Mij krijg je niet klein #1: De grondslagen van dieetcultuur

Dieetcultuur is overal. Van de beelden die we dagelijks op social media zien tot de gesprekken die we voeren met vrienden, collega’s, familie en zelfs zorgprofessionals. Het idee dat een dun lichaam de ultieme vorm gezondheid, schoonheid en succes is, zit diepgeworteld in onze samenleving. Maar waar komt deze obsessie vandaan? Hoe is dieetcultuur ontstaan? En wat zijn haar effecten?
In deze reeks wil ik dit voor mij persoonlijke onderwerp verder verkennen. In dit eerste deel zoom ik in op oorsprong van de Nederlandse dieetcultuur. Hoe hebben filosofische en religieuze ideeën over het lichaam bijgedragen aan de ontwikkeling van het concept ‘diëten’? En hoe is de moderne dieetcultuur ontstaan, met de opkomst van commerciële dieetboeken en – producten, die de obsessie met gewichtsverlies alleen maar versterken? Dit is geen uitputtende historische analyse, maar een poging om te begrijpen hoe we hier zijn beland. Want als we willen begrijpen waarom we vandaag de dag zo vastzitten in deze cultuur, moeten we terug naar de wortels ervan.
Wat is een dieet?
De biologische betekenis versus de maatschappelijke lading
Voordat we dieper ingaan op dieetcultuur, is het belangrijk eerst te begrijpen wat een dieet werkelijk is. Het woord "dieet" betekent namelijk iets anders dan veel mensen denken. Biologisch gezien verwijst het simpelweg naar wat een organisme eet om te overleven. Het dieet van een zwarte beer bestaat bijvoorbeeld uit wortels, bessen, gras, vis, vlees en insecten. Ook bij mensen kan een dieet puur functioneel zijn: sommige vermijden gluten vanwege een allergie, anderen eten plantaardig uit ethische overwegingen. Dit is de fundamentele, neutrale betekenis van het woord.
Maar in onze maatschappij heeft "dieet" een heel andere lading gekregen. Het wordt vaak geassocieerd met restrictie: bewust minder eten, meestal met het doel om af te vallen. En dat terwijl wetenschappelijk onderzoek keer op keer aantoont dat diëten op de lange termijn vaak ineffectief en zelfs schadelijk zijn. Diëten veroorzaken vaak fysieke en mentale schade. Dit brengt ons naar dieetcultuur, een cultuur die de betekenis van “dieet” transformeert van een biologisch fenomeen naar een obsessie met gewichtsverlies en lichaamscontrole.
Dieetcultuur: een allesomvattende norm
Dieetcultuur is een systeem van overtuigingen dat dun zijn verheerlijkt en gelijkstelt aan gezondheid en mentale kracht, gewichtsverlies promoot als middel om een hogere status te bereiken, bepaalde manieren van eten afkeurt en mensen die niet voldoen aan het ideaalbeeld van ‘gezond’ onderdrukt.
Het gaat dus in essentie om een verzameling van normen en overtuigingen die gewichtsverlies en een dun lichaam als de ultieme doelen voor gezondheid en welzijn beschouwen. Het is overal: van mediabeelden en reclames tot gesprekken met vrienden en zelfs adviezen van zorgprofessionals. Deze cultuur dicteert dat dunne mensen automatisch gezonder, aantrekkelijker en succesvoller zijn. Het voedt het idee dat een hoger gewicht een gevolg is van slechte keuzes en dat afvallen een morele overwinning is. Dit beperkt niet alleen hoe we onszelf zien, maar ook hoe we anderen beoordelen.
De realiteit is veel complexer. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat gewicht geen betrouwbare maatstaf is voor gezondheid. Sterker nog, de fixatie op gewichtsverlies leidt vaak tot fysieke en mentale schade. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van eetstoornissen. Dieetcultuur negeert de diversiteit van lichamen en de complexiteit van gezondheid. Het plaatst ons in een rigide systeem waarin onze waarde wordt gekoppeld aan een getal op de weegschaal.
Deze cultuur is niet zomaar ontstaan. De invloed van filosofische en religieuze opvattingen over het lichaam heeft hier een grote rol in gespeeld. Dus, voordat we verder gaan, is het belangrijk om te begrijpen hoe deze ideeën door de geschiedenis heen hebben bijgedragen aan de huidige dieetcultuur.
