republic_of_China