Het lichaam als morele plicht
De geschiedenis van dieetcultuur is verweven met religieuze en filosofische denkbeelden over het lichaam, de ziel en moraliteit. In de westerse filosofie werd het lichaam vaak gezien als een tijdelijke behuizing voor de ziel. Plato’s dualisme – de scheiding van lichaam en ziel – heeft een diepgaande invloed gehad op hoe we naar ons lichaam kijken. In zijn dialoog “Timaeus” stelde Plato dat de rationele ziel het lichaam moest overheersen, waarbij de lichamelijke verlangens – zoals honger – werden beschouwd als uitingen van zwakte.
Dit gedachtegoed werd later overgenomen door het christendom, waar het lichaam vaak werd beschouwd als de vijand van de ziel. Vasten werd gezien als een manier om spirituele zuiverheid te bereiken. Deze opvattingen leidden tot extreme vormen van voedselonthouding, zoals bij Anorexia Mirabilis. Anorexia Mirabilis is een religieus gemotiveerde eetstoornis waarbij gelovigen zichzelf uithongeren om dichter bij God te komen. Een Nederlands voorbeeld hiervan is de heilige Lidwina van Schiedam. Volgens overleveringen leefde zij uitsluitend van hosties en doorstond zij talloze ziekten. Middeleeuwse gelovigen bewonderden ‘wondermeisjes’ zoals Luwdina omdat zij middels voedselonthouding boete deden en de zonden van de mensheid op zich namen. Gulzigheid werd daarentegen gezien als een van de zeven hoofdzonden en dikke mensen dienden als voorbeeld om gelovigen te weerhouden van zondig eetgedrag.
Het idee dat het lichaam moet worden gecontroleerd en ‘verbeterd’ door middel van restrictie is een fundament geworden voor de dieetcultuur.
Het ontstaan van de moderne dieetcultuur
Hoewel schoonheidsidealen en voedselrestrictie door de eeuwen heen in verschillende culturen bestonden, heeft in de recente geschiedenis vooral de invloed van de Verenigde Staten dieetcultuur in Nederland gevormd. Dit komt, tenminste gedeeltelijk, door de immense invloed van de Amerikaanse media, voedingsindustrie en gezondheidsrichtlijnen.
Dieetcultuur in de Verenigde Staten
Historici herleiden de hedendaagse westerse dieetcultuur tot 1863, toen William Banting "A Letter on Corpulence" publiceerde. Banting, niet gehinderd door enige medische kennis of achtergrond, publiceerde richtlijnen over welke voedingsmiddelen men moest vermijden of juist moest consumeren. Zijn aanpak sloeg vooral aan bij mannen in de groeiende witte middenklasse in de Verenigde Staten, die door de Industriële Revolutie van fysiek werk naar kantoorbanen overstapten en bang waren ‘zacht’ of ‘vrouwelijk’ te worden.
Daarnaast werd overgewicht in de 19e eeuw in de VS gezien als een maatschappelijk probleem. Dikke mensen werden beschouwd als een bedreiging voor het voortbestaan van de natie, omdat ze niet zouden kunnen voldoen aan hun burgerlijke plichten. Dit idee bleef tot ver in de 20e eeuw bestaan en heeft sterk bijgedragen aan de moraliserende houding tegenover gewicht en lichaamscontrole.
Aan het einde van de 19e eeuw begonnen vrouwenmagazines in de Verenigde Staten dieetadviezen te verspreiden. In de jaren 1920 werd het dunne flapper-lichaamsbeeld de norm, versterkt door de groeiende media-industrie. Tot dan toe werden rondingen gezien als tekenen van welvaart, maar nu gingen vrouwen massaal diëten om dit nieuwe ‘ideale’ lichaam te bereiken.
Tegelijkertijd verschenen de eerste commercieel succesvolle dieetboeken, zoals “Diet & Health: With Key to the Calories” van Dr. Lulu Hunt Peters. Dit boek introduceerde het concept van calorieën tellen, iets wat nog steeds een centrale rol speelt in de dieetcultuur. Ook sporten om je gewicht te beheersen werd populair: Gustav Zander ontwierp gymnastiektoestellen die het lichaam trainden door paardrijbewegingen na te bootsen.
Dit was het begin van de commerciële dieetindustrie, die in de jaren ‘50 en ’60 verder groeide. Afslankpillen kwamen op de markt – amfetamines, oorspronkelijk ontwikkeld om soldaten alert te houden, maar al snel populair als hulpmiddel voor gewichtsverlies. In 1962 werd Weight Watchers opgericht. Diëten veranderden van tijdelijke oplossingen naar levenslange verplichtingen.
De dieetindustrie groeide verder in de jaren ’80 en ’90, met de introductie van dieetproducten, aerobicsvideo’s en het ‘heroïne chic’-ideaal, dat extreme dunheid promootte als het ultieme schoonheidsbeeld.
Met de opkomst van internet en social media in de jaren 2000 en 2010 verspreidden dieettrends zich sneller dan ooit tevoren. Nieuwe voedingshypes zoals keto, paleo en intermittent fasting vonden wereldwijd navolging. De dieetindustrie paste zich voortdurend aan en verpakte restrictieve eetpatronen steeds opnieuw als ‘gezondheidsbevorderend’.
Dieetcultuur in Nederland
Hoewel Nederland zijn eigen geschiedenis heeft als het gaat om voedselnormen en lichaamsbeelden, is het duidelijk dat veel hedendaagse dieettrends sterk beïnvloed zijn door de VS. In Nederland begon dit echter pas een stuk later, omdat er tot ver in de 20e eeuw vooral focus lag op het voedseltekort en mogelijke ondervoeding. Dit was tot ongeveer de jaren ’60.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaf de voorloper van het Voedingscentrum adviezen over hoe men ondanks de schaarste toch voldoende kon eten. Er werden recepten verspreid voor bijvoorbeeld tulpenbollen als voedselbron. In 1953 werd de Schijf van Vijf geïntroduceerd om een divers voedingspatroon te stimuleren, met als doel ondervoeding en eenzijdige eetpatronen tegen te gaan.
In de jaren ’70 veranderde de focus. Het Voorlichtingsbureau voor de Voeding richtte zich steeds meer op de ‘gevaren’ van overgewicht. Slank zijn werd het nieuwe schoonheidsideaal en de aandacht voor voeding verschoof van ‘voldoende eten’ naar ‘het juiste eten’. In 1973 introduceerde televisiedokter Van Swol het Atkins-dieet in Nederland. Dit dieet werd een enorme hype. Door heel Nederland ontstonden afslankgroepjes waar mensen in groepsverband probeerden zich aan de lijn te houden. Veel van deze groepen gingen later op in Weight Watchers, wat opnieuw laat zien hoe internationale dieettrends Nederland binnendrongen.
Na Atkins volgden talloze andere diëten, waaronder het Montignac-dieet, het brooddieet, sapvasten en het paleodieet. De vroege jaren 2000 brachten een nieuwe dieetgoeroe op de voorgrond: Sonja Bakker. Haar caloriebeperkende, ineffectieve en gevaarlijke methodes werden een nationaal fenomeen en benadrukten opnieuw hoe de dieetindustrie profiteert van de maatschappelijke obsessie met dun zijn.
Waar staan we nu?
Ondertussen blijft de dieetindustrie verder groeien. De populariteit van gewichtsverliesmedicatie zoals Ozempic en de invloed van social media hebben de druk om af te vallen en ‘dun’ te zijn verder versterkt. Social media biedt een enorm platform voor het verspreiden van dieettrends, waarbij het lichaam wordt gepresenteerd als een product dat moet worden geoptimaliseerd. Het ideaal van het dunne lichaam blijft dominant en de boodschap dat dik zijn vermoeden moet worden klinkt door – zonder oog voor de bredere gezondheidsgevolgen.
In Nederland lijden naar schatting 200.000 mensen aan eetstoornis, wat het verwoestende effect van dieetcultuur duidelijk maakt.
Conclusie: de cyclus doorbreken
Dieetcultuur is geen tijdelijke trend, maar een diepgeworteld systeem dat ons al lange tijd aanmoedigt om ons lichaam te controleren en te ‘verbeteren’. We worden voortdurend blootgesteld aan idealen die ons doen geloven dat ons lichaam nooit goed genoeg is. Maar deze cyclus kan en móét doorbroken worden.
Blijf de komende delen volgen, waarin we dieper ingaan op de manier waarop het kapitalistische systeem profiteert van dieetcultuur, de invloed van klasse, de rol van racisme, de ervaringen van mensen met verschillende genders, het onzichtbare werk dat dieetcultuur in stand houdt en vooral: de alternatieven.
Het is tijd voor een nieuwe benadering—een die niet draait om controle, maar om bevrijding.
Steun LOVER!
LOVER draait sinds de start in 1974 volledig op vrijwilligers en donaties. Wil je dat een van Nederlands oudste feministische tijdschriften blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.